hand het voorhoofd droogt, wanneer hy in het zweet zyns aanschyns voor haar geärbeid heeft! hoe ligt moet hem niet elke arbeid worden, als hy bedenkt, dat ze niet slegts voor zich zelven, maar ook voor zyne wederhelft, voor zyne getrouwste vriendin, zyne verzorgster, zyne troosteres - voor de moeder, de opvoedster zyner kinderen geschiedt!
En nogthans kan de man, indien hy van veele groote genoegens in dit leven afstand wil doen, zonder byzonder groote ongemakken alleen en op zich zelven staan - Maar de vrouw, de zwakkere, zagtere, fyner bewerktuigde vrouw, wie de natuur tot huwelyks-liefde bestemde, en die voor gezellige huisselyke genoegens geschaapen is - hoe verdrietig en walgelyk zelfs zal voor haar de waereld worden, wanneer haare schoonheid en aantrekkelykheden hebben uitgebloeid, en de schaare van vleijers, die haar tot hiertoe altoos omringden, tot op den laatsten toe vervloogen is! Het vrolyke, schertzende meisje wordt knorrig, zwaarmoedig, met de waereld en zich zelve te onvreden - haar gantsche character verandert - zy wordt dweepagtig, zucht over de vermaken der jeugd, welke zy in haar hart om dezelven benydt. - En wie zal voor het ouderlooze meisje zorgen? wie haar raaden, haar behoeden voor misstappen? - wie zal de dunne wynrank stutten, indien deeze geen' vriendschappelyken olm heeft, waarom zy zich slingeren kan?
Het is niet goed, dat de mensch alleen zy, leert ons het Heiligste Boek: en hoezeer is dit ook niet door de natuur in ons hart geschreeven! Hoezeer heeft zy in den aanleg onzer neigingen daarvoor niet gezorgd! Zy heeft den ouderen de vuurigste liefde tot hunne kinderen in het hart geplant; doch deeze liefde werkt niet in zoo sterken graad terug - maar wordt het kind zelf eens vader of moeder, dan erkent het, wat ouderlyke liefde zy, om zyne kinderen weder even zoo vuurig, even zoo hartelyk, ja met opoffering van zich zelven, te beminnen.
Ook maaken de jaren en het geslacht een groot onderscheid in den graad der kinderlyke liefde. - Zoolang de jongen en het meisje nog geheelenal kinderen zyn, zyn zy slegts aan hunne ouders alleen gehegt - zy doen hun best, om alleen van hun gepreezen, van hun niet gelaakt te worden. Deezen zyn het middenpunt, waaruit alle hunne denkbeelden ontspruiten, en waarin ze zich weder vereenigen.
Spoedig, echter, merkt men het onderscheid des geslachts. Het opschietend knaapje kan zich reeds met minder moeite van zyne ouders verwyderen; kan buiten's huis genoegens vinden, die hy tot zynent te vergeefs zoekt. Heeft hy eindelyk de jongelingsjaren bereikt, zo heeft hy meer eerbied dan