vermogender getreeden waren, onder wiens bescherming zy strafloosheid meenden te zullen vinden. Hunne rooveryen kwamen altoos voor rekening van den Landman, den Manufacturier, en elk ander nuttig en agtbaar lid der maatschappye: 't is waar dat elke veldslag hun in grooten getale verstrooide; maar zy keerden weder tot den roof, en veranderden alleen van stand. Ik heb 'er gezien, die by het begin van den veldtocht Stalknegts waren, doch op het einde drie Bedienden hadden, en door bevorderingen, welke zy onderling onbeschaamd maakten, geen ander deel van dienstbaarheid behielden, dan dat zy den stygbeugel vast hielden, als hun Meester te paard steeg; op welken tyd 'er een minder dienstbaare by de hand was, om hun pyp vast te houden; of liever, om voor aller oog te toonen, tot welk eene hoogte zy waren opgeklommen. - Men moet bekennen, dat wy allengskens medegenooten wierden in dit bederf; dat wy, dezelfde lugt inademende, ook den geest der Oosterlingen als indronken, en met den tyd niet wisten hoe veel oppassers wy wilden hebben.
By deezen avondmaaltyd lag de Kaimakam, uit hoofde van zyne hooge jaaren, op een bed. Hy werd bediend door zyne Kinderen. Alleen zyn Kleinzoon at nevens hem. Kinderlyke eerbied en ontzag liet niet toe, dat de Zoon met zyn Vader aan tafel zat: dan die etiquette hieldt by den Kleinzoon op. Op den grond was een carpet gespreid; rondsom 't zelve zaten alle de gasten. De Generaal en diens Staf zaten aan het hoogereinde. De bedienden volvoerden hun werk met door de schotelen heen te loopen. Op een kleinen afstand was de keuken. Het Landhuis van den Kaimakam, waar men dit Feest hieldt, hadt het voorkomen van een enkel voorplein met een afdak; maar het was gansch rein, verkoeld door gestaag versch water, vercierd met fyne carpetten, en vervuld met een groot aantal persoonen, die elk hun gevolg by zich hadden. 'Er was een praal in paarden en in wapenrusting; 'er heerschte eene deftigheid; groot was het getal der bedienden, die onophoudelyk iets om te eeten of te drinken aanbragten. Op het eerste gezigt verbaast deeze nieuwe soort van weelde; welhaast wordt men overtuigd, dat dezelve, zo wel als die van Europa, haare genietingen in geene geringe maate schenkt; in 't einde wordt men 'er ge-