Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBerigten, wegens het eiland Ceylon.
| |
[pagina 399]
| |
Ceylon, een Eiland in de Indische Zee, aan den Westhoek des ingangs van de Baai van Bengalen, is gelegen tusschen de 5o, 50′ en 9o, 50′ Noorder Breedte, en 79o, 40′ en 81o, 50′ Ooster Lengte. Aan den Noordwest-kant wordt dit Eiland van de kust van Coromandel afgescheiden door de Straat van Palk en de Golf van Manaar, die beide vol zyn van ondiepten, en voor groote Schepen onbevaarbaar. De omtrek wordt op omtrent 900 mylen geschat. De lengte, van het Punt Pedro, aan den noordlyksten uithoek, tot den zuidlyken uithoek Dondra Punt, is 280 mylen. De breedte is zeer ongelyk; op eenige plaatzen slegts van 40 tot 50, op andere van 60 tot 120 mylen. Naar de Zuidlyke deelen is het veel breeder dan in de Noordlyke, en het heeft in gedaante veel van een Ham. Het Schiereiland Jafnapatam wordt, te deezer oorzaake, door de Hollanders, de Hams-hiel geheeten, en het Punt Pedro het Hamshiel-punt. Wanneer men uit zee het Eiland nadert, vertoont het aan 't oog een frisser groen, en heeft alleszins een vrugtbaarder voorkomen, dan de meeste gedeelten van de Malabaarsche en Coromandelsche Kusten. Alle de vlakke streeken aan de Zeekust zyn omzet met schoone bosschen van Cocoa-nooten-boomen; terwyl de tusschen liggende vlakte bedekt is met ryke Rystvelden, en het gezigt doorgaans stuit op bosschen, die de zyden van het gebergte bedekken, en, alle jaarsaisoenen door, het groene loof ten toon spreiden. Het voorkomen van de Oostkust is kaal en rotsagtig, en eenige riffen van rotzen strekken zich in zee uit ten Zuidoosten tusschen Punt de Galle en Batacolo. Het diepe water aan de Oostkust laat het veilig naderen der grootste Schepen toe; en is die zyde des Eilands de minst vrugtbaare, dit gebrek wordt ruim vergoed door de Havens van Trinconomale en Batacolo. De Noord- en Noordwest-kust van het Punt Pedro tot Columbo is vlak, en overal met zee-inhammen, niet zelden van eene aanmerkelyke grootte. De grootste deezer inhammen strekt zich bykans over 't geheele Eiland uit, van Mullipatti tot Jafnapatam, aan den Noordwest-hoek des Eilands, en vormt het Schiereiland Jafnapatam. Verscheide van deeze inhammen vormen | |
[pagina 400]
| |
kleine havens; doch de kust is zo vol zandbanken en droogten, dat het voor groote Schepen onmogelyk is, dezelve te naderen. Kleindere vaartuigen vinden hier egter verblyfplaatzen, die gemaklyk en veilig genoeg zyn. Het binnengedeelte des Eilands is vol hooge en steile bergen, met zwaar houtgewas bezet, en gevuld met ondoordringbaare struiken en kreupelhout. De bosschen en bergen omringen geheel en al de landen des Konings van Candia, en schynen door de natuur bestemd om hem te beschutten tegen die buitenlandsche vyanden, wier meerdere kunde en grootere magt hem van de opene landstreeken aan den zeekant ontzet hebben. De hoogste bergketen verdeelt het Eiland ten naasten by in twee deelen, en scheidt dezelve zo volkomen van elkander, dat en de lugtstreek en de saisoenen aan wederzyden weezenlyk verschillen. Deeze bergen bepaalen ook geheel en al het uitwerkzel der Mousons, die, op gezette tyden, van derzelver tegen over elkander gestelde zyden afkomen; zodanig, dat niet alleen de daar tegen over liggende zeekust, maar het geheele binnen liggende land zeer weinig van deeze stormen lydt. De Mousons op Ceylon zyn naauw verbonden met die op de Coromandelsche en Malabaarsche Kusten; doch zy vallen veel vroeger in aan de westlyke dan aan de oostlyke zyde des Eilands. Aan de Westzyde, waar Columbo ligt, heerschen de regenvlaagen in de maanden Mey, Juny en July, - het saisoen, wanneer zy mede op de Malabaarsche kust gevoeld worden. Deeze Mouson is doorgaans zeer geweldig, vergezeld gaande van schriklyke donder- en blixem-buijen, zwaare stortregens, en vervaarlyke stormen uit het Zuidwesten. Zo lang deeze duuren, worden de Noordlyke gedeelten des Eilands 'er weinig door aangedaan, en zyn zelfs in 't algemeen droog. In de maanden October en November, wanneer de tegenovergestelde Mouson op de kust van Coromandel heerscht, is het de Noordzyde van Ceylon, welke daardoor wordt aangedaan; en men voelt 'er, in de Zuidlyke deelen, naauwlyks iets van. Over het binnenste gedeelte des Eilands gaan deeze Mousons zagtlyk heen, en veroorzaaken 'er zeldzaam | |
[pagina 401]
| |
eenig noemenswaardig ongemak. Maar dit gedeelte des Eilands is niet geheel bevryd van de schriklyke stormen, die in de lugtstreeken van den Keerkring zo veel verwoestings aanrigten. Op gezette tyden, invallende in de maanden Maart en April, stort de regen by stroomen neder; donder en blixem valt 'er, op zo ontzettend eene wyze, dat een Europeaan 'er zich naauwlyks een denkbeeld van kan vormen. Door de ligging van dit Eiland, zo naby aan den Equator, zyn de dagen en nagten altoos van eene bykans gelyke lengte: de verandering, geduurende de twee Saisoenen, is niet meer dan vyftien minuuten. De Saisoenen worden 'er meer geregeld door de Mousons, dan door den loop der Zonne: want, schoon het Eiland ten Noorden van de Linie ligt, is het koelste Saisoen geduurende den Zomer-zonnestand, terwyl de Westlyke Mouson heerscht. De Lente begint in October, en het heetste Jaargetyde valt in van January tot het begin van April. De hette op den dag is bykans een geheel Jaar door dezelfde; het regen-saisoen maakt egter de nagten veel koeler, door de vogtigheid van den grond, en de heerschende winden, geduurende de Mousons. De lugtsgesteltenis is, over het geheel, veel gemaatigder dan op het Vasteland van Indie. Zulks moet toegeschreeven worden aan de bestendige zeekoeltjes, waardoor dezelve verfrischt wordt, zonder onderworpen te zyn aan de heete en verstikkende landwinden, die zo veelvuldig op het Vasteland waaijen. Het is uit deezen hoofde, dat, schoon de zonnestraalen bykans loodrecht nedervallen, en bygevolg zeer heet zyn, de schaduw en de huizen altoos een draaglyk koel verblyf verschaffen. Die gemaatigdheid van Lugtsgesteltenisse is egter voornaamlyk bepaald tot de kust, waar de Zeewindjes waaijen. In het binnenste des Lands, met groote en digte bosschen bezet, en waar de bergen als opeengestapeld zyn, is de hette veele graaden grooter dan aan de Zeekust, en de lugtsgesteltenis dikwyls zeer vogtig en ongezond. De voornaamste Havens des Eilands voor groote Schepen zyn Trinconomale en Punt de Galle: zy komen ook ten anker, en onthouden zich, in zekere jaarsaisoenen, veiliger op de Reede van Columbo. 'Er zyn verscheide andere mindere Havenplaatzen rondsom het | |
[pagina 402]
| |
geheele Eiland, die schuil- en legplaats verschaffen aan de kleindere Kustvaarders. Deeze zyn Batacolo in 't oosten; Matura in 't zuiden; Barbereen, Caltura, Negombo, Chilou, Calpeteen en Manaar in 't westen, en Punt Pedro in 't noorden. - Op alle deeze plaatzen zyn Rivieren van meerdere of mindere grootte, zich in zee ontlastende. Deeze Rivieren, welke, voor het meerdergedeelte, breed, diep, en bevaarbaar zyn, tot op zekeren afstand, voor klein vaartuig, schenken veel gemaks en voordeels aan de Inwoonders digt by de zeekust; dewyl zy, op eene goedkoope en gemaklyke wyze, hunne voortbrengzels en koopwaaren kunnen brengen na de plaatzen, waar de Schepen uit Europa ter inlaadinge wagten. Maar deeze Rivieren, schoon doorgaans zeer effen en vlak by de onmiddelyke uitwatering aan de zee, zyn zelden bevaarbaar tot op eenen aanmerklyken afstand. Zo ras zy in het gebergte komen, die het eigenlyk Koningryk Candia bedekken, worden zy vol rotzen, en krygen een snellen loop: zy storten neder met zulk een snellen stroom, dat de ligtste Canoe ze niet kan bevaaren. Dit is een der hoofdoorzaaken van de weinige gemeenschap tusschen de Inboorelingen hoog in 't Land, en de zodanigen, die onder de heerschappy der Europeaanen aan de Zeekust woonen: de weg te land valt zeer moeilyk; en de Inboorelingen hebben zich nooit bekommerd om deeze hinderpaalen weg te neemen. De twee voornaamste Rivieren zyn de Malivagonga en de Mulivaddy. De eerstgemelde ontspringt van onder de bergen in het Zuidoosten van Candia, en loopt bykans die Stad rond. Naa eene menigte van zeer bogtige wendingen, door het gebergte heen, ontlast dezelve zich in zee by Trinconomale. Deeze Rivier is by den oorsprong alleen doorwaadbaar; maar de rotzen, die allerwegen den loop stremmen, beletten het bevaaren. - De Mulivaddy ontspringt aan den voet van een hoogen berg, by de Europeaanen bekend onder den naam van Adams Berg, of Pico de Adam, omtrent zestig mylen ten Noordoosten van het Fort Columbo gelegen. Deeze Rivier stort in zee met verscheide takken: de grootste derzelven, de Mutwal Rivier geheeten, ontlast zich omtrent drie mylen van Columbo, naa een groote vlakke streek lands bykans | |
[pagina 403]
| |
omringd te hebben, waarvan zy een zeer schoon Schiereiland vormt. Het land, langs de oevers van de Mutwal, is, verscheide mylen ver, hoogst schilderagtig en vermaaklyk. Ik bevond my in de gelegenheid om de nuttigheid deezer Riviere te ondervinden; een Krygsgeleide vergezellende van Columbo na Sittivacca, vyf-en-dertig mylen landwaards in gelegen: want wanneer wy langs de schoone oevers voorttrokken, werd onze krygs- en andere voorraad in boots de Rivier zeer gemaklyk opgevoerd. Behalven de Rivieren, die op Ceylon veelvuldig zyn, treft men veele Meiren en Kanaalen aan, die 'er gemeenschap mede hebben, bovenal in de nabyheid van Columbo en Negombo. Dezelve zyn veelal van eene zeer groote uitgestrektheid, en brengen den Inwoonderen daaromstreeks veel nuts toe, hun gelegenheid verschaffende tot het gemaklyk vervoeren van veele Koopwaaren; deeze zyn het ook, die aan de Steden op de kust een ruimen voorraad van Riviervisch bezorgen. De binnenlandsche gemeenschap te land op Ceylon heeft naauwlyks den eersten trap van verbetering bereikt. Langs de Zeekust, 't is waar, zyn wegen en rustplaatzen voor de reizigers; doch deeze wegen zyn op veele plaatzen oneffen en steil, daardoor niet alleen moeilyk, maar ook gevaarlyk, uit hoofde der menigte van Wilde Zwynen, Buffels en Olyphanten, welke men op dezelve aantreft. Deeze Dieren ontmoet men bovenal van Chilou tot Manaar, en van Matura tot Batacolo; te deezer plaatzen vallen 'er uit dien hoofde niet zelden onheilen voor. - Zints het land in 't bezit der Engelschen gekomen is, heeft men de wegen niet weinig verbeterd. De Gouverneur north beval, dat men ze in 't algemeen zou overzien, en de afstanden bepaalen, eer men maatregels nam om de gemeenschap gemaklyker te maaken. De grond, over 't algemeen, is zandig; doch met een gering inmengzel van klei. In de zuidwestlyke gedeelten, egter, bovenal omtrent Columbo, is veel moerassige grond, zeer ryk en vrugtbaar. Deeze streek is, evenwel, voornaamlyk bezet met Kaneelplantadien; en het overige des Eilands levert, in den tegenwoordigen staat der bebouwinge, geen genoegzaamen voorraad van Ryst op tot voeding der Ingezetenen; jaarlyks is 'er | |
[pagina 404]
| |
toevoer noodig van Bengalen en andere plaatzen des Vastenlands. Dit is geheel toe te schryven aan verkeerd bestuur; dit verbeterd zynde, zou de noodzaaklykheid van invoer geheel ophouden. Het Eiland Ceylon was oorspronglyk verdeeld in een groot aantal kleine Koningryken, van elkander gescheiden door veele rivieren en bergen, over het geheele Eiland verspreid; elk deezer Koningryken was onderworpen aan zyn eigen onafhanglyken Vorst. In vervolg van tyd, nogthans, werd geheel het Eiland gebragt onder de heerschappy des Konings van Candia, en door hem verdeeld in een klein aantal groote Landschappen, van welke verscheide der veelvuldige Tytels, welke hy nog voert, den oorsprong ontleenen. De Landschappen waren Candia, Coitou, Matura, Dambadar en Sittivacca, die de ryke oorden aan de Westkust inslooten. Het voornaamste deezer Landschappen was Candia, gelegen in het midden des Eilands, en vereerd met het voorregt des Koninglyken verblyfs. De Koning houdt aldaar, tot deezen dag toe, zyn verblyf; en schoon op alle de andere Landschappen meer of min inbreuks gemaakt is, werd geen gedeelte van Candia ooit in bestendige onderwerping van eene vreemde magt gebragt. Deeze Landschappen waren gesmaldeeld in Districten, aldaar Corles geheeten. Men heeft die onderverdeelingen nog behouden, in de streeken, door de Hollanders den Inboorelingen ontweldigd; en het Gouvernement van elk derzelven is gegeeven aan de Burger- en Krygs-officieren, die in derzelver nabuurschap zich onthouden. De groote verdeelingen des Eilands zyn thans twee; de eene bevat de streeken onder de Britsche Heerschappy, - de andere die, welke nog onder het gebied der Inboorelingen staan. De Britsche Heerschappy omgeeft, volkomen als een ring, het grondgebied des Konings van Candia. - Columbo is aan de rykheid van den grond daar rondsomme haare grootheid en bevolking verschuldigd; en is die Stad steeds aangemerkt als de Hoofdstad der Europeaanen op dit Eiland; schoon, ten aanziene van alle voordeelen, van hetzelve te trekken, wat den Koophandel betreft, Trinconomale ongetwyfeld voor veel gewigtiger moet gehouden worden. Naardemaal de Britsche Bezittingen op Ceylon de kusten volkomen in een kring beslaan, zal ik in de | |
[pagina 405]
| |
beschryving die rigting volgen, van Columbo, de Hoofdstad, beginnende, en voorts het geheele Eiland omgaan. (Het Vervolg hiernaa.) |
|