Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensgeschiedenis van Dr. John Hawkesworth.(Uit het Engelsch.)
‘De naam van Dr. hawkesworth, - wiens veelvuldige Schriften elken Leezer, die Engelsch verstaat en leest, ten overvloede bekend zyn; wiens in onze taal overgezette Stukken, van grooter en kleinder omvang, 't zy met of zonder zynen naam te vermelden, 'in des enkel Nederduitsch leezenden handen zyn, - is in het Gemeenebest der Fraaije Letteren van eene genoegzaame beroemdheid, om eene Leevensgeschiedenis deezes Schryvers eene plaats te doen vinden in ons Mengelwerk. Wy beslooten te meer, dezelve te geeven, dewyl wy die zodanig vonden opgesteld, dat ze teffens licht verspreidt over een gedeelte der Letterkunde der afgeloopene Eeuw, 't geen wel oorspronglyk in Engeland t'huis hoort, | |
[pagina 61]
| |
maar, door de Overzettingen, 't zy geheel of gedeeltlyk, by ons landeigen geworden is. - Wat van deeze aanmerkingen ook zyn moge, wy geeven het Stuk hier te leezen.’
John hawkesworth, wiens Ouders lieden waren van geringen doene, werd ten Jaare 1715 gebooren. Naa, in eene zeer middelbaare maate, de voordeelen der Opvoeding, althans om in de Letterkundige wereld eenen naam te maaken, genooten te hebben, werd hy op het Horologiemaaken besteld; een kunst-handwerk, 't welk eene eigenaartige strekking heeft, om eene hebbelykheid van opmerken en denken te doen gebooren worden, waardoor de Handwerksman zich ongevoelig voelt opgeleid, om een Wysgeer, en, in zekeren zin, een Geleerde te worden. Nog Horologiemaaker zynde, begon hy stappen te doen en vorderingen te maaken op de loopbaane der Beschaafde Letteren. Zyne poogingen werden begunstigd door een voordeel, 't welk de toenmaalige staat der Letterkunde hem aanboodt, en waarvan hy, dertig of veertig jaaren vroeger, zich niet zou hebben kunnen bedienen. De Snapper, de Spectator, de Guardiaan, ten dage der Regeeringe van Koningin anna, gaven een voorbeeld van Tydschriften, deels onderschraagd door de vrywillig geleende hulpe van Medeschryveren, welke, zints dat tydperk, niet opgehouden heeft in Engeland te volduuren. Hawkesworth zondt zyne eerste Proeven van eigen opstel om plaats te krygen in het Gentleman's Magazine. Het gunstig onthaal, 't welk dezelve genooten, wekte hem op tot het leveren van meerder bydraagen in dit Maandwerk. Hy voer 'er mede voort, tot zyne hulp zo nuttig werd, en 't geen uit zyne pen kwam zo zeer uitsteekende, dat hy, met het Jaar 1743, zich liet verbinden, om, onder Mr. caves opzigt, de Uitgeever te worden van het gezegde Magazyn. Hy schreef in dicht en ondicht. Zyne Dichtstukjes waren doorgaans korte Versjes, eer ernstig dan lugtig, en, schoon zinryk, niet geheel verstooken van eenige kleine uitlokkende aanvalligheden. In ondicht strekten zyne poogingen zich uit, om zedekundige waarheden | |
[pagina 62]
| |
in te scherpen, door dezelve met het kleed der verbeelding te omhangen; eene schryfwyze, toen ten tyde in Engeland het meest gezogt. Veele Stukjes vertaalde hy uit het Fransch. Hy vervaardigde Uittrekzels uit eenige nieuwe Werken, en Verkortingen van andere. De Debatten van het Parlement, voor dat Magazyn, van July 1736 tot November 1740, werden geschreeven door william guthrie, den Geschiedschryver; en van dat tydperk, tot in Maart 1743, door Dr. samuel johnson, die desgelyks zedert, voor eenigen tyd, dit gedeelte zamenstelde of overzag met behulp van Mr. hawkesworth. Het aandeel van deezen laatstgemelden was desgelyks, de ingezondene Stukjes te onderzoeken, en, 't geen de Staatkundige en andere Geschiedenissen betrof, zamen te stellen. Deeze soort van Letter-arbeid liet Mr. hawkesworth, gelyk hy zelve betuigde, geen tyd, om iets, tot eigen vermaak, te leezen. Maar, in deeze werkzaamheid van Uitgeever, werd zyn smaak verbeterd en gezuiverd; zyne ziel vondt zich vervuld met onderwerpen, om nieuwe schepzels der verbeelding te doen gebooren worden; zyn oordeel werd opgeschranderd, om op vaste beginzels te werk te gaan; hy leerde vertrouwen stellen op zyne eigene kragten; hy kreeg eene hebbelykheid om vaardig en gemaklyk te schryven, welke, behalven het nut, 't geen dezelve aanbrengt om veel arbeids af te leggen, het voordeel heeft van naauw verwant te weezen aan kragt en doorzigt van geest. Omtrent tien jaaren lang bleef het bestuur deezes Maandwerks in Mr. hawkesworth's handen. Geduurende al dien tyd leefde hy in vriendlyken ommegang met verscheide Poëeten en Geleerden, Hulpbieders aan het Gentleman's Magazine. Men vindt in fawkes Poems een geestigen Brief in verzen, waarin die Dichter, een Kerkelyke, toen niet verre van Londen woonende, Mr. hawkesworth ten maaltyd noodigt. Deeze Brief was eene naavolging van de fraaije uitnoodiging door horatius aan virgilius, teffens gebruik maakende van eenige wenken uit diens Dichters noodigingen, in twee andere Odes aan mecenas, en van diens Brief aan torquatus, zo schoon gevolgd door den geestigen en vrolyken Epicurist, Dr. king. - Fawkes belooft zynen gast goed Schapenvleesch en ouden Porter; hy raadt | |
[pagina 63]
| |
hem, om, indien cave op het hebben van Copy mogt dringen, de agterdeur van zyn huis uit te gaan, zonder te laaten weeten, dat hy den agtermiddag elders zou doorbrengen. In zyne verbintenis met Mr. cave kreeg hy kennis aan Dr. samuel johnson. Hy deelde in de hoogagting, welke cave voor johnson's geleerdheid en vernuft hadt. Met allen yver lag 'er hawkesworth op toe, om een goeden styl in ondicht te schryven, door de voorbeelden van johnson te volgen. Deeze nam hem op in zyne vriendschap, en schiep zomtyds vermaak met hem ten strydperk van geschilvoering te lokken, waarop hy zo zeer gesteld was; ook zomtyds was hy deelgenoot van die onderrigtingen, welke uit de geschilvoeringen hervoortkwamen. Johnson richtte, in den Jaare 1749, zyn eerste Letterkundige Club, of vast Gezelschap, op. Hawkesworth werd verzogt, 'er een Lid van te worden. Zints dien tyd, ten minsten tot dat hy na Bromley in Kent ging woonen, vervoegde hy zich gewoonlyk op dat Gezelschap by het weeklyks avondeeten dier Club, waarop johnson zelden verzuimde te komen. Hier vervrolykte hy zynen geest met gezellige zamenspraak en tafelvreugde, naa de vermoeijenis van zynen gewoonen Letter-arbeid; en ontleende uit den ryken overvloed, dien johnson by die gelegenheden uitstortte, nieuwe kundigheden, welke zich niet opdeeden op het pad van gezette Letteroefening. Terwyl deeze Club de zamenkomsten hieldt, begon johnson, in 't Jaar 1750, de Vertoogen van de Rambler of Rapsodist by Nummers uit te geeven, en zette dien arbeid voort tot den Jaare 1752. In johnson's Werk hadt de Club geen onmiddelyk deel. Geduurende den Zomer, toen johnson zyn Werk in Maart geeindigd hadt, en het vertier het welslaagen van zulk een Werk verzekerde, moedigde de Club hawkesworth aan tot het plan, om een Weekblad, onder den naam van de Adventurer, te schryven. Mr. j. payne nam op zich, de Uitgeever te weezen, met toezegging van twee Guinjes copygeld voor elke Nummer. Hawkesworth zou 'er het opzigt over hebben, en de voornaamste Schryver weezen. Dr. bathurst nam aan, hem te ondersteunen. Johnson, die, zo korten tyd geleden, in zyne Vertoogen, meest alle onderwer- | |
[pagina 64]
| |
pen van smaak en zeden hadt behandeld, en voorneemens was een uitgebreider taak van Letter-arbeid op zich te neemen, deelde in 't eerst niet in dit nieuw ontworpen Weekblad; doch hy schreef aan zynen Vriend joseph warton, om 'er de hand aan te leenen. In Slachtmaand deszelven Jaars 1752 zag het eerste Vertoog van de Adventurer het licht. Gunstig werd dit Zedeschrift ontvangen, en het getal der leezeren groeide steeds aan. Twee Nummers kwamen 'er weeklyks uit, en dit duurde tot in Lentemaand des Jaars 1754. Hawkesworth was de Schryver der meeste Vertoogen; dan het mangelde hem niet aan helpers. Dr. bathurst zondt 'er weinige, met de letter A getekend; dan men gelooft, dat hy tot dezelve weinig anders gedaan heeft dan de pen te voeren, terwyl johnson hem alles opgaf. Toen bathursts bezigheden hem noodzaakten, geen verder deel altoos in dit Werk te neemen, liet johnson zich overhaalen om 'er in te schryven. Zyne Vertoogen onderscheiden zich door de letter T, en maaken geen gering gedeelte uit. Dr. joseph warton stelde de verwagting, welke men van zynen bystand hadt opgevat, geenzins te leur. Geregeld leverde hy zyne Vertoogen onder de letter Z. Deeze bragten niet luttel toe tot den volkbehaagenden opgang deezes Tydschrifts. De Adventurer steekt minder uit in geestigheid en diepe bedenkingen, dan de Rambler. Hawkesworth slaagde zelden gelukkig, als hy geestig en aartig wilde weezen. In de bespiegelende Zedekundige Wysbegeerte was hy niet diep doorgedrongen, en hy miste die scherpheid van bevatting, die schranderheid van waarneeming in den ommegang, zonder welke oorspronglyke aanmerkingen op de zeden der menschen zich zelden voordoen. De lof, welke hem byzonder en by uitstek toekomt, is de kunst, om algemeene waarheden, door eene wel uitgedagte vereeniging van voorvallen, en door characterschetzen, voor te draagen; deeze, schoon niet zelden oppervlakkig, hebben veel natuurlyks. Het was het tydperk van Romans zo wel als van Vertoogen. Hawkesworth bleef niet in gebreke, de beste te leezen. Alle die voorvallen des menschlyken leevens, die geschiktst waren om met voordeel in een vercierd verhaal gebragt te worden, waren gemeenzaam voor zynen geest. Hy bezat smaak en oordeel, om te | |
[pagina 65]
| |
onderscheiden, in welk eene zamenvoeging zy moesten staan, om, op 't natuurlykst vereenigd, te dienen tot opheldering van eenige algemeene waarheid of zedeleere. Hy bezat eene leevendigheid van verbeeldingskragt, in staat om de wisselingen van der menschen lot zo te schikken, dat ze in een nieuw en gelukkig verband kwamen. Vanhier de oorsprong dier schoone Vertelzels, welke den Adventurer zo onderscheiden kenmerken, en die, uit hoofde van de schoonheid des oogmerks, van de natuurlyke verscheidenheid en eigenaartigheid der tusschenvallende gebeurtenissen, van de kragt en klaarheid, waarmede zy de zedelyke waarheden doen uitkomen, tot welker leering zy bestemd waren, grootlyks alles overtreffen, wat immer der wereld van denzelfden aart, in eenig Zedekundig Tydschrift, werd aangeboden. - In zyne Oostersche Vertellingen mist hy de egte gelykvormigheid met de zeden en de uitdrukkingen, den Oosterlingen eigen. Maar verschoon in hem dat gebrek; want gy zult het vergoed vinden door verdiensten van eenen anderen aart. - Zyne Vertellingen, waarin de zeden Engelsch zyn, hebben die toegeevenheid niet noodig, en zullen der oordeelkundigen goedkeuring wegdraagen. - In zyne kortere Vertellingen en Allegorien munt hy doorgaans uit; nogthans niet, zonder, nu en dan, die ligte gemaklykheid en bevalligheid te ontbreeken, waarin de heimlyke toverkragt van meest alle vercieringen bestaat, en teffens kortheid by bevalligheid paart. Wanneer hawkesworth het zich onderwindt om in het vak der Zedekunde regtstreeks den leertoon te voeren, schiet hy te kort in ernsthaftigheid en klem van taal. In de bespiegelende Zedekunde, of 't geen eigenlyk het wysgeerig deel der Zedekunde mag genoemd worden, is hy zomtyds verward en onzeker in zyne bespiegelingen. Mr. william duncombe heeft aangetoond, dat hawkesworth onberaaden en ongelukkig in zyne Historie van Yamodin en Samira getragt heeft te bewyzen, dat 'er geen algemeene regel van zedelyk gedrag ten opzigte van de Maatschappy plaats heeftGa naar voetnoot(*). In andere gevallen zou men 's Mans alge- | |
[pagina 66]
| |
meene Zedekundige Stellingen in de Adventurer met een dergelyk voordeel hebben kunnen aantasten. Hawkesworth's styl, in zyne Vertoogen in 't gemelde Werk, heeft de vorm, en in 't algemeen de naauwkeurigheid, maar geenzins de cierlykheid, de kragt, noch de ardentia verba van johnson. Zyne Vertoogen waren de gemeenzaamste in de geheele verzamelinge; en het schynt, uit het Slotvertoog, dat hy niet ongenegen was om zyn eigen werk op hoogen prys te zetten, als voortkomende uit een vernuft, vrugtbaarder en fraaijer dan dat zyner Medehelperen. Eenigen tyd vóór dat hy aan de Adventurer de hand sloeg, was hy getrouwd aan eene Juffrouw, wier bekwaamheden hem aanzetten om een Kostschool op te richten, tot opvoeding van jonge Juffrouwen, te Bromley in Kent. De Kostschool kreeg beroemdheid, van wegen zindelykheid, fraaiheid en deugd. Door het welslaagen deezer onderneeming zag dit waardig Paar zich in staat gesteld tot het overleggen van zo veel gelds, dat zy den ouden dag zonder bekommeringe konden te gemoete zien Een andere weg, om in leevensstand hooger te klimmen, scheen zich, ten eenigen tyde, voor hawkesworth te openen. Aartsbisschop herring, een zeer fraai en zuiver Schryver in het Engelsch, onthieldt zich te Lambeth, ten tyde dat de Adventurer by Vertoogen uitkwam. Hy vondt zich verrukt door dit schryven, vermaakt door de blyken van een vindingryk vernuft in de Vertellingen, en bewoogen om agting toe te draagen aan den Hoofdschryver. Zyn patroonschap hadt reeds den zedigen en geleerden jortin met onderscheiding doen behandelen. Hy wilde ook hawkesworth een blyk van zyne goedkeuring geeven. In gevolge van de magt, welke de Aartsbisschop van Canterbury bezit, droeg hy hem de waardigheid van Doctor in de Regten op; eene eer, hem toegedagt van wegen de Menschkunde, in de Adventurer ten toon gespreid. Hawkesworth streelde zich met het denkbeeld, dat hy iets meer dan een bloote Eertitel van deeze goedgunstigheid des Aartsbisschops zou kunnen wegdraagen. Als Doctor in de Regten, was hy geregtigd om als Raadsheer te zitten en te pleiten in die Geregtshoven, waar men regt spreekt naar de Burgerlyke en Kerklyke Wetten van Engeland. Hy zogt zich van dit regt te | |
[pagina 67]
| |
bedienen; maar men was niet genegen van iemand gebruik te maaken, tot de Regtsgeleerdheid niet opgevoed; en de eigenlyke Regtsgeleerden, die de lange oefenbaane betreeden, volgens den gebruiklyken trant de waardigheid van Doctor in de Regten verkreegen, en lang de pleitzaal bygewoond hadden, waren zeer verontwaardigd, dat iemand zich onder hun zou indringen, alleen in gevolge van een besluit, door den Aartsbisschop te Lambeth genomen. - Hawkesworth, toen slegts vyf- of zes-en-dertig jaaren oud, zou, misschien, met vol te houden, over zyne tegenstanders hebben kunnen zegepraalen; dan hy versmaadde, langer te harrewarren met de vooroordeelen van lieden, die hy oordeelde zeer verre beneden hem te staan in weezenlyke waarde en begaafdheden. Hy stapte 'er geheel van af, en hervatte zyne voorige Letterbezigheden. Met het Gentleman's Magazine hieldt hy steeds gemeenschap; althans hy verdeedigde daarin zynen Vriend, den Aartsbisschop herring, tegen letterziftende aanvallen van Mr. melmoth. - Lord bolingbroke, in den Jaare 1751 overleden zynde, hadt zyne Philosophische Werken aan den Heer mallet gemaakt, die dezelve, verzameld, spoedig in het licht gaf. Alle waare voorstanders des Christendoms vonden zich over die Schriften zeer gebelgd. Hawkesworth vatte, onder anderen, daartegen de pen op, en plaatste in het Gentleman's Magazine voor October 1754 eene schets van Lord bolingbrokes Wysbegeerte, met eene duidlyke ontvouwing van derzelver nietsbeduidenheid. Dit Stuk, 't welk eer doet aan zyn hart zo wel als aan zyne bekwaamheden, verdient nog geleezen te worden. De schikking van eenige der Vertelzelen in de Adventurer duidde aan, dat Dr. hawkesworth wel in staat was om een Tooneelstuk te vervaardigen. Hy nam 'er de proeve van, met in den Jaare 1759 de Ooronoko van southren te hervormen. De uitslag, schoon niet vry van berisping, voldeedt zodanig, dat hy een meer oorspronglyk Tooneelstuk onder handen nam. De Edgar en Emmeline kwam 'er uit voort, werd in den Jaare 1762 gespeeld, zeer toegejuichd, en is nog niet geheel ter zyde gelegd, en wordt met vermaak geleezen. Vóór deezen tyd hadt hy zich meer en meer beginnen af te zonderen van de verkeering met johnson. | |
[pagina 68]
| |
Hy was dermaate ingenomen met de volksgoedkeuring, aan zyne Schriften gegeeven, dat hy oordeelde voor johnson, in aangeboorene begaafdheden, niet te behoeven te wyken. Nogthans kon hy niet nalaaten de voetstappen van dien ouden Leermeester te volgen; hy zelf mogt dit met den naam van een edelen nayver bestempelen, anderen noemden het de voetstappen van johnson van naby drukken. Johnson hadt onlangs, in zyn Rasselas, Prins van Abyssinie, eene Wysgeerige Verciering uitgegeeven, teffens voorstellende een getrouw, fraai en diep doordagt tafereel van de rampen deezes leevens, en de grilligheden des menschlyken gedrags; een meesterstuk, met groote greetigheid geleezen. - Hawkesworth wilde de proef neemen, of hy johnson, in dit soort van opstellen, niet kon overtreffen. Hy schreef zyn Almoran en Hamet; eene zeer fraaije Vertelling, waarin de huishouding der Voorzienigheid, in het straffen der ondeugd en het beloonen der deugd, in het tegenwoordig leeven, treffend wordt voorgesteld: doch het Stuk schiet verre te kort, in het bewaaren van den Oosterschen styl en voordragt; alsmede in het verschaffen dier rykheid van zedelyk onderwys, waarin de Prins van Abyssinie zo zeer uitsteekt. Almoran en Hamet blykt duidelyk geschreeven te zyn tot vermaak en onderwys eens Konings, en werd aan den tegenwoordigen Koning van Engeland, met diens toestemming, opgedraagen, niet lang naa diens komst ten throon. Het werk werd gunstig ontvangen en veelmaal herdrukt: maar het moet in dit en in andere opzigten voor dat van johnson onderdoen. Het fraaije Heldendicht, de Telemachus, het uitmuntendst werk van fenelon, was niet in 't Engelsch overgezet op eene wyze, welke dit werk dubbel verdiende. Dr. hawkesworth vondt zich opgewekt, bovenal van wegen de nuttigheid in de opvoeding der jeugd, om 'er eene nieuwe vertaaling van te vervaardigen. Zyne vertaaling smaakte, en is herhaalde keeren gedrukt. Staande al dien tyd bleef hawkesworth te Bromley in Kent woonen, en begon allengskens de gemeenzaame verkeering met die te vooren zyne Vrienden geweest waren, toen hy de Adventurer schreef, te verlaaten. De agting voor de Kostschool van Mejuffrouw hawkesworth bleef stand houden, tot dat zy en haar | |
[pagina 69]
| |
Egtgenoot het voegelyk oordeelden, eene kostwinning van zo veel omslags en zorge te laaten vaaren. Wegens twee Juffrouwen, van groote middelen, met den ommegang van Dr. en Mejuffrouw hawkesworth, en met de aangenaamheid der woonplaatze, zeer ingenomen, werd de voorslag gedaan, dat zy vervolgens alleen de Kostgangsters en Opvoedelingen zouden weezen, terwyl de geldige voordeelen naby evenaarden wat zy anderzins trokken. Zulk een voorslag werd terstond omhelsd. Zints dien tyd leefde de Doctor op zyn gemak, als een Heer van vermogen. In deezen stand maakte hy nieuwe kennis met lieden van rang en middelen. In de beschikking, op de vrugten van zyn eigen en zyner Vrouwe vlyt gemaakt, hadt hy aandeelen in de Geldbeleggingen op de Oost-Indiën gekogt. Deeze waren groot genoeg om hem te geregtigen tot het staan na het Directeurschap. Zo groot was de agting voor zyn character, bekwaamheid, braafheid, en geschiktheid tot dien post, zo groot was de invloed en yver zyner Vrienden, en wel inzonderheid die betrekking hadden tot de by hem inwoonende jonge Juffrouwen, dat hy tot een der Directeuren van de Oost-Indische Compagnie verkoozen werd. Hy bekleedde dien post op eene wyze, der opgevatte goede gedagten waardig, tot zyn eigen eer, en ten algemeenen beste. Uit hoofde van zyne beroemdheid als Schryver, en den rang, tot welken hy was opgeklommen, werd hy, door het Gouvernement, benoemd, om voor de pers te vervaardigen de Verhaalen der Reizen, ter Ontdekkinge gedaan door Britsche Zeelieden, geduurende de eerste tien jaaren der Regeering des tegenwoordigen Konings. In een tydsbestek, zeer kort, met den arbeid vergeleeken zynde, schreef hy de verhaalen der Reistochten af, uit de Dagboeken der Scheepsbevelhebberen, hem in handen gegeeven; onderwierp zyne Reisverhaalen aan het oog en de verbetering der Heeren, op wier last hy deeze taak op zich genomen hadt; en met volle goedkeuring van de Lords der Admiraliteit liet hy het Werk ter persse gaan. De loop van Dr. hawkesworths voorgaande Letteroefeningen was niet van die natuur, als hem byzonder geschikt maakte tot eene onderneeming van deezen aart. Ook was het geheele beleid deezer zaake hem niet op die wyze toevertrouwd, dat hy zich in volkomene | |
[pagina 70]
| |
vryheid gesteld vondt om alles te schikken overeenkomstig met zyne denkbeelden, tot de volmaaktheid van zulk een Werk behoorende. Hy was geen Zeeman, geen Land- en Zeebeschryver, geen Natuur- of Scheidkundige. De Kaarten waren hem niet medegedeeld, toen hy de Reisverhaalen vervaardigde. Het was hem niet vergund, de Kaarten met de Reisverhaalen te vergelyken, voor dat het te laat was, ten einde dezelve volmaakt te doen zamenstemmen. Nogthans moet men bekennen, dat hy, ondanks alle deeze tegenheden, zyne taak met veel bekwaamheids, getrouwheids, en fraai volvoerd heeft. 'Er zyn in het Engelsch geene Reisverhaalen, die, zo goed als deeze, eigenaartigheid en schoonheid van styl bezitten; daaraan ontbreekt geene deftigheid, en gemaaktheid is 'er verre van geweerd; alles stemt overeen met hetgeen tot eene Reisbeschryving behoort. De voordeelen, welke hy van deezen schryf-arbeid zou trekken, konden hem niet onthouden worden: deeze beliepen niet minder dan 6000 Ponden Sterling. Dan het Werk zag het licht niet, of al de strengheid der beoordeelinge stelde zich tegen hem in de weer. Men hieldt het voor 't Werk van het Gouvernement; en, uit dien hoofde, waren allen, die strydige denkbeelden met die van het Ministerie koesterden, greetig om het te berispen. Verscheide Persoonen, die de Reizen gedaan hadden, waren te onvrede, dat zy ieder hun eigen wedervaaren niet hadden mogen te boek stellen, en overzulks gereed om te zeggen, dat een ander het niet naar eisch verhaald hadt. Veele Mannen van Letteren voelden zich min of meer gebelgd, dat hawkesworth boven hun gesteld was, om een zo groot Nationaal Werk te schryven. Het Algemeen hadt geene klaare of juiste denkbeelden van 't geen tot zodanig een Werk behoorde, verwagtende dat het iets zodanigs zou weezen, als de Geschiedkundige Schriften van robertson, hume of voltaire; zy hielden het voor een misslag in hawkesworth, dat hy zo veel plaats hadt ingeruimd aan de drooge en tot kleinigheden afdaalende byzonderheden, alleen belangryk voor Zeelieden. Zeker slag van Leezers hieldt het daarvoor, dat hawkesworth, in zyne bespiegelingen, zich al te stout en te verre gewaagd hadt op de paden der Vrydenkerye. - Mr. dalrymple, die zyne denkbeelden, we- | |
[pagina 71]
| |
gens het bestaan van een Vastland in 't Zuiden, hier voluit wedersproken vondt, was misnoegd, dat het beschryven, byzonder der Reize van cook, op welke deeze Zeeman zich vergezeld vondt van Mr. banks, hem niet was toevertrouwd. Deeze Schryver liet zyne gevoeligheid blyken in een Geschrift tegen het Werk van hawkesworth. Nogthans deedt zich, in die tegenstreeving, niets op, 't welk zeer te duchten was. De eerste Uitgave deezer Reizen geschiedde in Mey des Jaars 1773. In 't zelfde jaar voegde hawkesworth voor eene tweede Uitgave een geschrift, ter beantwoordinge van de aanmerkingen, op zynen schryf-arbeid gemaakt, waarin hy zichzelven en zyn Werk verdeedigt, byzonder tegen Mr. dalrymple. Maar zyn hart was dieper gewond, dan hy wilde bekennen, door de tegenspraak en aanmerkingen op dit zyn Werk. Zyne geestvermogens bezweeken onder den druk. Lichaams-ongesteltenis verzwaarde die der Ziele. Hy hadt het beneden zich gerekend, zelfs voor een naavolger van johnson aangezien te worden, en zag nu zyn arbeid voorgesteld als zyn Land tot schande strekkende! Hawkesworth eindigde zyne leevensdagen op den 16 November 1773; en wy zyn niet zeker, of deeze braave Man, een zo groot beminnaar en leeraar der Deugd, - zo groot is de menschlyke zwakheid! - niet door eigen toedoen zyn leeven verkortte. Men vergeete dit laatste bedryf - men geeve toe aan de mismoedigheid van gekwetste eerzugt - zyn leeven was anders voorbeeldlyk deugdzaam. Hy stierf in het negen-en-vyftigste jaar zyns leevens. Hy werd te Bromley in Kent begraaven. Zyne Werken blyven onverminderd in smaak by zyne Landgenooten en by Buitenlanders; zy stichten nog veel goedsGa naar voetnoot(*). |
|