dat zy juist toen het de tyd was, en niet eer, juist daar en niet elders, zouden aankomen, waar zy dat goed alleen konden erlangen, hetgeen alle hunne behoeften bevredigde en alle hunne verwachtingen zo zeer overtrof. Het Reisgezelschap is verschillende; de een is de dode vlieg, de ander het zout der Maatschappy; en in deze kleine reizende
wereld is de kwade zo onontbeerlyk voor den goeden, als de laatste dat is voor het geheel. In één woord (deze woorden van den Vertaler willen wy afschryven): God betoont zich in de geheele geschiedenis God, dat is: groot en goed te zyn boven alle begrip - redt uit alle ongelegenheden - maakt al het kromme recht, en beschikt het in zyne almachtige wysheid zoo, dat men aan het eind der reize, en gekomen aan de plaats zyner bestemming, zeggen moete: Hy heeft alles wel gedaan, - Hy heeft onverstand en moedwil - dwaaling en zonde - verzoeking en onbedachtzaamheid - gevaar en teleurstelling - krankheid en gebrek - oorlog en vreede - Franschen en Engelschen - Blanken en Zwarten - storm en enweder - vuur en water, alles - alles weeten te doen medewerken ten goede; weeten dienstbaar te maaken aan hunne vorming voor eene toekomst, die Hy alleen kende, en ter ontwikkeling van zyn genaderyk ontwerp: om zyne kweekelingen over te brengen in een beter Vaderland - in een land van ruste, en hen daar volop te geven alles wat in de gemeenschap met Hem gelukkig maaken kan; na hen eerst door kruis en lyden te hebben leeren afleggen wat daar niet past, en te hebben bygebragt die wetenschap, dat veredeld en verfynd gevoel, en die reinheid van zin, zonder welke het niet mooglyk was genot te hebben van de zaligheden, die hen waren toegedacht. De Geschiedenis met onzen Lezer te doorlopen, gedoogt ons bestek niet; wy zouden anders overvloedige gelegenheid hebben om zeer veel schoons en uitmuntends, zeer veel dat byzonder treft en by uitstek doelmatig is, te doen opmerken: dan hoe zeer het geheel ons bevalt, zouden wy dan
toch ook wel hier of daar iets kunnen aanstippen, om te doen voelen, dat dit Werk, als ene Roman beschouwd, niet boven alle berisping is; en vooral ook nu en dan ons gedrongen voelen om te waarschuwen tegen deze en gene uitdrukking en gemoedlyke werkzaamheid, die men zeer ligt misbruiken en overdryven kon. Doch wy achten dit te minder nodig, daar het goede hier zo overvloedig is, en een Geschrift van dit soort waarlyk in onzen tyd niet genoeg kan worden aangeprezen, en wy eigentlyk niets vonden, dat, behoorlyk verstaan, bepaald en gewyzigd, niet nuttig en bruikbaar is; terwyl onze jonge lieden, onder welke wy dit Boek vooral vele Lezers wenschen, voor eerst nog geen gevaar lopen om het godsdienstig gevoel, en het zien op God by de wereldsche gebeurtenissen, te overdryven, en 'er hier