Carel de II en de schilder Antonio Verrio.
Antonio verrio, een Napolitaansch Schilder, door carel den II na Engeland genoodigd en daar gekomen, vervaardigde veele Schilderstukken. De Koning betaalde hem ruim en ryklyk, gaf hem een eerepost en huisvesting. Hy leefde zeer ryklyk, hielde een overdaadige tafel, en was menigwerf zyne Majesteit om Geld aan. Eens te Hampton-court zynde, naa dat hy zeer korten tyd geleden 1000 P. St. ontvangen hadt, vondt hy den Koning zo zeer van Hovelingen omgeeven, dat hy geene gelegenheid hadt om hem te naderen. Hy verstoutte zich, te roepen: ‘Sire! ik wenschte uwe Majesteit te spreeken!’ - Wat, verrio, zeide de Koning, is uw verzoek? - ‘Geld, Sire! Ik ben zo schraal by kas, dat ik myn werkvolk niet kan betaalen; en uwe Majesteit weet, dat Marskraamers en Schilders geen lang crediet kunnen geeven.’ De Koning glimplachte, en bragt hem onder 't oog, dat hy nog zeer onlangs 1000 P. St. ontvangen hadt. Hy antwoordde: ‘'t Is waar, Sire! doch dat was schielyk vervloogen, en ik heb geen stuk gelds meer over.’ - Op die wyze, sprak de Koning, zoudt gy meer verteeren dan ik doe, om myne Familie te onderhouden. - ‘'t Is waar,’ voegde verrio hem te gemoete; ‘maar houdt uwe Majesteit open tafel, gelyk ik doe?’