Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGodsdienstig Staatsboek. - Kenschets van zaaken, den Godsdienst in de Bataafsche Republiek, geduurende den Revolutionairen Oorlog, betreffende. - Ontwerp van Artikelen, aangaande de zorg voor den Godsdienst, thans en voortaan, door den Staat aan te wenden. - Fragment, nopens de hoogere Doeleinden des Revolutionairen Oorlogs, en deszelfs invloed op de belangen van Godsdienst en Staat. Door Mr. J.H. Swildens, Hoogleeraar in 't Recht der Natuur, des Staats en der Volken, op 's Lands Universiteit te Franeker. Amsterdam, by J.B. Elwe en J.L. Werlingshoff, 1803. In 8vo. XVIII en 119 bl.Het is een geruime tyd geleden, dat ons iets van den Heere swildens, zedert 1794 Hoogleeraar op Frieslands Hoogeschoole, onder 't ooge kwam; maar, schoon zyn Naam niet op den breeden Tytel van dit Werkje gemeld stondt, zouden wy niet getwyfeld hebben, het aan hem toe te kennen. Elke bladzyde, om zo te spreeken, duidt den Schryver aan, wiens gelyken wy, onder de veelvuldige Schryvers door ons behandeld, niet aantroffen. De afgebrokene, gesnipperde en weder aangevulde voordragt met veelvuldige Letter-onder- | |
[pagina 638]
| |
scheidingen, de Woordenkeus en Woordenschikking, alles is even vreemd. Met een en ander denken wy dat hy duidelykheids-bevordering bedoelt; dan hoe veel duisters blyft 'er, op veele plaatzen, althans voor ons, over! Alles, bykans, heeft een vreemd voorkomen. By het openen vindt men een Tytelplaat, tegen den Tytel ziende, door den Schryver Gedenkteken genaamd. Op een kolom wordt dit opschrift te leezen gegeeven: De christlyke godsdienst hereenigd met den staat, en de standvastige vroomheid des bataafschen volks bekroond. Op een tusschenhangend kleed: De christlyke godsdienst, die europa beschaafde, zy wederom de Band, die deszelfs Volken vereenigt; en de verlichting, welke ons bestraalt, gaa steeds gepaard met de deugden, die deeze godsdienst vordert. - Proclamatie van 't Gouvernement der Fransche Republiek. Op het voetstuk: Den XVIII van grasmaand, op Paaschdag, Ao. MDCCCII. - De voorgrond is opgevuld met staaroogende Geestlyken van onderscheide soort, in derzelver Ordeskleedingen, Mannen en Geestlyke Zusters. Eene Stad ligt in 't verschiet. Agttien bladzyden besteedt de Schryver, om ‘redenen te geeven van 't gedenkteken hier aan 't hoofd van dit Boek - en van 't algemeene staats en godsdienstig gewigt der gedenkwaardige Zaak zelve. - Eene aangestipte Schets van een groot Tafereel.’ Van het Eerste Stuk, op den Tytel aangeduid, zien wy deeze ontleeding: ‘Iets vooraf, wegens het beleefde onheil en beginnend herstel der Christenvolken in 't gemeen - baruels waan dien aangaande; doch beter Begrip en wyzer Maatregels der Hooge regeeringen zelve. I. De Erkenning van het Staats en Burgerlyk Gewigt van den godsdienst zonderling uitgebreid en versterkt door de Voorbereidingen onzer Revolutie, - (het Fransche Jacobinismus in een Christenkleedje door p. paulus) - en merkwaardigheid daar vanGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 639]
| |
II. De godsdienst, door het Fransche Jacobinismus zelve, ten behoeve der Bataafsche Revolutie, geëerbiedigd, althans in schyn. (- Feest ter eere van god te Parys - de Atheistery door robespierre verbrand.) III. Gevolg der Voorbereiding van p. paulus, en der Jacobynsche Regeneratie van robespierre - hoe in ons Land de naaste Middeloorzaak onzer Revolutie zelve tot behoeding van den godsdienst strekte. IV. Waakzaamheid van het Patriottische Vernuft tegen alle zulke maatregels of Gronden der Provisioneele Regeering van 1795, die voor den godsdienst bedenkelyk waren (Verdiensten van den Hoogleeraar constantyn cras)Ga naar voetnoot(*). V. Zorglykheid van de zoogenaamde generaale Mesures, in zaaken van Regeering, die betrekking hebben op den godsdienst. VI. Het staats-gebed in 's Lands Vergadering hersteld, en byzonder gewigt daar van voor den godsdienst. VII. Gewigtige Gevolgen, welke de Haagsche Revolutie van den XXII January 1798, en de beruchte Additioneele Artykels in ons Land gehad hebben voor den christelyken godsdienst. - (Vernadering der Christengezindheden in ons Land - de godsdienst eene gemeene zaak voor Alle.) VIII. Zeer merkwaardig Gevoelen van schrandere Catholyke Geestlyken in ons Land, nopens den bedenkelyken invloed der scheiding van Kerk en Staat op het in stand houden der hooge Waarde van den Christlyken Godsdienst. (Byzonder Gewicht van dit merkwaardig Gevoelen der Opgeklaarde catholyke geestlykheid van ons Land.)’ | |
[pagina 640]
| |
Hier aan is gehegt: ‘Zonderling Onderscheid der Oorzaaken van het Herstel der Waardeering van den christl. godsdienst. Gewigt daar van en invloed van het hooge voorbeeld der Christen hoven.’ Alsmede ‘het besluit der kenschets - Hooge Roem van onzen voorouderlyken landaart.’ Het Tweede Stuk, ten opschrift voerende, ontwerp van artykelen aangaande de staatszorg voor den godsdienst in onze Republiek, behelst IX Artykelen, met deeze Hoofden: ‘I. Van 't Recht der Godsdienstige Vryheid. - II. Van ieders Godsdienst in waarde te laaten. - III. Van de Hooge Waardy des bybels. - IV. Van de gelyke Bescherming des staats voor alle Godsdiensten. - V. Van eene staats-kerk in zeker opzicht (Stof tot nader onderzoek) - VI. Van den staats-godsdienst. - VII. Van de Publiciteit der byzondere Godsdiensten. - VIII. Van de staatszorg voor het Onderwys van den godsdienst. - IX. Van eenige speciaale Vereischen of Middelen, om in ons Land de hooge Waardy en den Behoedenden Invloed van den godsdienst op den staat in stand te houden en behoorelyk te bevorderen.’ - Ten aanziene van dit laatste Artykel zegt de Schryver aan 't hoofd: ‘Al wie opmerkzaam dit uitvoeriger Negende Artykel leest, zal wel op veele plaatzen genoeg vinden, dat het niet altemaal Oud of afgesleeten is, wat 'er staat - en uit Oud Goud slaat men immers ook Nieuwe Munt.’ Ziet daar het hoofdzaaklyke der Twee Stukken, in het Werkje voorhanden. Ten aanziene van het Derde Stuk vinden wy dit onderrigt, dat het behelst ‘Het Fragment, gelyk op den Titel is vertoond; welk Stuk het Tweede Deeltje van het godsdienstig staatsboek uitmaakt, en ook reeds geheel gereed ligt, om binnen weinige dagen uitgegeeven te worden.’ Uit de opgave van den Inhoud blykt genoegzaam, wat en hoe veel in dit kleine Boekdeeltje behandeld wordt; en kan het niet onopgemerkt blyven, hoe de Schryver, die in zyn Politiek Belang-Boek, in November 1795 uitgegeeven, geschreeven hadt, ‘Theorien beslissen hier niets, maar alleen de praktyk, en 'er is hoe genaamd geene voor het Nieuwe dat men wil invoeren: maar het oude, dat men wil vernietigen, vertoont de praktyk, duizend millioenen Schats, en veele | |
[pagina 641]
| |
duizenden morgens vrugtbaaren en bebouwden Gronds meer dan voor Tweehonderd Jaaren, en Tweehonderd Jaaren staans en roems,’ - die toen, gelyk hy vermeldt, door de Representanten van Holland (door p. paulus) voor een verdagt Persoon verklaard werd, - met het tegenwoordig Landsbestuur is ingenomen, en alleszins 'er op uit is, om de verandering, door bonaparte ingevoerd, en welke hier standgreep, ten aanziene van den Godsdienst, op te hemelen. Het veelvuldig Persooneele en kwalyk voorgedraagene heeft ons gestooten, te meer daar het uit eene byzondere veete blykbaar den oorsprong neemt. Behalven dat de wyze van voordragt en styl ons geheel niet smaaken, is 'er onder het goede, 't welk wy aantroffen, niets, dan 't geen wy te meermaalen en beter voorgesteld vonden. Hoe verre schiet het beste, hier voorkomende, te kort, by 't geen een van rees, een hesselink, een feith en een rogge geschreeven hebben! hoe weinig is het, in vergelyking met de Antwoorden van een feith, van een brouwer, van een kemperGa naar voetnoot(*)! Wy konden niet nalaaten, onze Leezers, te deezer gelegenheid, te herinneren aan die meesterstukken. Wy doen zulks te meer, om dat, door de wyze, op welke de Verhandeling van p. paulus over de Gelykheid enz. door Directeuren van teylers Nalaatenschap en de Leden van het Godgeleerd Genootschap, gelyk wy aanmerkten, vereerd is, en die in dit Werkje onder eene zo zonderlinge Benaaming voorkomt en met zo veel schamperheids wordt behandeld, dat Genootschap zydelings eene smette wordt aangewreeven, - eene smette, welke op de stichting niet kleeft. |
|