| |
Verslag der reize van La Jaille na Senegal.
(Vervolg en Slot van bl. 124.)
Weinigen der Neger-vorsten zyn volstrekter in hun gezagbetoon dan de Koning van Barac. Hy heeft de magt om alle zyne Onderdaanen tot Slaaven te maaken, en als zodanigen te verkoopen, zonder gevaar van gestraft te worden, wegens zulk eene dwinglandy. Hy is alleen eigenaar van alle landen, en zyne Onderdaanen zyn verpligt, voor hem de zodanige te bearbeiden, welke hy in zyn eigen bezit houdt. Zyne reizen, door de landen zyner heerschappye, doet hy op kosten zyner Onderdaanen. Nogthans zyn 'er weinig Prinsen, die in een slegter staat leeven dan hy. De voornaamste inkomste van deezen Koning bestaat in tollen, ter waarde van omtrent 2750 Gulden; deeze komen in van den handel der Fransche Compagnie. - By het ontstaan van eenen oorlog vatten alle zyne Onderdaanen de wapens op. De Hoofden der onderscheide Dorpen volgen hunnen Vorst, die zich aan het hoofd stelt van een ongeoefenden hoop. De voornaamste sterkte bestaat in de Ruitery, en één enkel gevegt beslist den stryd. De overwonne party trekt terugge, en smeekt om vrede. De overwinnaars vorderen doorgaans niet meer dan ongemoeid na huis te mogen keeren met den gemaakten buit. Wanneer het voordeel, in den slag behaald, zeer beslissend is, vindt zich de overwonne Vorst verpligt, zich een Onderhoorige aan zynen Overwinnaar te ver- | |
| |
klaaren, en eene jaarlyksche schatting te belooven. Deeze voorwaarden van den vrede worden weldra verbroken, en 'er ontstaat een nieuwe oorlog. De Soldaaten trekken noch soldy, noch krygen lyftocht. De buit, welken zy kunnen maaken, is de eenige belooning van hunnen dienst. Het geen de Krygshoofden krygen, is omtrent zo veel als het aandeel van den Souverain zelve. Zy vegten dapper in den slag, uit vreeze van slaaven te zullen worden: en wanneer eenmaal een leger aan 't vlugten slaat, neemt gierigheid welhaast de plaats van bloeddorst in; dewyl alle de Gevangenen slaaven worden, en het meest beduidend gedeelte van den buit
uitmaaken.
De Beheerscher van het Koningryk der Foules voert den tytel van Siratick. Zyne heerschappy strekt zich in de lengte honderd-veertig mylen uit te wederzyde van de Rivier. De breedte is veel minder, doch niet volkomen bekend. Het Yvoor-Eiland en het Eiland Bilbas liggen beide in zyn grondgebied.
Het Fort Podor, voorheen vermeld, ligt op het Yvoor-Eiland, op een afstand van zestig mylen landwaards in van den mond der Riviere Senegal. Dit Eiland is zeer vrugtbaar, levert eene menigte van Gierst op, en verschaft weide aan groote Veekudden. Koffy, Katoen en Indigo groeijen 'er van zelve. Men wil zelfs, dat het Zuikerriet, te deezer plaatze, met eenen goeden uitslag, zou kunnen gekweekt worden. Het oogmerk der Compagnie was, wanneer dezelve, in den Jaare 1743, op dit Eiland eene Vastigheid bouwde, voorraad aan de Inwoonders van het Eiland St. Louis te bezorgen, den Koophandel te beschermen, en middelen van gemeenschap met de binnenlanden, aan de Rivier liggende, te verzekeren.
Het Eiland Bilbas is zeventig mylen landwaards in gelegen boven Podor. 't Zelve is ryk in weiden, en heeft eene allergezondste lugtsgesteltenisse. De overweeging van de laatstgemelde byzonderheid alleen zou genoegzaam weezen om het aanleggen eener Vastigheid op 't zelve aan te raaden. Het zou eene plaats zyn, werwaards de reizigers zich mogten heen begeeven, tot herstel van den zwakken staat hunner gezondheid. En naardemaal aldaar Moorsche Stammen zyn, en bosschen met Gomboomen, niet wyd van daar gelegen,
| |
| |
zou dit Eiland, binnen korten tyd, de voornaamste markt des Gomhandels kunnen worden.
De Siratick is 'er veel magtiger dan te Barac. Hy bezit eene talryke ruiterbende. De landen zyner heerschappye zyn verdeeld in verscheide Provintien. Elke dier Provintien wordt bestuurd door een Landvoogd, met volslaage magt bekleed, en die een Krygsmagt ter zyner beschikking heeft. Deeze Soldaaten zyn egter ongeoefend, en slegt gewapend, zo dat zy geen iets beduidenden wederstand zouden kunnen bieden aan eenige vyanden, dan een zamengeraapten hoop Negers, gelyk zy zelve. Twee of drie Compagnien Europische Soldaaten, met twee of drie Veldstukjes, zouden altoos in staat zyn om het magtigste Neger-leger op de vlugt te dryven.
De Zeden, Gebruiken, Staatsbestuur en Godsdienst van het Koningryk der Foules, zyn meest in allen deele gelyk aan die der Inwoonderen van Barac. Hunne taal alleen is onderscheiden. De belastingen, door de Franschen aan den Siratick betaald, beloopen iets meer dan 495 Gulden.
Het Koningryk Galam, grenzende aan dat der Foules, strekt zich langs de Rivier Senegal uit, omtrent veertig mylen lang, en eindigt by eenen Waterval, welke de bevaarbaarheid belet, en boven welken de Franschen het zeldzaam gewaagd hebben te komen. De noordlyke en zuidlyke grenzen van dit Koningryk zyn onbekend. De Onderdaanen des Konings, of Tunka, van Galam zyn van een onrustigen aart, en zyn staat is zeer wankel. Zy doen, nogthans, in gevalle eener omwentelinge, hunne keuze van een Souverain uit de oude Familie, en geeven de voorkeuze aan den bloedverwant, die van de vrouwlyke zyde het naast aan den ouden Souverain vermaagschapt is. De magt van deezen Vorst hangt voornaamelyk af van zyn eigen moed en bekwaamheid om het vertrouwen zyner onderdaanen te winnen.
Het volk van Galam en de aangrenzende Landstreeken worden Serracolets genaamd. Zy zyn verraadlyk en wreed. Zy vormen verscheide Staaten, die zomtyds van elkander onafhanglyk zyn, zomtyds ook aan elkander onderworpen. Men wil zelfs dat de Koning van Galam schatting betaalt aan den Koning van Cassou;
| |
| |
een Neger-vorst, wiens grondgebied landwaards in ligt boven den Waterval van Govina.
De Franschen hadden voortyds eene Sterkte in Galam; maar dezelve was aan veele ongemakken blootgesteld, door de ongezondheid der lugtsgesteltenisse, en de veelvuldige overstroomingen der Riviere. De Engelschen verlieten daarom, toen zy in bezit van 't zelve waren, die Sterkte. De Franschen hadden voorheen ten oogmerk gehad, dezelve te verplaatzen na den voeglyker stand van Sangalon, op de Rivier Felemé. Het plan, met een Fort te dier plaatze op te richten, was, om den Slaavenhandel gemaklyker te maaken, als die allergereedst daar gekogt worden. Een gedeelte der Inwoonderen van Senegal en Goeree gaat 's jaarlyks na Galam. Zy vaaren af, met veertig booten, in de maand July, en bereiken omtrent het einde van October de plaats hunner bestemminge. Een Markt, tot welke de Mooren komen, wordt 'er, geduurende de eerste vyftien dagen van November, gehouden. Goud, Yvoor, Huiden, Ryst, veelerlei soorten van Gierst en Turksch Koorn, behooren tot de Artikelen, die de Mooren te koop brengen. Zy ontvangen Guinjes, Snaphaanen, Pistoolen, Yzerwerk, enz. Wanneer de wateren beginnen te vallen, maakt de vloot zich gereed om de Rivier af te zakken. Eene reis van vyftien dagen brengt hun t'huis; en zy worden, gelyk men ligt denken kan, met de grootste vreugdbetooningen ontvangen.
De Mooren, die Galam gaan bezoeken, draagen den naam van Mandingoes. Hun voornaamste bedryf is de Koophandel. Zy woonen by zwervende horden in Galam en de landen ten Zuidwesten gelegen, en leeven in eene soort van onafhanglykheid, slegts eene kleine schatting betaalende aan de Hoofden der Landschappen, welke zy van tyd tot tyd beslaan. Zy reizen in Caravaanen, door alle de binnenste gedeelten van Africa. Landwaards in brengen zy Europische Koopwaaren, en keeren weder met Slaaven, Goud, en Yvoor. Zy zyn allen Marabouts, of Wetgeleerden; een beroep, van 't welk zy bescherming op hunne reizen ontleenen.
De reis na Galam is eene zeer ongezonde en gevaarlyke reis. De lugt is schadelyk en brandend heet. De reizigers worden deerlyk geplaagd met Insecten, en overvallen door staag nederstortende regenvlaagen. De Rivier, wanneer dezelve tot de grootste hoogte gezwol- | |
| |
len is, wordt beroerd door een ongelooflyke kragt der stroomen, en de zwaarigheden der reize worden, van tyd tot tyd, vermeerderd door tegenwinden. De vaartuigen zeilen in één enkele lyn, de een agter den ander. Daarenboven moeten 'er tollen betaald worden aan verscheide kleine Vorsten, aan de oevers der Riviere. Geschillen daarover vertraagen niet zelden den voortgang. Eenige deezer vaartuigen worden zomtyds genomen. De gezondheid der Inboorelingen is zo sterk, dat zy, onverhinderd, de gevaaren deezer reize kunnen verduuren; doch voor Europeaanen is dezelve vaak doodlyk. De terugreize is min gevaarlyk, dewyl dan het slegte gedeelte des saisoens voorby is, en de vaartuigen voor wind en stroom hebben.
Uit het berigt van eenen Marabout heb ik geleerd, dat de reis te land korter en gemaklyker valt. 'Er zyn agt maanden in 't jaar, in welke alle de reis na Galam te land in vier-en-twintig dagen kan worden afgelegd. De gunstigste tyd, egter, om die reis te onderneemen, is in de maand April. De lugtsgesteldheid is dan koel, en de noordewinden heerschen in die maand.
De Koningryken van Bambouc en Bondou, ten Zuiden van het Koningryk Galam gelegen, zyn vermaard door de rykheid van derzelver Mynen. Ten Jaare 1730 werden deeze Mynen onderzogt door een persoon in dienst van de Fransche Africaansche Compagnie, die des een voldoend verslag gaf; dan hy werd op eene tweede reis derwaards vermoord, door een hoop Inboorelingen, by het Fort St. Joseph. Op raad van den Heer david, Directeur-Generaal te Senegal, werden 'er nieuwe bevelen, in 't Jaar 1741, afgevaardigd, om de Mynen van Galam te onderzoeken. Het volvoeren deezer bevelen werd gestaakt door den Oorlog, in den Jaare 1744 uitgeborsten. Met het Jaar 1756 vernieuwde men het uitzigt op de Mynen. Zy werden andermaal nagegaan, en eenige preuven Gouds van de hoogste zuiverheid werden na Parys gezonden. De vermeestering van Senegal, door de Engelschen, in 1758, alleen belette het bewerken. - De twee voornaamste Mynen zyn die van Natacou en Kelimani, beiden gelegen naby eene kleine Rivier, die den naam draagt van de Goud-Rivier. Dezelve ontspringt by het Dorp Tambaoura, en vereenigt zich met de Felemé, op den afstand van veertien of vyftien mylen boven den mond van de laatstgemelde. Zy zyn ook tusschen de veertien en vyftien
| |
| |
mylen boven den mond van het Fort St. Joseph. Zints den Vrede des Jaars 1783 heeft men geen werk van deeze Mynen gemaakt.
Wat de Gewassen van Senegal betreft, onder deeze verdient, in de eerste plaats, gemeld te worden de Acacia; dezelve is eer een heestergewas dan een boom, en heeft de hoogte van vyftien tot twintig voeten; het hout is wit, hard, en zeer digt van nerf; de bast is aschkleurig. De stam groeit doorgaans na de eene of de andere zyde overhellende; dezelve is van den wortel tot den top bedekt met door elkander slingerende takken, zeer onregelmaatig geschikt; zo dat de boom verre is van een fraai vertoon te maaken. De bladeren zyn smal, en bestaan ieder uit vier of vyf paar pinnulae, elk twaalf of vyftien paar blaadjes draagende, ieder een linie lang, en een vyfde van een linie breed, zagt, geäderd, stomp, en even gepunt aan het einde. Aan het grondstuk van ieder blad zyn drie punten, kegelvormig, zwartagtig, blinkend, twee linien lang. De bloemen zyn wit. De vrugten zitten in platte schokken, zeer klein, langwerpig, gepunt aan beide de einden, geel, drie en een halve duim lang, negen linien breed, met aderen aan den buitenkant, aan de zyden eenigzins gegolfd, bedekt met witte hairen, zo kort, dat men ze naauwlyks kan ontdekken. Ieder deezer schokken bevat omtrent zes zaaden, zeer plat, en rondagtig, of eenigzins hartvormig. Deeze boom groeit in Senegal, gemeenlyk op zandige gronden naby den zeeoever. Dezelve levert de witte Gom, welke van dit gedeelte van de zuidkust van Africa na Frankryk gebragt wordt, en die, schoon hooger geagt dan die uit Egypte komt, egter daarmede verward wordt onder den algemeenen naam van Arabische Gom.
De naam van Aapen-brood wordt gegeeven aan een Boom, die hier groeit; en eenigen hebben gedagt, dat deeze dezelfde is als de Tamarinde-boom. Dezelve groeit ter gewoone hoogte van den Walnoot-boom. De gekuifde takken strekken zich tot eene groote wydte uit. De stam groeit te zulker dikte, dat twaalf man met uitgebreide armen werks genoeg vinden om denzelven te omvatten. Op het Eiland Saura is een deezer boomen, die zestig voeten in den omtrek haalt. In Senegal vervaardigen de Negers van de vrugt een drank,
| |
| |
die, met de byvoeging van water en zuiker, of honig, niet onsmaaklyk den dorst lescht.
Onder de verschillende soorten van Palmboomen is de Wyngeevende Palmboom de algemeenste in Senegal. De Inboorelingen noemen denzelven Ronu. De stam is hoog en recht, en vertoont zich als een kolom, vyftig of zestig voeten hoog, met een bladerbosch, dat een ronde kuif aan 't boveneinde vormt. Elk deezer bladerbosschen aan den top der Palmboomen vertoont zich als een waaijer, vyf of zes voeten wyd, en onderschraagd door een tak van dezelfde lengte. De vrugten van den vrouwlyken boom hebben de grootte van een gewoonen Meloen, doch eenigzins langwerpiger van gedaante; zy zyn beslooten in een lederagtig bekleedzel, zo sterk als pergament; daar onder is eene geelagtige zelfstandigheid, vol ruwe draaden, waaraan drie langwerpige pitten hangen. De Negers zyn zeer greetig gesteld op het eeten van deeze vrugt, wanneer dezelve onder de assche geroost is. Dezelve heeft een metaalagtigen smaak; de reuk is sterk, maar niet onaangenaam. Deeze Palmboom draagt by onderscheiding den naam van den wyngeevenden, dewyl dezelve een vogt uitlevert, onder den naam van Palm-wyn bekend. Dit vogt, een etmaal naa dat het afgetapt is gedronken, heeft eene zeer verfrissende hoedanigheid.
De Kameel is het nuttigste der huisdieren hier te lande. Niet alleen draagt hy de zwaarste lasten, maar is allertamst en soberst van alle viervoetige dieren. Hy reist in de dorre woestynen, verscheide maanden lang, met zeer weinig waters. De melk van het Wyfje is een zeer goede drank, en het vleesch van den Kameel is het beste dierlyk voedzel, 't welk de Mooren hebben. - De Arabische Paarden te Senegal zyn kleinder, dan die van 't zelfde Ras, welke wy in Europa hebben; maar leevendig, welgemaakt, en zeer verschillend van kleur. - De Olyphant, het opmerklykste Wilde Dier van dit gedeelte van Africa, is de bron van groot voordeel voor de Negers.
Naa eene wyl verblyfs werd ik van Senegal na het Eiland Goeree gezonden. Goeree ligt op 14o, 41′, 30″ Noorder-Breedte, en op 19o, 45′ Wester-Lengte van den Meridiaan van Parys. Het is een op zichzelve staande rots, tot eene groote hoogte uit zee opryzende, en ligt op omtrent één en een vierde myl afstands van
| |
| |
het naaste land. Het is in het midden van die Baai, welke gevormd wordt tusschen Kaap Verd en de zuidlyke strekking van de Africaansche kust. Naauwlyks haalt het geheele Eiland zestig Acres in uitgestrektheid; het is ongeschikt ter bebouwinge, en verstooken van rivieren. De leeftogt voor de Vastigheid moet geheel uit Europa of uit het vaste land van Africa komen. Met de vereischte voorzorgen kan men het water, van de rotzen sypelende, verzamelen, zo dat het bestendig genoegzaam zy tot vervulling van de behoeften der Bewoonderen.
Dit Eiland verschaft egter, uit hoofde van deszelfs ligging, veele voordeelen. De reede is ten allen tyde veilig voor de schepen. Het Eiland is zeer gelegen tot beveiliging van den slaavenhandel, om ter markt daarvan te strekken, en kan tevens een voegelyke plaats opleveren om de Fransche Schepen aan de Africaansche kust te herstellen en het volk te verfrissen. De reis te land tusschen Goeree en Senegal is niet meer dan zestig, ter zee slegts veertig mylen.
Dit Eiland hadt voortyds den naam van Barsaguiche; het hing toen van Kaap Verd af. Koning beiam stondt hetzelve, ten Jaare 1617, aan de Hollanders af, die het versterkten, en 'er den naam van Goeree, eene Hollandsche Stad, aan gaven. De Engelschen ontweldigden het den Hollanderen in 1663. De Admiraal de ruyter hernam het in het volgende Jaar. Drie Jaaren laater bemagtigde de Graaf d'estrées 't zelve met eene Fransche Vloot. Het bleef tot den Jaare 1758 in bezit der Franschen, wanneer de Engelschen het bemagtigden; dan by den Vrede van Parys, ten Jaare 1763, werd het den Franschen wedergegeeven. Op nieuw viel het den Engelschen in handen ten Jaare 1779; dan de Franschen herkreegen het in 1783, en tevens op het vasteland hunne Factoryen Ruffisque, Portudal, Joal, Salum en Albreda. Ruffisque werd naderhand verlaaten, als te naby aan het Eiland Goeree. Portudal staat onder den Koning van Baol. Gierst, Boter, en Eijeren in overvloed, met omtrent 120 Slaaven, worden jaarlyks van daar gekreegen. - Joal, een Dorp, omtrent honderd-twintig mylen van Goeree, verschaft Ryst, Vee, en Vogelen in grooten overvloed. De grond daar rondsom is ryk en vrugtbaar. Men krygt van daar 's jaarlyks 100 Slaaven, eenig groen Leder, Wasch en
| |
| |
Yvoor. - De Rivier Salum loopt ten Zuiden van het grondgebied, in 't welk de Fransche Factory te Joal staat. Cahone, de Hoofdstad des Koningryks Boursalum, treft men aan by die Rivier, omtrent veertig mylen landwaards in. Vee wordt van daar verkreegen in groote menigte en voor een laagen prys. Het is ook een der Markten, op welke de Mandingoes Goud, Yvoor en Slaaven brengen uit de Oostlykste gedeelten van Africa. 'Er kan geen beter plaats voor een Factory uitgedagt worden. - Het Koningryk Bar raakt de grenzen van Boursalum aan den noord- en oostkant; de Zee vormt de westlyke grenzen, en die van het zuiden worden door de Rivier Gambia gemaakt. - De Fransche Factory Albreda ligt in het Koningryk Bar, aan den noordlyken oever van de Rivier Gambia, op omtrent agt mylen van den mond. De Engelschen hebben digt daar by hunne vastigheid, het Fort James, werwaards zy allen handel getrokken hebben.
De Gambia ontspringt diep landwaards in. Aan den mond is dezelve omtrent twee mylen breed; en de vermindering van die breedte is, als men opvaart, langzaam afneemende. Het Engelsche Fort James staat op een inham in deeze Rivier, op een afstand van tien mylen van de zee. Het Kanaal der Riviere is daar in twee deelen afgescheiden; in elk derzelven kan een schip van zestig stukken ankeren. Een Fregat van veertig stukken kan deeze Rivier opvaaren tot boven Europina, liggende op zeventig mylen van den mond der Riviere. Barken, die honderd - twintig tonnen laaden, kunnen tot Fatenda komen, 't welk honderd mylen hooger op ligt. In den regentyd is de stroom van de Gambia zo sterk, dat men 'er niet tegen op kan zeilen. Tusschen September en July kan alleen deeze reis gedaan worden. De oevers aan wederzyden zyn bezet met horden van Negers. De Engelschen hebben op dezelve verscheide Factoryen. De laadingen liggen 'er altoos gereed voor de Schepen, die op de Rivier komen. De Mandingoes vervoegen zich derwaards in groote menigte: zy brengen 'er te koop Goud, Yvoor, en Slaaven, opgekogt in de diepste gedeelten van Africa. De vastigheden der Engelschen zyn niet zeer sterk. Zy hebben 'er geen Krygsvolk, dan alleen op het Fort St. James, eene plaats van zo geringe weerbaarheid, dat één Schip van vyftig Stukken de batteryen tot zwygen zou kunnen
| |
| |
brengen. Tot vermeerdering der nadeelen, hangen de Bezettelingen en Kooplieden geheel af van de Inwoonders, om van hout, water en leevensmiddelen voorzien te worden. - Vóór den Oorlog des Jaars 1778 zouden de Franschen hunnen handel tot de Gambia hebben kunnen uitstrekken; maar het uitsluitend bezit van die Rivier en van het Fort James werd aan de Engelschen afgestaan by het Vredesverdrag van Versailles; en der Franschen handel te Albreda kan derhalven niet dan over land voortgezet worden. Zy betaalen aan den Koning van Bar driehonderd-vyf-en-tachtig Gulden 's jaars, voor de vryheid om hunne Factory van Albreda op zyn grondgebied te mogen hebben.
Wat het Eiland Goeree betreft; indien 't zelve welversterkt, met krygsvoorraad en leevensmiddelen voorzien was; indien 'er bestendig twee oorlogschepen op deeze hoogte kruisten, om onzen handel te beschermen; indien zy, die goederen derwaards zenden, eene keuze deeden, overeenkomstig met het hier verlangde, en alles goed in zyne soort zonden; indien zy deeze laadingen aan geene anderen dan lieden van beproefde trouwe en bekwaamheid ter hand stelden; en, eindelyk, indien hunne Schepen meer tot zeilen dan tot laaden gebouwd waren, - dan zouden de Franschen met voordeel op dit gedeelte van Africa kunnen handel dryven.
Met den aanvange des Jaars 1785 hadden de Franschen op het Eiland Gambia, in de Sierra Leone Rivier, eene Factory opgerigt. De grond was gekogt van panabouré, Souverain en Eigenaar des Eilands, onder voorwaarde van eene jaarlyksche betaaling in goederen, ter waarde van honderd staaven yzer, en van vyftien zulke staaven, als een tol aan dien Prins, voor elk Schip, 't welk daar handel komt dryven. Het Fort werd onmiddelyk aangelegd, met eene battery van twaalf stukken. Een Magazyn, om 's Konings voorraad te bergen, werd gebouwd ter rechter hand van de battery; aan de slinker zyde vondt men de barakken voor het Krygsvolk; op een afstand van eenige honderd schreeden verder was eene hoogte ter verdeediging.
De Franschen koozen het Eiland Gambia boven het Eiland Loss, dewyl de Engelschen op 't zelve reeds eene Vastigheid hadden. Een allerongelukkigste zaak in deeze Factory is, dat men op het geheele Eiland niet meer dan zes Acres grond vindt, tot bebouwing bekwaam.
| |
| |
Het overige is een ongezond moeras. De goederen der Africaanen bestaan in Wasch en Slaaven. De Sierra Leone is eene schoone Rivier. De beste tyd voor de Schepen, om 'er op te vaaren, is in January en February. Met Mey valt de regentyd, en de lugtsgesteltenis wordt zeer ongezond. Op verzoek des Konings van Gambia heb ik zynen Zoon met my na Frankryk genomen. Diens naam is pedro; naa zyne opvoeding in Frankryk ontvangen te hebben, zal hy tot zynen Vader wederkeeren.
[Deeze Jongeling, naa twee jaaren te Brest geweest te zyn, keerde in 1787 tot zynen Vader weder. Hy kwam andermaal in Frankryk, om nog meer te leeren; en kwam in 't Jaar 1790 t'huis. De aankomst werd met vreugde gevierd; dan te welker gelegenheid een Neger-dorp, het voornaamste zyns Vaders, tot den grond toe afbrandde.]
|
|