| |
Aanpryzing van het aqua mephitica alcalina, of loogzoutig luchtzuur water, (zynde eene oplossing van vast loogzout in water, verzadigd met vaste lucht,) in graveel- en steenkwaalen.
Onder de menigvuldige kwaalen, waarvoor de Mensch is blootgesteld, zyn de smartelyke ongemakken van Graveel en Steen geen van de minsten. - Ik zal
| |
| |
niet onderneemen af te schetsen al het onaangenaame en pynlyke, alle de angstige vooruitzichten, welke zy den Lyderen veroorzaaken, en die, nu en dan, zelfs in de zorglyke Steensnyding uitloopen! - Deeze kwaal is meer algemeen dan men denkt; en het schynt, dat 'er in de meeste ligchaamen zekere graveelstoffen huisvesten, welke genegen zyn zich tot steen te zetten. Men is daarom al voorlang bedacht geweest, tot het uitvinden van geneesmiddelen tegen dezelve; welke ook met minderen of meerderen goeden uitslag worden gebruikt, doch die dit ongemak niet radicaal wegneemen en geneezen. Van hoe veel belang zal het dan niet zyn, dat men eene proefhoudende geneeswyze, tegen deeze kwaal uitgevonden, algemeen bekend maake, en overal en op allerleie wyze, ter beproeving, aanpryze!
Dit heilzaam geneesmiddel is het aqua mephitica alcalina, of loogzoutig luchtzuur water; voor eenige jaaren in Engeland uitgevonden door den Heer benjamin colborne, beroemd Geneesheer te Bath; en verder voortgezet, en met menigvuldige proeven in het licht gegeeven, door william falconer, M.D. en Geneesheer in het generaal Hospitaal te Bath, onder den tytel van Bericht wegens het werkend vermogen of de uitwerkzelen van de aqua mephitica alcalina, op het Graveeel en den Steen, en andere ongemakken, die de piswegen aandoen, enz. - welk Werkjen, dat men, ter aandachtige leezing, niet genoeg kan aanpryzen, in het Nederduitsch, naar de vierde Uitgave, is vertaald, door Doctor paul phil. du cloux, te Leyden, en aldaar gedrukt en uitgegeeven by l. herdingh, 1796.
Het zy my vergund, ter aanpryzing van dit Geneesmiddel, myne eigene ondervinding en waarneemingen den Leezeren bekend te maaken. - Eenige jaaren geleden had ik eene zwaare krankte, en daarvan hersteld zynde, kreeg ik, van tyd tot tyd, sterke aanvallen van het graveel. Ik had kundige Doctoren, en doorwandelde, aan hunne hand, omtrend twee jaaren lang, byna de geheele Apotheek. Veele middelen gebruikte ik, tot verzachting, tot afdryving der graveelstoffen, tot versterking, en tot maatiging der lenden-, zyde- en buikpynen; welke men, nu eens voor colykpynen, dan weder voor verstoppingen hield: - ik nam
| |
| |
veel beweeging, reed te paard; maar onder dat alles verergerde die kwaal zodanig, dat dezelve my, nu en dan, geheel overmeesterde, en my het leven verdrietig maakte. Ik loosde veele, zo kleine als groote graveelsteentjes, en waterde, by de minste sterke beweeging, veel bloed.
Te dier tyd had ik het geluk, een' Vriend te ontmoeten, die my zeer sterk aanprees het gebruik van het bovengenoemde Engelsch Konstwater, en my het gemelde Werkjen van Dr. falconer, door Dr. du cloux vertaald, bezorgde. Ik vond daarin zo veele merkwaardige proeven van geneezingen, boven allen schyn van verdenking verheven, dat ik volkomen van de deugdelykheid daarvan overtuigd was, en dit ook by myn' Doctor overwon de vooroordeelen, welke nog maar al te veel tegen dergelyke geneesmiddelen plaats vinden.
Het was op den 14 October 1798, - een' dag, waaraan ik altoos met genoegen zal gedenken! - dat ik een aanvang maakte met het gebruik van dat heilzaam Water. Ik nam daags een halve boutelje, in twee reizen. Weinige weeken daarna wierd ik reeds merkelyke beterschap gewaar; en in drie maanden tyds was ik volkomen geneezen, van alle graveelpynen, bloedwateren en onlustigheid, zonder eenige medicynen te gebruiken, en ik was in die drie maanden slechts nu en dan een klein steentje kwyt geraakt, dat zeer zacht was, en op de minste aanraaking vergruisde. - Zedert dien tyd heb ik dat heilzaam Water tot nu toe, dagelyks een halve sles, blyven voort gebruiken, als myn' gewoonen drank, in de plaats van Coffy en Thee; en ik kan betuigen, in alle die jaaren, nooit eenig verschynsel van graveel of steen meer gevoeld, noch in myn water ooit eenig gruis of aanzetsel meer ontdekt te hebben - maar dat, integendeel, myne gezondheid en krachten zodanig zichtbaar zyn toegenomen, dat het elk, die my kende, in het oog valt. - En indedaad, de ondervinding van my zelven en anderen heeft my geleerd, dat dit Water, behalven de geneezing van het graveel, zeer veel toebrengt tot de gezondheid van het ligchaam, en de opgeruimdheid van den geest; daar het schynt weg te neemen of op te lossen alle zuure stoffen, eene goede spysverteering maakt, en de maag en ingewanden zuivert en versterkt. Trouwens, het
| |
| |
is bekend, hoe zeer de vaste lucht alle bederf en rotting tegenwerkt. En ik zou daarom gelooven, dat men, in veele heete en rottende ziekten, door dit Water, met succes, veele proeven zou kunnen doen.
Het komt my voor, dat dit Konstwater den steen eerst week maakt, en eindelyk geheel oplost, en den verderen aangroei daarvan, in het ligchaam, belet. - En om de kracht van dit Water, op de graveelsteenen, te beproeven, heb ik daarvan, op twee van myne eigene graveelsteentjes, eene proef genomen, die ik al te merkwaardig vinde, om dezelve hier niet te plaatzen. - Ik nam twee zulke steentjes, die ik zelve geloosd had, elk van de grootte van een' rosynenpit, en zeer hard; ik deed dezelve in twee kleine flesjes; het een vulde ik met aqua mephitica, en het ander met schoon regenwater; ik deed 'er kurkjes op, en zette die flesjes zorgvuldig weg. - Na verloop van agt dagen bezag ik de beide flesjes tegen het licht, en ik bevond dat het eene steentje in het aqua mephitica geheel opgelost, en daarvan niets meer te zien was; terwyl het andere, in het regenwater, nog gaaf en niets verminderd was. - Toen, om de proef nog sterker te maaken, deed ik in dat zelfde aqua mephitica, welk nu reeds veel van deszelfs kracht had verlooren, nog een dergelyk steentje, hard, en van gelyke grootte als het andere; en ik vond, na verloop van drie weeken, dat steentje weder geheel opgelost en verdweenen; en het andere, in het regenwater, nu vier weeken oud, was nog overig gebleeven.
Ik kan niet voorby, hier nog by te voegen, een uittreksel uit het meergenoemde Werkjen van Dr. falconer, waardoor de vernuftige uitvinding, nevens de bestanddeelen van dit Konstwater blykbaar worden; - men vindt hetzelve aldaar, bladz. 4 en 5. ‘Tot de ontdekking - van dit aqua mephitica alcalina - wierd de Heer colborne gebragt, deels door het waarneemen van de ontbindende kracht van het loogzout, in pis-steenen, buiten het ligchaam; maar vooral door het zien veranderen van de pisse in zodaanige Lyders, die het loog inwendig gebruikten; wordende dezelve, in plaats van drabbig of troebel en zeer tot zetten geneigd, helder en natuurlyk van kleur. Maar, daar het gebruik van enkele loog zeer moeilyk is, door deszelfs onaangenaamen smaak en walglykheid
| |
| |
voor de maag, zo wel als door deszelfs invreetende en bedervende hoedanigheid, en prikkelende uitwerking op het dierlyk gestel, en vooral op de waterwegen; moest men dit zien te verhelpen, door de byvoeging van iets, dat zich naderhand weder daarvan konde afscheiden, en aan het loogzout de vryheid laaten, om zich met het zuur, dat verondersteld wordt tot de steenwording mede te werken, te vereenigen. Zou 'er nu aan het oogmerk, te weeten het voorkomen van de steengroeijing, of de ontbinding van het reeds saamgegroeide, grootelyks voldaan worden: kwam het den gemelden Heer voor, dat vaste lucht daartoe in allen opzichte bekwaam was, als maakende met het loog een sal neutrum of geenslagtig zout, zeer zacht van aart, aangenaam van smaak en voor de maag niet nadeelig, van veel kracht tegen de verrotting, en tevens zo los in zyn samenhang, dat het loog zeer gemakkelyk van de vaste lucht, daar het mede verbonden was, door het een of ander te ontmoette zuur, kon afgescheiden worden.’ - Eene Ontdekking, in de daad van groot aanbelang voor de Geneeskonst, en voor de menschelyke Maatschappy in het algemeen. Eene Ontdekking, welke elk gevoelig Menschenvriend zo gaarne algemeen zou willen verspreiden, en aan alle Lyders bekend doen worden.
Ik heb dan ook niet verzuimd, in den kring myner vrienden en bekenden, waar ik maar konde, dit allerheilzaamst geneesmiddel bekend te maaken en aan te pryzen; hetwelk ik met te meer vrymoedigheid doen kan, daar ik geloove dat dit Water geheel onschadelyk is, en zonder eenig gevaar kan gebruikt worden. Ook kan ik tot myne blydschap hier byvoegen, dat ik meer dan eens het genoegen gehad heb, den goeden uitslag daarvan by anderen te zien.
Dan, het gevoel van dankbaarheid aan de weldaadige Voorzienigheid, in myn geval, gepaard met de hartelykste deelneeming in zo veele Lyders als 'er nog in ons Vaderland zyn, hebben my doen besluiten, dit Geneesmiddel, het welk nog te weinig bekend is en gebruikt wordt, langs den weg van dit geachte Maandwerk, meer algemeen te verspreiden en openlyker aan te pryzen.
Wat de toebereiding van dit Water betreft, dezel- | |
| |
ve is beschreeven in het meergenoemde Bericht op bl. 6 en 7, en deskundigen zullen daar te recht kunnen raaken; doch de eenvoudiger wyze, waarop ik het voor my laat bereiden, en die iets minder sterk is als het voorschrift, bestaat in 2 oncen zeer zuivere sal tartari, op vyf volle wynflessen schoon zuiver regenwater, 24 uuren in een open aarden pot gedaan, nu en dan eens omgeroerd, en dan zuiver afgegooten - vervolgens moet men dit sal tartari water verzadigen met vaste lucht - gemaakt uit grof gestampt kryt, water en vitriool-oly - zo dat het zacht van smaak worde; en hiervan gebruike men alle dagen een halve fles, in plaats van Coffy en Thee; te weeten, 's morgens, nuchteren, de helft, en 's middags, eenige uuren na den eeten, als de maag van spyze ledig is, de andere helft; en men kan hierby veilig een weinig heete zoete melk gebruiken, voor den smaak, en om de koude te maatigen; en men wagte, na het gebruik van het Water, omtrend een uur, eer men iets anders nuttige.
Het moeilykst van deeze toebereiding is de vereeniging of verzadiging van het sal tartari water met het luchtzuur. Doch wanneer men de vaste lucht heeft gemaakt, in groote blaazen, die elk van onderen een koperen kraan en een kurk hebben - dan doet men het Water in groote witte glazen flessen, welke onderaan een gaatje hebben met een kurkje, om daaruit, als zy boordevol zyn, en de blaazen met vaste lucht daar vast boven op staan en de kraan geöpend is, dan een derdepart water in een kom of bak uit te laaten loopen, en dus den stroom van vaste lucht gelegenheid te geeven, uit de blaas op het water neêr te daalen, hetzelve naar beneden te perssen, en die ledige ruimte te vervullen: dan laat men die flessen dus tweemaal 24 uuren staan, telkens zeer sterk schuddende, om de vereeniging van water en luchtzuur te bewerken.
Voor de geenen, welken deeze toestel te moeilyk is, kan men dit aqua mephitica alcalina, wel toebereid, vinden in meer dan eene Apotheek in deeze Stad; en zelfs vindt men hetzelve, tot Mephiticq Zout gecristalliseerd, zo my bericht is, alreeds in onze Stads Apotheek; het welk zeer gemakkelyk is, vooral wanneer men op reize is, om gesmolten en in water ontbonden te worden.
| |
| |
Ziet daar een Geneesmiddel, dat zo eenvoudig als onkostbaar is. - Hoe gaarne wenschte ik nu, dat alle verstandige Geneesheeren en kundige Heelmeesters, met aflegging van alle vooroordeelen, proeven, - herhaalde proeven namen met dit middel; en ik vleije my, dat zy daarvan de beste uitwerkingen zouden zien! - Hoe hartelyk wenschte ik, dat ook zy, door hunnen invloed, dit heilzaam geneesmiddel tegen het Graveel en den Steen overal in de Godshuizen en Hospitaalen invoerden; en ik zou durven hoopen, dat de smartelyke en zeer zorglyke Steensnydingen veel verminderen, en eindelyk geheel zouden ophouden! - En hoe gaarne zou ik wenschen, dat ook in andere Steden van ons Vaderland, gelyk ik met genoegen verneeme dat reeds in deeze Stad plaats heeft, in de Stads Apotheeken zulk een Konstwater, wel toebereid, aan de Armen, even als de andere geneesmiddelen, om niet wierde uitgedeeld - opdat ook overal behoeftige Lyders aan Graveel- en Steenkwaalen daardoor verligting en geneezing vonden!
Ik heb met deeze aanpryzende bekendmaaking voldaan aan myne verpligting, aan den aandrang veeler myner Vrienden, en aan het gevoel van myn hart; en ik hoop dat dezelve gunstig zal ontvangen worden, en tot wezenlyk nut gedyen!
Amsterdam
7 April 1803.
j.g. thin van keulen.
|
|