Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 459]
| |
Byzonderheden, het eiland Malta betreffende.
| |
[pagina 460]
| |
Het oude Kasteel St. Angelo is gelegen in het middenpunt van de groote Haven, en verheft zich op een rots, die, als 't ware, uit het water opkomt. Het ziet na den mond van de Haven; en vier ryen zwaar geschut van het waterpas der zee tot den top der werken hebbende, met eene battery van Mortieren, mag dit Kasteel gezegd worden de Haven geheel te beschutten. Zo dat, onafhangelyk van St. Elmo en Ricasoli, dit gedeelte van het Kasteel in staat is, om een schip, hoe sterk, oogenbliklyk te vernielen, als het waagt, binnen het bereik te komen. Honderd stukken zwaar geschut kunnen 'er op losbranden. Dit Kasteel is gelegen op een rotzig Schier-eiland, en mag aangezien worden als eene, door natuur en kunst, onverwinnelyke Sterkte. Het heeft slegts één ingang, over een ophaalbrug, van de Stad Vittoriosa; en 'er zyn drie overdekte poorten van verbaazende sterkte, die ten toegang strekken, en dezelve teffens verdeedigen. Men heeft 'er verscheide goede gebouwen, met barakken voor een groot aantal Krygsvolk, en verblyven voor de Officiers. Ter oorzaake van de verheevene ligging, ziet het heen over het grootste gedeelte van Vittoriosa, met de Steden Bormula en Isola. De valbrug overgaande, treedt men binnen Vittoriosa, op eene zeer onregelmaatige wyze aangelegd, en langzaam uit het water opryzende in een schuinschen stand, omtrent eene halve myl lang. De huizen zyn van steen, fraai en gemaklyk; doch de straaten, of liever gangen, want zy verdienen geen anderen naam, zyn naauw en ongeregeld. Daar is een welgebouwd Paleis; 'er zyn twee goede Kerken, met schilderyen en beeldwerk vercierd. Men vindt ook een nette en zindelyke Markt in het midden van de Stad. Op de markt praalt een schoon bronzen Standbeeld van den Grootmeester, die den grondslag gelegd heeft van deeze plaats. Elk gedeelte is wel bewoond, en springende fonteinen schenken eene gestadige verfrissing. De Stad Bormula is 'er van afgescheiden door een ophaalbrug, over een gragt, omtrent twintig voeten wyd, en tusschen de vyftig en zestig voeten diep, uit vaste rots gevormd. De versterkingen van deeze Stad | |
[pagina 461]
| |
zyn van eene geëvenredigde sterkte met andere, doch van geene blykbaare nutheid, dewyl de voornaamste toegang zo wel bezorgd is om allen aanval af te weeren. De Paradeplaats, die zeer schoon is, ligt boven een uitgestrekte ry Pakhuizen, aan de Kaai gebouwd. Derwaards opklimmende, doet zich een zeer deftig bronzen Standbeeld op, een der Grootmeesters van vroegeren tyde verbeeldende. Dan zo veelvuldig zyn deeze gedagtenis-tekenen van hoogagting en eerbied voor de Mannen, die het Opperbevel over dit Eiland gevoerd, en zich by hunne Landgenooten verdienstlyk gemaakt hebben, dat het vermelden daar van verveelend zou weezen, of ik moest in staat zyn, in eene geschikte tydorde, van allen melding te maaken. Bormula is, even als Vittoriosa, gebouwd op het afgaan van eene hoogte, en spreidt dezelfde ongeregeldheid ten toon. Daar is slegts één ruime straat; de overige zyn naauw en zonder steenen. De huizen, egter, geregeld gebouwd, maaken geen ongevallig vertoon. De barakken voor het Krygsvolk zyn wel aangelegd en ruim. De veelvuldige fonteinen geeven steeds verkoelende en gezonde watersprongen. Naast de Kaai is een uitsteekende en gemaklyke marktplaats, waar men vleesch, gevogelte, groenten en vrugten in overvloed aantreft. - Deeze Stad is digt bewoond; 'er zyn verscheide Kerken, wier uitwendig voorkomen en inwendige opciering getuigenis draagen van de milddaadigheid en godsvrugt der Stichteren en hun opgevolgde Beschermeren. De Straaten, zo hier als te Vittoriosa, zyn de verlichting verschuldigd aan de Lieve-vrouwen-beelden en die van andere Heiligen. Op elken hoek van een straat ziet men een dier beelden in eene soort van alcove, met een glazen deur of latwerk ter beschuttinge; de lichten, daar in alle avonden ontstooken, doen den Inwoonderen grooten dienst. Floriana is zamenverbonden met La Valetta, doch gelegen op eene hoogte buiten de wallen dier Stad. Floriana bestaat uit verscheide nette, aangenaame, schoon ongeplaveide straaten. Men heeft 'er een heerlyk uitzigt op de Middellandsche Zee, met den ingang van de groote haven, en het grootsche, 't welk zich daar by opdoet. Van de twee Kerken te deezer plaatze, kan de eene, die in het midden gelegen is, op eene bouwkunstige gedaante boogen; zy is met een tooren | |
[pagina 462]
| |
voorzien: terwyl de andere, naby de Vestingwerken, die de haven dekken, geplaatst, niets heeft, 't welk de aandagt trekt. Deeze Voorstad is aan alle zyden versterkt; en wel zodanig, dat dezelve, de Werken wel bemand zynde, wederstand zou bieden aan de vereenigde Magten van Europa. Zodanig is de opeenvolging der Batteryen, de diepte der gragten, het getal en de zwaarte van het geschut, en de uitgestrektheid der mynwerken, dat alle aanval vrugtloos moet afloopen. Eer een vyand La Valetta kan bereiken, moet hy vyf afzonderlyke Fortificatien bestormen, van zulk eene sterkte, dat ze ieder afzonderlyk onverwinbaar zyn. In deeze plaats hadt de Generaal pigot het gebruik van den Tuin des Grootmeesters, die zeer groot is, en omringd met een steenen muur, twintig voeten hoog. Deeze tuin was ryk voorzien van vrugten en bloemen, aan deeze lugtstreek eigen. De Generaal pigot hieldt denzelven in de beste orde: zo dat de Grootmeester, wederkomende, dien tuin in een verbeterden staat zou aantreffen. Aan de Westzyde van Floriana doen zich de barakken op voor verscheide Regimenten, in de gedaante van een vierhoek, verfrischt door eene fontein in 't midden. Naa door de Poort, Bomb geheeten, doorgegaan te zyn, welke de ingang is van de landzyde, en die beschermd wordt door een diepe gragt, een ophaalbrug en bedekten weg, komt men by eenen anderen ingang van denzelfden aart; deezen doorgegaan zynde, doet zich de hoofdwagtplaats op, met eene fontein daar voor, vercierd met een klein marmeren Standbeeld: dezelve staat in 't midden van een klein net vierkant, welks open plein ter marktplaats dient voor vrugten en moeskruiden. Bykans elk huis heeft een tuin, welke een overvloed van druiven, oranje-appelen en andere vrugten voortbrengt. Men komt van Floriana in La Valetta over een ophaalbrug. De gragt daar onder is negentig voeten diep, uit rots gehouwen. De Brug wordt van wederzyden bestreeken door eene zwaare battery, welke geen magt kan wederstaan, zelfs verondersteld zynde dat het eenen vyand mogelyk ware de Stad van zo naby te naderen. Op de brug volgt een overdekte weg, vyftig voeten lang, uit rots gevormd; aan de eene zyde is een wagt- | |
[pagina 463]
| |
huis, op dezelfde wyze gemaakt, en een verblyf voor den Officier. Deeze weg draagt den naam van Porta Reale, en geeft den naam aan de straat, die 'er op uitloopt. Boven dien verbaazenden overdekten gang staat een klein net gebouw, het welk geheel Floriana overziet en op een grooten afstand verder: dit is waarschynlyk eene plaats, bestemd voor een Generaal of Commandant, om waarneemingen te doen, als de omstandigheden zulks vorderen. Aan de vleugels van dat gebouw zyn batteryen van eene verbaazende sterkte, die zich vereenigen met de Stadsmuuren; zy zyn met kanon bezet, en bestryken Floriana en het omgelegen land. De Poort wordt onderschraagd door twee Cavaliers, gelyk men ze hier noemt, van negentig voeten hoog, tegen bomben bestand, en ontoeganglyk, behalven langs één final voetpad. Beiden de Cavaliers zyn aan elkander gelyk in aanzien, en zy komen ook overeen in grootte en gedaante. Deeze groote Magazynen van Kruid en Kogels zyn zo aangelegd, dat geen toeval 'er nadeel aan konne toebrengen; dewyl zy uit louter rots bestaan, en gevolglyk niet door kogels of bomben te beschaadigen. - Het schynt my toe, dat deeze twee ontzaglyke Sterkten oorspronglyk twee ontzettende rotsklompen geweest zyn, die men deeze gedaante gegeeven en vervolgens met den wal vereenigd heeft. Maar, 't zy myne gissing gegrond of ongegrond is, zy maaken in alle opzigten eene verschriklyke vertooning; dewyl zy, in allerlei richtingen, elke sterkte in Valetta en daarom heenen bestryken; alsmede, op een grooten afstand zeewaards in, Civita Vecchia, en een groot gedeelte van het Eiland; zo wel uit hoofde van de verheevene ligging, als haare eigene bouwkundige verheffing. - De Cavaliers zyn vierkante gebouwen; het bovenste is vlak belegd met breede steenen, met eene borstweering, omtrent vier voeten hoog, aan alle zyden met zwaar geschut; en 'er is ruimte te over om 'er meer te plaatzen, indien de nood zulk een toevoegzel vereischte. De Stad La Valetta is op een grootsch en verheeven Schier-eiland gebouwd, strekt van het Noordoosten tot het Zuid-westen, met verscheide hoofdstraaten, die in dezelfde richting loopen. De Franschen hadden, ten tyde dat zy in het bezit van Malta wa- | |
[pagina 464]
| |
ren, aan die Straaten Republikeinsche naamen gegeeven, en de oude geweerd; doch, wanneer de Britsche Krygsmagt bezit van het Eiland nam, werden de oude benaamingen, tot groot genoegen der Inwoonderen, weder hersteld. In de Strada Reale, de voornaamste straat der Stad, die zich van Porta Reale tot het Kasteel St. Elmo uitstrekt, is een fraaije Fontein, die een genoegzaamen toevloed van water heeft om van zonne-opgang tot zonne-ondergang te springen, en alleen dient om de paarden te drenken. - Naby deeze Fontein is een welvoorzien Arsenaal, en een ruime Werkwinkel tot het maaken van wapentuig en het herstellen van den krygsvoorraad. Men vindt 'er patroonen en kogels in gereedheid tot den Land- en Zee-dienst, en wapenen voor het voetvolk. De Malteesers bleeken wel afgerigt te zyn in de werkzaamheden, tot de krygsbehoeften vereischt, de moeilykste niet uitgezonderd. Het Arsenaal wordt in een groot vierkant beslooten, en is overal, waar zulks vereischt wordt, genoegzaam sterk om het geweld van bomben af te weeren. De Malteeser Werklieden stonden onder een Malteeser Officier, die onderworpen was aan Mr. greenfield. Verder dan het Arsenaal, in de Strada di Mezzodi, doen zich twee Kerken op. Deeze staan tegen over elkander, en maaken een gedeelte van de straat uit. Een deezer heeft een Tooren vol klokken, die geduurig aan den gang zyn, tot groot ongemak van allen, die in de nabyheid woonen. - In deeze straat, verder dan de Kerk, ontmoet men een groot Hotel, 't welk aan een der Ridderen van Malta toebehoorde: dan de ruime vertrekken en de tuinen werden thans ten dienste van het Gouvernement gebezigd; nu eens tot een magazyn van krygsvoorraad en kleederen; dan eens tot barakken voor de Soldaaten. Op een kleinen afstand treft men de Kerk van St. Johan aan, staande op een vierkant, en vormende een gezigtpunt uit vier straaten. Het is een groot gebouw, zonder veel uiterlyk cieraad. Voor de Kerk is het plein bevloerd met groote platte steenen, ter uitgestrektheid van dertig of veertig voeten, en omgeeven met een kleinen wal met pylaaren; aan de buitenzyde is een bestraat pad voor de voetgangers, eenige duimen | |
[pagina 465]
| |
verheeven boven den gewoonen weg. Aan de westzyde der Kerke doen zich twee toorens op, die klokken van eene ongemeene grootte bevatten, welke steeds de onophoudelyke plegtigheden van den openbaaren eerdienst aankondigen, die in de Kerk plaats grypen. Het eerste gelui der klok van deeze Kerk strekt ten algemeenen teken voor alle de andere Kerken in La Valetta en den omtrek: het geheel verwekt een wyduitgestrekt gebengel, 't welk niet ongevallig klinkt. Het binnenste van deeze Kerk en de cieraaden maaken met elkander een heerlyk vertoon. Het verwelfzel, 't welk keurig beschilderd is, wordt door een dubbele ry heerlyke kolommen, van omtrent dertig voeten hoog, onderschraagd; zy zyn van schoon donker groen marmer, met zwarte aderen. Aan de rechter zyde van het Altaar ryst een staatlyke throon, bekleed niet rood fluweel, ryklyk vercierd met borduurzel, waar onder de Ordens-wapenen byzonder uitstaken. Dit was de zitplaats voor den Grootmeester. Het Altaar, zeer ryk in kostbaarheden, bestaat uit een halfronde koepel, die van boven verlicht wordt. In de Kapel, aan de Maagd maria toegeheiligd, heeft een Gouden Lamp, van grooten omtrek en waarde, gehangen aan een keten van 't zelfde metaal. Men zeide, dat dezelve voortyds van Rhodes herwaards gebragt was, en steeds door het Volk met den diepsten eerbied werd bejegend. Bonaparte schatte dezelve zo waardig, dat hy beval, dezelve weg te neemen, en na de plaats zyns verblyfs te brengen. |
|