| |
Verslag der reize van La Jaille na Senegal.
‘Het Reisverslag, 't welk wy hier aanvanglyk mededeelen, is getrokken en overgezet uit een Werk, 't welk het laatste en belangrykste berigt geeft van de Fransche Vastigheid in dat gedeelte van Africa; het is uitgegeeven op gezag van het tegenwoordig Bestuur van Frankryk; het werd geschreeven met het voordeel van den toegang tot alle de Papieren, Senegal betreffende, voorhanden by den Raad van Scheepvaard en Volkplantingen.’
Wy staken op den een-en-twintigsten January des Jaars 1784 van Brest in zee, aan boord van de Corvette La Baijonnaise, waarover ik de eer had het bevel te voeren. De Heer de repentigny, die vertrok om het Gouvernement der Fransche Vastigheid te Senegal op zich te neemen, de Heer bailly, die een ondergeschikten post zou bekleeden, en de Heer destanches,
| |
| |
een uitsteekend Ingenieur, en Capitein van een Bataillon Africaansche Vrywilligers, waren de Reisgenooten, die ik overvoerde.
Niet meer dan vyf-en-twintig mylen waren wy Westwaards op gestevend, of wy kreegen te worstelen met tegenwinden. Met eenige moeite zeilden wy den storm door, en hielden onzen koers. Wy zeilden het Eiland Madeira voorby, liever verkiezende een der Canarische Eilanden aan te doen.
Op den agtsten February bereikten wy het Eiland Forta Ventura. Wy hadden eenige moeite om den stroom van Kaap Bojador dood te zeilen. Die Kaap omgezeild zynde, kwamen wy binnen minder dan zes mylen van het land, op een tyd, dat wy ons, volgens onze rekening, nog een-en-twintig mylen van daar moesten bevonden hebben: dit kan veroorzaakt weezen door het geweld der stroomen, of toe te schryven zyn aan de onnaauwkeurigheid der Kaarten, waarop wy vertrouwden.
By het omzeilen van Kaap Barbas liet ik alle twee uuren het dieploot uitwerpen, en vond de diepte van vyf-en-dertig tot vyftig vademen, op niet meer dan een en een half myl van 't land. Op één myl afstands van den oever was de diepte nog twintig vademen. Daar is, derhalven, zulk eene Zandbank niet, als die, welke de Kaarten plaatzen tusschen Kaap Barbas en Kaap Blanc, en verbeelden, als zich drie mylen Westwaards uitstrekkende. - 'Er is, met de daad, eene Zandbank, bykans tot de oppervlakte der zee reikende, en zich uitstrekkende, tot op een halve myl afstands van het strand, in eene richting tusschen N.N.O. en Z.Z.W. zo verre als Kaap Corveiro: dan loopt dezelve Zuidwaards, en vormt een kleine Baai, een halve myl wyd, en eindigende by Kaap Blanc, dat is op de Breedte van 20o. 50.
Op eene myl afstands van Kaap Blanc wierpen wy het anker uit. - Vyftien mylen ten Zuiden van die Kaap ligt het Eiland Arguin, waarop de Portugeezen in den Jaare 1455 eene Sterkte bouwden. Deeze Sterkte geraakte ten Jaare 1633 in handen der Hollanderen; doch werd hun in het Jaar 1678 ontweldigd door ducasse, Directeur van de Fransche Compagnie van Senegal. De Pruisschen namen het in 1685 in bezit; dan het werd den Franschen wedergegeeven by het Vredes- | |
| |
verdrag, in 's Gravenhaage den 13 February 1727 geslooten.
Weleer viel 'er veel te doen in de Factory van dit Eiland. De groote hoofdzaak was Gom, gehaald uit een bosch op den rechter oever van St. Jans Rivier, niet wyd van dit Eiland gelegen. De Fransche Compagnie brak in 't Jaar 1727 de versterkingen af; en van dien tyd af kwamen de Mooren, die Gom om te verkoopen aanvoerden, op eene plaats, de Stapelplaats der Woestyne geheeten, naby het Eiland St. Louis, 't welk tot Senegal behoort.
Volgens een Verdrag, in 't Jaar 1763 geslooten, bleeven de Engelschen in 't bezit van Senegal; doch het was toen een geschilstuk, of deezen ook een uitsluitend regt van handel verkreegen hadden op het Eiland Arguin. De vermeestering der Franschen van Senegal in 1779, en het Vredesverdrag op den 3 September 1783 te Versailles geslooten, maakte een einde aan die zwaarigheid. Het Eiland Arguin werd aangemerkt als afhangelyk van het vermeesterd grondgebied.
Dit Eiland zou tot een goede plaats voor de Visschery kunnen gemaakt worden. Dit toonden de Hollanders, toen zy 't zelve in bezit hadden. Op de Zandbanken daar digt by zwemmen geheele schoolen van groote Labberdaan, geschikt om gedroogd of ingezouten te worden; het Eiland levert een overvloed van Schildpadden op, te lekker om te eeten, dan dat zy myne aanpryzing zouden noodig hebben.
Den Keerkring snydende, zagen wy eene menigte van Keerkringvogelen. Zy zyn witagtig van kleur, en de staart bestaat uit een enkele veder; zy vliegen zeer hoog. Ons kwam desgelyks de Vliegende Visch te vooren. In gedaante heeft dezelve veel van den Haring, doch twee groote zydvinnen als vleugelen. Hy vliegt alleen zo lang die vinnen nat zyn, wanneer hy zich weder te water begeeft om ze in te doopen. De Dolphyn aast zeer sterk op den Vliegenden Visch; hy wagt het oogenblik des nederdaalens, en hapt dan toe.
Kaap Blanc verlieten wy op den veertienden February, en zeilden Z.W. waards, tot wy eene plaats bereikten, waar het water van dertig tot vyftien vademen verminderde; waarop wy het geraaden oordeelden, een westlyker koers te neemen: schoon bellin, op zyne Kaart, de groote Bank in de streek van Z.Z.O.
| |
| |
en N.N.W. plaatst, vondt de Heer de vaudreuil, over een smaldeel schepen het bevel voerende, hier dezelfde diepte in 't Jaar 1779. Twee Koopvaardyschepen en een Galjoot vergingen in den Jaare 1783, door al te blind op de Kaarten af te zeilen. De juiste ligging van de Bank is Z.W. ¼ Z. van Kaap Blanc. Zeelieden, behoorlyk acht slaande op deeze aanwyzing, kunnen hunnen koers veilig inrichten van Kaap Blanc na Portendic.
Dertig mylen Zuidwaards van Arguin ligt een groep Eilanden; het voornaamste van dezelve is Tider. Tusschen dit Eiland en Kaap Mirik is de mond van de Rivier St. Jan, welker loop weinig bekend is. Onze Zeelieden kennen de trouwloosheid der Mooren al te wel, om zich verre op die Rivier te waagen.
Kaap Mirik kreegen wy den vyftienden February in 't gezigt. By waarneeming bevond ik, dat het ligt op de Breedte van 18o. 51′ schoon bellin het op de Breedte van 18o. 15′ plaatst. De afstand tusschen Kaap Blanc en Kaap Mirik is dus vier mylen minder dan men tot hier toe ondersteld heeft.
Langs de kust heen vaarende, ontdekten wy de kleine Baai van Tindal, welke thans door een Zandbank geslooten is, uitgenomen een smalle doortocht aan het Noordeinde. Voorts kreegen wy Portendic in 't gezigt; een reede, niet aan Frankryk toebehoorende. Te Portendic wordt sterke handel in Gom gedreeven. De Fransche Senegal-Compagnie verkreeg Portendic van de Mooren op den negen-en-twintigsten July des Jaars 1717. Der Mooren afstand werd den zesden Maart 1723 bekragtigd door een nieuw Verdrag met ali-chandoura en bor-ali, Hoofden der Moorsche Stammen, aan welken deeze plaats oorspronglyk toebehoorde. Daar was eene Sterkte, welke geslegt werd in 't Jaar 1727, en naa dien tyd verplaatste zich de handel na de Stapelplaats der Woestyne. De Engelschen behielden, by een Verdrag des Jaars 1783, voor zich het regt om te handelen op Portendic en St. Jans Rivier, maar niet om 'er eenige vastigheid te stigten. Zy zyn zints dien tyd gewoon geweest, elk jaar, op deeze reede niet minder dan 600,000 Ponden Gom te krygen.
Den agttienden February te Senegal komende, ankerden wy op den afstand van een myl van de Bank, op de diepte van 8½ vadem water, goede ankergrond. Het
| |
| |
Fort van Senegal ligt op de Breedte van 15o. 53′ N. en op de Lengte van 18o. 51′ W. van Parys.
Naardemaal groote Schepen niet over de Bank heen kunnen, wagtten wy na Sloepen, om ons na het Eiland St. Louis te brengen, vyf mylen van den mond der Riviere gelegen, waar de Hoofdstad is van de Fransche Volkplanting in Senegal.
Dit Eiland is omtrent eene halve myl in den omtrek. In de lengte strekt het zich van het Noorden na het Zuiden uit. De gedaante is die van een langwerpige zandbank, gelegen op een punt van de kust, die tusschen de rivier en de zee uitsteekt.
De oppervlakte van dit Eiland is plat, dor, en slegts weinig boven den stroom uitsteekende. Het is derhalven niet tot den akkerbouw geschikt. In den regentyd bespeurt men eene sterke groeijing in eenige van de daar aangelegde tuinen. - De lugtstreek is ongezond; maar minst tusschen December en May, wanneer het water laag is. De algemeen heerschende ziekten, wanneer de Rivier overstroomt, zyn Lyfloop en eene kwaadaartige Koorts. Nooit heeft zich een Arts in Senegal nedergezet; maar Chirurgyns, eenige meer, andere min bedreeven in hun vak, zyn 'er van tyd tot tyd heen gezonden. Men heeft bevonden, dat, geduurende het ongezondste gedeelte van het jaar, de lugt zeer ten voordeele kan gezuiverd worden door het branden van die zelfde Gom, welke het byzonder voortbrengzel is des gronds van Senegal: deeze wordt daarom gebruikt om de barakken en de hospitaalen te berooken. Het branden van drie oncen Gom is genoeg tot het berooken van een vertrek. De deuren en vensters moeten, onder het rooken, wel digt geslooten worden. Palm-wyn, wanneer dezelve jong is, vond men desgelyks zeer heilzaam. Maar, dewyl men dien moet krygen van een afgelegen eiland, is dezelve dikmaals zo bedorven, als men dien op het Eiland St. Louis krygt, dat de drinkers 'er groot nadeel van hebben.
Dit Eiland, de zetel zynde des Handels en van het Bewind der Volkplantinge, is sterk bevolkt door Mulatten en Vrye Negers. In July des Jaars 1779 was het geheele getal der Inwoonderen 4018 Zielen; onder deezen telde men 1115 Mannen en 2903 Vrouwen. Ten Jaare 1786 was dit aangegroeid tot 5000 Zielen, en derzelver getal bedroeg in 1801 niet minder dan 10,000.
| |
| |
Deeze Bevolking is egter te sterk voor de uitgebreidheid des Eilands en de middelen van bestaan, welke hetzelve oplevert. Maar de Eilanden Babagué, Safal en Gueber zyn onlangs door den Gouverneur blanchot gekogt, om een gedeelte van deeze te overvloedige bevolking te ontvangen. De Mulatten en Vrye Negers woonen zeer gaarne op dit Eiland. Zy houden eene groote menigte niets uitvoerende Slaaven; en deezen weigeren zy te verkoopen, dan alleen in geval van de uiterste noodzaaklykheid. Zy dryven handel op de rivier, in dat gedeelte des jaars, wanneer de leevensvoorraad valt, en zich andere artikelen van koopmanschap voordoen. Door de Europeaanen worden zy voornaamlyk gebruikt om de Schepen in de havens te laaden en te lossen.
Naby den zetel der voornaamste Vastigheid, vindt men verscheide andere Eilanden, door eenigen beschreeven, als in staat, om, bebouwd zynde, Tabak, Katoen en Graan voort te brengen. Tot duslange zyn ze ongerept en onbewoond gebleeven. Deeze Eilanden zyn zo zeer blootgesteld aan overstroomingen der riviere, gepaard met afkolkingen, dat het bezwaarlyk valle vooruit te zien, hoe eenig bestendig en nuttig gebruik daarvan konne gemaakt worden. Babagué, 't welk hooger dan de andere boven het waterpas der riviere ligt, zou misschien met veiligheid bebouwd, en vervolgens ter woonplaatze geschikt kunnen worden.
Koophandel alleen strekt ter dryfveere aan de Europeaanen, om als Volkplantelingen zich op deeze Breedte neder te zetten. Negers, Goud, Gom, en Olyphantstanden, zyn altoos de voornaamste Artikelen geweest, welke Africa oplevert, en die de Kooplieden uit Europa van daar haalen.
Kort naa onze aankomst op het Eiland St. Louis, gaf de Heer dumontet, de voorige Gouverneur, zyn gezag over in handen van den Heer de repentigny, daar gekomen om hem op te volgen.
Ik gaa voort om zulke waarneemingen mede te deelen, als myne tegenwoordigheid aldaar my toe in staat stelde. - d'Anville en de lisle, twee der uitsteekendste Aardrykskundigen in Frankryk, waren de eerste hedendaagsche, die, met eenig vertrouwen, dagten, dat Senegal eene Rivier was, onderscheiden van de Niger.
| |
| |
Hun gevoelen is, in laateren tyde, versterkt, door de waarneemingen van den Schotschen Reiziger mungo park.
De Rivier Senegal ontlast zich, gelyk ik reeds gelegenheid gehad heb aan te merken, in den Atlantischen Oceaan. De mond dier Riviere is aldaar bezet met een Zandbank, welke alleen eene naauwe en moeilyke opening openlaat, door welke open barken en kleine overdekte schepen den heen- en weder-weg neemen, dikwyls niet zonder groot gevaar. Het Eiland St. Louis ligt vyf mylen boven die droogte. De Senegal verdeelt zich in verscheide takken, als dezelve den Oceaan nadert. Naa vyf-en-twintig mylen noord- en zuidwaards geloopen te hebben, in eene richting, evenwydig met de kust, neemt dezelve eene schielyke wending, en loopt van daar, slegts met eenige bogten, ten naasten by oost en west. Vyf mylen hooger, waar dezelve weder van koers verandert, en vyf-en-twintig mylen van het Eiland St. Louis, is de plaats, bekend onder den naam van de Stapelplaats der Woestyne, beroemd, als de plek, waar men de Mooren ontmoet, om de Gom te verhandelen. Zestig mylen hooger op ligt een Eiland, bekend onder den naam van het Eiland der Olyphantstanden, of het Yvoor-Eiland; aan den uithoek van 't zelve werd, in den jaare 1743, eene Sterkte gebouwd door de Fransche Senegal-Compagnie. Het Fort draagt den naam van het Fort Podor. De handel in Gom wordt aldaar ook sterk gedreeven.
Behalven deeze zyn 'er twee andere Stapelplaatzen, de een genaamd de Haanen-grond en de ander de Roodehonden-grond, werwaards zich de Mooren desgelyks met hunne Gom vervoegen. Beide deeze Handelplaatzen liggen in de nabyheid van het Fort Podor.
De Arabische Gom is eene lymerige en hartsagtige zelfstandigheid, van veelvuldig gebruik. Dezelve sypelt uit den Gomboom; de Mooren verzamelen dezelve, om ze aan de Europeaanen te verkoopen. De handel in dit artikel is zo veel te dierbaarder, dewyl dezelve byzonder eigen is aan Senegal. De Gom van dezelfde soort, die uit de Levant komt, bedraagt geen vyftiende gedeelte van de hoeveelheid, in Europa tot verscheide einden gebezigd.
Het is byzonder in de drie Bosschen, Sahel, Lebiar, en Alfatak, ten noorden van het Eiland St. Louis ge- | |
| |
legen, dat de Mooren deeze Gom verzamelen: 'er zyn egter verscheide andere kleindere Gomboom-plantadien op het grondgebied van Senegal.
De Gom wordt verzameld in de maand Maart. Gelyk met alle andere voortbrengzels, is de inzameling nu eens grooter, dan eens kleinder; en de prys daaraan geëvenredigd. Maar de Gomboomen missen niet, twee jaaren agtereenvolgend Gom uit te leveren.
Het jaarlyks gebruik van deeze Gom in Europa wordt geschat op 2,000,000 Ponden. Van deeze hoeveelheid werd voorheen, door de Fransche Compagnie, 1,080,000 Ponden ingevoerd. De Compagnie heeft naderhand haaren handel gebragt tot een jaarlykschen invoer van omtrent 1,350,000 Ponden. Frankryk zou in staat weezen, de volle benoodigdheid van 2,000,000 Ponden te verschaffen, ware het niet, dat de Engelschen, uit kragte des Verdrags van den Jaare 1783, handel dreeven op Portendic, een uithoek aan de kust, omtrent dertig mylen van de Rivier Senegal gelegen. - Het voordeel, 't welk Frankryk jaarlyks van deezen Handel in Gom alleen trekt, wordt op omtrent 957000 Gulden begroot.
Het Gom uitleverend Gewest is in 't bezit van drie Moorsche Stammen, elk onder de heerschappy van een byzonder Opperhoofd. Deeze Mooren spreeken Arabisch, en zyn van Arabische afkomst. Zy volgen de leevenswyze der Herderen, hebben geen vaste woonplaats, en legeren zich altoos by hoopen. Hunne Kampen of verplaatsbaare Dorpen draagen den naam van Adouar. Zy blyven slegts zo lang op ééne plaats, als zy 'er voedzel voor hun Vee kunnen vinden. Zy zyn Mahomedaanen. Hunne Priesters noemen zy Serins; by ons staan zy bekend onder den naam van Marabouts. Deeze Marabouts worden in 't algemeen aangemerkt als een byzonderen Stam uitmaakende. Zy houden zich met den handel onledig. Te hunner verdeediging laaten zy het meer op Godsdienstige vooroordeelen dan op persoonlyken moed aankomen. Hunne wapens zyn hunne Gebedesnoeren en de Koran. Zy dryven desgelyks een vry veel winsts aanbrengenden handel in Tovermiddelen of Reliquien, aan welken zy den naam van Gigris geeven: deeze bestaan meestal uit stukjes Papier, beschreeven met Arabische Letteren; elke Gigris heeft haare byzondere kragt. Zy hebben 'er ook, die tot beschutmiddelen dienen voor alle soort van kwaad; en de zoda- | |
| |
nige zyn hoogst in prys. De Marabouts wenden een zeer verregaanden yver voor, en worden aangezien als Leeraars in de Wetten van mahometh. Onder begunstiging van deezen titel reizen zy veilig door de diepst gelegene woestynen van Africa.
De drie Moorsche Stammen, die bestendig zich in de streeken ten noorden van de Senegal onthouden, zyn die van Trarzas, Aulade-el-Hagi, en Ebraquana. - De Trarzas beslaan het land tusschen Arguin, de Rivier St. Jan, en de Rivier Senegal. In die streek is het Bosch Sahel gelegen. - De Stam van Aulade-el-Hagi bezit de landen ten oosten en noorden van het voorgemelde Grondgebied. Onder de heerschappy van deezen Stam is het Woud van Lebiar. - De derde Stam, Ebraquana geheeten, bewoont het land ten oosten van de eindpaalen van Aulade-el-Hagi; zy bezitten het Woud van Alfatak. - De Bracknas-Mooren, wier Opperhoofd hamet mocktard is, maaken een gedeelte uit van den Stam Ebraquana.
Gemelde Stammen zyn dikwyls met elkander in oorlog. De reden van hunne oneenigheid is het bezit van zekere weiden, of Gom-bosschen. Zy bedienen zich van Schietgeweer en korte Dolken. Zeer zyn zy gesteld op Snaphaanen met dubbele loopen. Hunne krygsmagt bestaat voornaamlyk in ruitery. Zelden brengen zy meer dan drieduizend man te velde. Zy doen desgelyks stroopende invallen op het grondgebied van de Neger-Vorsten, hunne nabuuren, die, in vaste en onverdeedigbaare woonplaatzen zich onthoudende, veel van hunne strooperyen te lyden hebben. De buit, door de overwinnaars t'huis gebragt, bestaat in Vee en Slaaven.
Deeze Stammen zien den Keizer van Marocco aan als hun Souverain; dan hy woont van hun op een te verren afstand, om eenigen dwang te oefenen over hunne natuurlyke onafhangelykheid.
Zy doen hunne Gom in lederen zakken, en vervoeren dezelve op hunne kameelen en ossen na de Stapelplaatzen van de Woestyne en Podor, in de maanden April en Mey. Zy verkoopen dezelve by de quantar, die, in vroegeren tyde, van 1800 tot 2000 Ponden haalde, maar zedert tot 2400 Ponden vermeerderd is. Op de Stapelplaatzen treffen zy de Europische Kooplieden aan, die tot vermangeling voornaamlyk medebrengen Brandewyn, Yzer- en Staal-werk, Kleederen, en opschik van
| |
| |
Glas. Wanneer de Gom te Portendic gereed aan den man wil, voeren de Trarzas, die het naast aan den weg derwaards woonen, een gedeelte huns voorraads derwaards; en de voorraad is schaars in de Stapelplaats der Woestyne. Dan de Stapelplaatzen van Podor, den Roodehonden-grond, en den Haanen-grond, lyden daardoor geen afbreuk; daar komt alles ter markt uit de Bosschen van Lebiar en Alfatak.
De Mooren hebben geene vaste Bezitting aan de Rivier Senegal. - Aan deeze Rivier hebben de Franschen alleen gevonden de drie Neger-Koningryken Hoval, Foules, en Galam. Het Koningryk Hoval strekt zich omtrent dertig mylen uit langs de Zeekust ten noorden en zuiden, en veertig mylen landwaards in. De Koning voert den titel van barac. St. Louis en de aangrenzende Eilanden behooren tot het grondgebied van deezen Vorst. Onder deeze Eilanden zyn Babagué, Saure, Thiunk, en het Hout-Eiland: verder de Rivier op treft men de Eilanden Bouksar en Bifeche aan, gevormd door de verdeeling van een der armen van de Rivier. Bifeche is met houtgewas beplant; tusschen beiden doen zich vlakten op, waar Vee zou kunnen weiden.
Tien mylen boven het Eiland Bifeche, en aan geene zyde de Stapelplaats der Woestyne, vindt men de Portugeesche Rivier. Deeze is een natuurlyk kanaal, vyf mylen lang, en heeft gemeenschap met het Meir Panier Foulé. De ligging is op den slinker oever van de Senegal; door welker overstrooming, in den regentyd, het dikwyls opzwelt. De oevers van het Meir worden vrugtbaar door deeze overstroomingen; zy brengen ryst, maiz, en andere graangewassen, in overvloed voort. Rondsom het Meir liggen eene menigte Neger-Dorpen.
Ten zuidoosten van de Senegal is een ander kanaal, gemeenschap hebbende met het Meir Cayort, waarvan het den naam ontleent. Dit Meir is veel uitgestrekter dan Panier Foulé.
(Het Vervolg en Slot hiernaa.)
|
|