ren plaats grypen kan, aantreft. Een Artillerist van Dublin had eenen vluggen en moedigen Windhond, die, van zyne jeugd af aan het slagveld gewend, zynen meester overal volgde, en, midden in het gewoel van het gevecht, geen de minste vrees deed blyken. Onder het zwaarste gebulder van het kanon bleef hy by het stuk staan, waarby zyn meester werkzaam was, en hield de lont in zyn bek.
In den merkwaardigen slag by Fontenai, waar de Franschen de geslotene bataillons der Hanoveranen uiteen dreven, werd mustapha's meester doodlyk gekwetst. Op het oogenblik naamlyk, dat hy het kanon op den vyand wilde losbranden, werd hy, met het grootste aantal zyner kameraden, door een salvo uit het vyandlyk zwaar geschut, overhoop geworpen.
Toen de Windhond zynen heer bloedend en dood op den grond zag uitgestrekt liggen, werd hy wanhopig, en hief een vreeslyk gehuil aan. Op dit oogenblik komt 'er een sterk Fransch corps met snelle schreden aanrukken, om zich van eenen post, voor hen van het uiterste aanbelang, op den top eens kleinen heuvels, meester te maken.
Wie zou het kunnen gelooven, indien geloofwaardige getuigen het niet verzekerd hadden? Ontwyfelbaar om zyns meesters dood te wreken, grypt mustapha de lont, die hy nog brandende in zyne handen [hoe menschlyk! lees voorpooten] hield, en steekt het geladen stuk kanon af; zeventig man valt op de plaats dood, en de overigen nemen de vlugt.
Na dit moedig bedryf legt de Hond zich treurig, naast zyns meesters lyk, neder; hy lekt zyne wonden, en blyft dus, zonder eten of drinken, tweeëentwintig uren lang liggen. Des kanonniers kameraden bragten hem eindelyk, niet zonder veel moeite, van daar. - Deze moedige Windhond werd naar Londen gevoerd en george den Tweeden aangeboden, die hem, even als aan een braaf Soldaat, een pensioen gaf tot aan zynen dood.’
Indien de Honden in Engeland nog zo schrander zyn, zal het geen party egaal zyn, als de Franschen hunne geprojecteerde Landing ten uitvoer brengen! De Inleiding: Historische Schets betreffende den uitnemenden aart en inborst der Honden, heeft hier en daar wel iets, dat wy nog zo stellig en algemeen niet zouden overnemen (b.v. men moet de aandacht slechts op den Hond vestigen, om over den Heer des Huizes te kunnen oordelen), doch heeft ons over het geheel meer dan de meeste Voorbeelden behaagd. De Plaatjes zyn, indien het Boekje voornamentlyk voor Honden bestemd is, goed genoeg.