Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen over de bezwaarlykheid van St. Domingo te onder te brengen, en het belang van Engeland en Frankryk in de zuiker-eilanden.(Ontleend uit The Crisis of the Sugar Colonies. In Four Letters to the Right Hon. henry addington, Chancellor of the Exchequer. 1802.)
‘Men mag, het opschrift, hier boven geplaatst, leezende, by zich zelven zeggen: De bezwaarlykheid van de te onderbrenging deezes Eilands heeft geen bewys van vooren noodig; de langduurige Kryg, door de Franschen aldaar, tot nog toe zonder bereiking des oogmerks, ten koste van zoo veel schats en bloeds, gevoerd, en nog aanhoudende, staaft het van agteren ten voldingendste. Met dit alles kwamen ons de Aanmerkingen des ongenoemden Engelschen Schryvers voor, van dien aart te zyn, dat ze de vertaaling, en eene plaats in ons Mengelwerk, verdienden. De Schryver heeft zich veele jaaren in de West-Indiën onthouden; en de Aanmerkingen, welke wy hier mededeelen, zyn geschreeven en gedrukt, | |
[pagina 299]
| |
vóór dat men iets wist van de laatst aangewende en nog aanhoudende poogingen der Franschen: terwyl de bygevoegde Staatkundige Bedenkingen ook de aandagt onzer Landgenooten verdienen.’
Het Eiland St. Domingo is ten minsten 45,000 vierkante mylen grootGa naar voetnoot(*), en misschien moet 'er een half Millioen volks te ondergebragt worden. De tyd, doorgaans besteed in eene West-Indische vermeestering, zou niet genoegzaam weezen voor een geen tegenstand ontmoetenden doormarsch van het begaanbaarst gedeelte des lands. Het heeft een overvloed van natuurlyke vastigheden, van engten, schriklyk voor den aanvaller, van bosschen, naauwlyks door te dringen, van bergen, voor een Europeaan, schoon met geene wapenen belemmerd, onbeklimbaar. Een Oorlog, hier gevoerd, staat niet spoedig te eindigen. De Krygsverrigtingen zullen veelvuldig, uitgestrekt, werkzaam, afmattend en van langen duur zyn. Het volslaagen te onderbrengen van het geheele binnenlands gedeelte zal zo wel een verdrietig als hachlyk werk weezen; de te onderbrenging op den duur daar te stellen, is nog bezwaarlyker; by de onberekenbaare zwaarigheden en moeilykheden van eenen Oorlog tusschen de Keerkringen komt de uitgestrektheid van de Europische bezittingen. Doch, wanneer wy in opmerking neemen den nieuwen Vyand, die bestreeden moet worden, zwellen deeze hinderpaalen, hoe groot en vervaarlyk zy in zichzelven mogen weezen, tot eene veel grooter en min overkomelyke geduchtheid. De zieklyke ontscheepte Krygsmagt, ter te onderbrenging aangevoerd, ontmoet wederstand van Manschappen, geheel bevryd van den verzwakkenden in- | |
[pagina 300]
| |
vloed der lugtstreeke; van menschen, by welken de Geele Koorts onbekend is, die gewoon zyn den zwaarsten arbeid te verrigten onder de op hun kruin brandende zon, die niet ziek worden door zwaare hitte of de afwisselende vogtigheid des dampkrings. Terwyl de Fransche Krygsknegt door vermoeienis bezwykt, en misschien een doodlyke ziekte scheept door een gewoonen Europischen marsch, zal de Neger, veeleer vervrolykt dan neergeslaagen door de heete lugt, die zyn tegenstander uitput, ten minsten even sterk als hy, en veel vlugger door gesteltenis en hebbelykheid, den zelfden afstand voort of terug trekken, als eene verrigting veeleer van uitspanning dan van arbeid, en met eene vaardigheid, waartoe de ander, onder die lugtstreeke, geheel onbekwaam is. Daar de blanke Soldaat het leeven moet onderschraagen door aangebragten leeftogt, welke hem niet dan met veel moeite en groote kosten kan toegevoerd worden ver van de Zeekust, vindt de Neger, in de binnenste gedeelten des Eilands, en zelfs op de toppen der bergen, in het groeiend ryk voedzel genoeg, om zyne hardvogtige natuur te onderhouden, en zich boven alle de wisselkanssen des oorlogs te verheffen. De grond zelve is zyn onuitputbaar magazyn, daar dezelve, door de spoedigste en gemaklykste aankweeking, en zelfs door voortbrengzelen, uit eigen aart, de voedzaamste planten en vrugten verschaft, waarvan hy zeer wel weet te bestaan, inzonderheid nu, daar de vrugtbaare Zuikerlanden, voor geen gering gedeelte, tot voorraadlanden aangelegd zyn. Gewoon op eene schraale wyze te leeven, en naaktheid zo wel als honger te verduuren, is het zeer bezwaarlyk mogelyk, den Neger te onder te brengen, door hem den voorraad af te snyden; hy kan, derhalven, in de behoeftigste omstandigheden vegten, en in wyken en uitstellen de zekerste middelen vinden om den magtigsten inval te verduuren en te verydelen. De oppervlakte des lands verschaft hem onfeilbaare middelen, om een invallende Legermagt, door een wykend oorlogvoeren, te kwellen en te vernietigen. Door de verbaazend sterke waterbeeken, die, in den regentyd, van het gebergte na zee stroomen, zyn de West-Indische Eilanden vol diepe spleeten, of, gelyk ze door de Engelsche Creoolen genoemd worden, Guts, zo- | |
[pagina 301]
| |
danig, dat het naauwlyks mogelyk is, ééne myl ver te gaan, zonder een deezer aan te treffen. De zyden zyn dikwyls te steil om 'er met gemak af te daalen, en daarenboven doorgaans bezet met boomen of kreupelhout; de wegen, derhalven, over deeze moeilyk begaanbaare plaatzen, zyn voorzien van bruggen, onmogelyk voor Ruiters, en zelfs bezwaarlyk voor voetgangers, aan dit land ongewoon, over te trekken. Het is blykbaar, hoe zeer van deeze landsgesteltenisse party getrokken kan worden, niet alleen om hinderlaagen te leggen, maar ook door het gereede middel van de bruggen en overgangen af te breeken, en dus des vyands voortgang te stuiten: in de daad, het valt veel bezwaarlyker, deeze wegen te behouden dan te verwoesten; dikwyls worden dezelve, in den regentyd, door de afsnellende waterstroomen vernield, en niet hersteld dan met veel arbeids en groote kosten. Zelfs daar, waar geene zwaarigheden van evengemelden aart zich opdoen, als in de vlakkere deelen des Eilands, of waar de bergen zich niet zo steil verheffen, doen zich hinderpaalen van eenen zeer belemmerenden aart op, tegen den voorttocht van een inrukkend Leger. In de onbebouwde streeken is het kreupelhout zo digt en doornagtig, dat het zeer bezwaarlyk valt 'er door te dringen, dan voor Negers, wier behendigheid, om zich met behulp van hunne bylen eenen weg te baanen, verwonderlyk groot is: en zelfs op bebouwde gronden zou een Leger, door het hooggegroeide Zuikerriet, Koffy, en meest alle andere daar landeigene voortbrengzelen, niet dan bezwaarlyk kunnen voortkomen, langs de gewoone wegen, zonder hulp van Pioniers op bykans elken voetstap, en zonder blootgesteld te zyn aan veelvuldige hinderlaagen. Ruitery in een land van die gesteltenisse te gebruiken, is baarblyklyk een hooploos bestaan; naardemaal, om reeds aangevoerde redenen, de wegen gemaklyk onbruikbaar kunnen gemaakt worden voor den doortocht van Paardevolk. Derzelver herstelling door de Blanken zou geen gemaklyke taak weezen, en, op zommige plaatzen, zou misschien de arbeid eens Legers van eenen dag niet in staat weezen, de vernieling van één enkel uur te herstellen. Daarenboven zou dit Krygsvolk, deeze wegen doortrekkende, zich steeds blootgesteld vinden aan hinderlaagen, daar zy, te paard geze- | |
[pagina 302]
| |
ten, aan den begluurenden vyand zich te meer bloot geeven; terwyl zy deezen ontdekt en verjaagd hebbende, met geen voordeel zouden kunnen nazetten. Het lot van een gedeelte Vrywilligers op St. Vincent, die te paard uittoogen, om de Charibben, in den laatsten oorlog, aan te vallen, dient ter genoegzaame bekragtiging van 't geen ik hier bybragt. De wykplaatzen der Negers, wanneer zy de nederlaage bekomen, zouden de bosschen en bergen zyn; werwaards het niet alleen voor Ruitery, maar ook voor Europeaansch Voetvolk, ten uitersten moeilyk zou weezen, hun te vervolgen. De meerderheid van den Neger, onder die lugtstreeke, is in geen stuk aanmerkelyker, dan in de snelheid en gemaklykheid, waarmede hy de steilste zyden der bergen op en af klimt, zonder vallen, of buiten adem te geraaken; een vermogen, 't welk hy ongetwyfeld voornaamlyk verschuldigd is aan eene vroeg verkreegene en langduurige gewoonte, in het bewoonen en bearbeiden van die hooge en steile plaatzen, zo veelvuldig op de Zuiker-eilanden. Door deeze zelfde hebbelykheid, grootlyks geholpen door niet gewoon te zyn aan het bedwang van schoenen, en daar uit volgende vlugge beweegbaarheid der spieren van voeten en teenen, vindt de Neger geen ongemak of hinder by de glibberigheid van de oppervlakte der bergsteilten, schoon nat door gestadig vallenden regen: op plaatzen, waar een Blanke het zeer moeilyk zou vinden met een vasten tred te wandelen, zal de Neger, tot verbaazing der vreemdelingen, afdaalen met een snellen voortgang, met een bundel gras of hout op zyn hoofd, zonder ééns mis te stappen, of de vragt, welke hy draagt, te verliezen. Het is op het gebergte, dat de weggeloopene Negers, in menigte, op de Eilanden der Engelschen, het nazetten hunner Meesteren verydelen; het was op het gebergte, dat de Maroon-Negers van Jamaica, door zich te bedienen van de gemelde voordeelen, hunne onafhangelykheid vestigden en langen tyd staande hielden; en het was voornaamlyk door de ontoeganglykheid van zodanige wykplaatzen, dat een handvol Charibben, op St. Vincent, zo lang de poogingen der Engelschen wederstand booden. Het mag overtollig gerekend worden, breeder stil te | |
[pagina 303]
| |
staan op de algemeene voordeelen, voortvloeijende uit deeze bronnen van eigenaartige verdeediging; want hoe veele voorbeelden heeft men niet aangetroffen, zelfs in de Geschiedenis van Europa, dat een ruw en in den kryg onopgetoogen Volk, niet voorzien van krygsvoorraad, den sluitboom van een bergagtig land stelde tegen de langduurig voortgezette poogingen van magtige en krygshaftige Volken, te hunner te onderbrenging vereenigd? Dan, om de reeds aangevoerde redenen, is deeze hinderpaal veel grooter en geduchter tusschen de Keerkringen, dan onder de gemaatigde lugtstreek van Europa; en hadden de Zwitzersche en Corsicaansche Bergbewoonders dezelfde land-eigene meerderheid niet boven hunne aanvallers, die de Negers der Zuiker-eilanden, in hunne eigene gebergten, bezitten boven den Europischen Soldaat. Wanneer ik, over 't geheel, alleen in aanmerking neem de physike ongelykheid tusschen de sterke Kinderen van de Zon in hunne eigen landstreeke, en de Krygslieden uit gemaatigder lugtstreeken tegen hun opdaagende, vergelyk ik dien stryd omtrent by het gevegt tusschen een Matroos en een Haai in 't water, of van een Lugtreiziger tegen een Arend in de lugt. Wy moeten niet vergeeten hier mede in rekening te brengen de bezwaarlykheid, om de zodanigen, die eens uit den beker der Vryheid gedronken hebben, te doen wederkeeren tot de wreedste Slaaverny, en den rug te bieden aan de zweep van den Slaavendryver. Uït alle deeze oorzaaken meent de Schryver van het Stukje, waaruit wy het bovengemelde ontleenden, reden te hebben om te gelooven, dat St. Domingo de wieg zal worden van de Vryheid der Africaansche Negers, gelyk dit Eiland voorheen die was van hunne Slaaverny in het Westlyk Werelddeel; en de gevolgen van de Vryheid eens zo grooten aantals Negeren, voor den staat der Slaaverny op de Engelsche Eilanden, laaten zich, zyns oordeels, gemaklyk gissen. En, voegt hy 'er nevens, zelfs eens verondersteld zynde, dat het den Franschen in 't einde gelukke, om de Zwarten het voorige juk om den hals te klemmen, of wanneer zy de zaak met hun vinden, zal 'er een zo sterke Krygsmagt op St. Domingo moeten onderhouden worden, dat Jamaica en de overige Engelsche Volk- | |
[pagina 304]
| |
plantingen onophoudelyk bloot liggen voor eenen inval; en zouden dezelve, by het ontstaan van eenen oorlog, wel ras in de handen der Franschen overgaan. De Schryver, (opdat wy, verkort, dit nog uit hem ontleenen) de gevaaren van der Engelschen Bezittingen in de West-Indiën ontvouwd hebbende, voegt 'er de middelen by, welke hy oordeelt, dat verstandige Staatkunde, in deezen hachlyken toestand, moet aanwenden. Naa het aanbeveelen van eene stipte onzydigheid, door de Engelschen in agt te neemen in het tegenwoordig geschil tusschen de Franschen en hunne Volkplantingen, en het aantoonen van de bekrompene Staatkunde der Planteren, ten opzigte van de Neger-slaaverny, merkt hy op, dat de eenige volvoerbaare grondslag, op welken de toekomende veiligheid der Engelsche Zuikervolkplantingen kan gebouwd worden, bestaat in het verbeteren van het lot eens zo grooten aantals menschen, en hun van gevaarlyke vyanden in verdeedigers te veranderen; 't welk alleen kan geschieden door uitoefening van de wetgeevende magt des Parlements. Indien, door verkeerd begreepene beginzels van Staatkunde, of uit inschiklykheid voor eene werkzaame en veel vermogende party, dat regt, en, laat ik het zo noemen, die pligt, steeds verzuimd blyft, zal het stelzel van Slaaverny een bron blyven van inwendige zwakheid en gevaar, tot dat opstand, of eene vermeestering van eene vreemde magt, de welverdiende uitslag worde. Engelschen en Franschen beiden hebben de droeve ondervinding gehad van de schielyke en ontzettend groote sterfte der Europische Krygslieden in de West-Indische Eilanden; en, indien noodzaaklykheid de Republiek dringe om de Vriendschap met de Negers aan te kweeken, en Staatkunde dezelve beweege om de Negerkrygsbenden voor dat gedeelte haarer heerschappye te organiseeren, moeten de Engelschen denzelfden weg inslaan; naardemaal met de Republiek tusschen de Keerkringen te stryden, zonder daar te lande een groot aantal van die zelfde daar gevormde Krygslieden te hebben, even 't zelfde zou weezen als het aanwerven van manschap tegen cadmus, die, op één oogenblik, Legers uit den grond kon doen opkomen. By het wraaken van het Stelzel der Slaavernye, op staat- en zedekundige gronden, brengt de Schryver de | |
[pagina 305]
| |
sterkste waarschuwingen by tegen het aanleggen van eene nieuwe Slaaven-volkplanting op het door de Engelschen nieuwlings verkreegen Eiland Trinidada. Hy raadt in tegendeel, dat een gedeelte van den ryken en nog niet ontgonnen grond deezes Eilands, voor een laagen prys, of om niet, zal uitgegeeven worden aan allen, die zich daar als Volkplantelingen willen nederzetten, om alles te laaten bewerken door vrye Negers. De handelgeschiktheid des Eilands Trinidada wordt door den Schryver hoogst aangepreezen. De hevige Stormen en Orkaanen merkt hy op dat zich nimmer zo verre zuidwaards uitstrekken als dit Eiland; terwyl hy de diepe en ruime Baai van Paria beschryft als eene veilige Haven voor de Schepen: ook zal de ligging van dit Eiland, zyns oordeels, eene nutte en allerbelangrykste handelplaats opleeveren voor de Manufacturiers van Groot-Brittanje en de handelaars van Spaansch America. |
|