Korte en noodige Errinnering aan de Doop gezinde Christenen, en alle zoodanigen myner Medeburgeren, die zwaarigheid maaken in het Eedzweeren, betreffende het Formulier van Eed of Verklaaring, voorgeschreeven by Publicatie van het Staatsbewind van 8 Aug. 1803, nopens het Don Gratuit van Twee ten Honderd op de Bezittingen. Door Christianus Patriophilus. Te Haarlem, by A. Loosjes Pz., 1803. In gr. 8vo. 22 bl.
De Schryver van deeze Erinnering, het hier te Lande altoos genooten Voorregt der Doopsgezinde Christenen, Vryheid van Eedzweeren, en naa de Omwenteling des Jaars 1795 tot allen, die zwaarigheid maaken in het afleggen van den Eed, uitgestrekt, vermeld, en aangetoond hebbende, hoe, in de Publicatie op den Tytel aangeduid, het onderscheid tusschen eenen eigenlyk gezegden Eed en eene eenvoudige Verklaaring met waare woorden daarby te eenemaale verlooren gaat, maakt de Leezers van dit Stukje, die in deeze zaak belang hebben, daar op bedagt, en legt zyn gevoelen deswegen aan den dag. - Naa eene aanmerking, dat zyn doel geenzins is om zich te mengen in zaaken van het Publiek Bestuur, veel min de maatregelen der hoogste Magten, eenigermaate, regtstreeks of van ter zyde, tegen te werken, of zynen Medeburgeren des te meer uitvlugten aan de hand te geeven, om zich aan de opgelegde Belasting min of meer te onttrekken, toont hy, met onzes inziens volwigtige redenen, dat, in de aangehaalde Voorschriften, het geheele onderscheid tusschen eenen Eed en eene Verklaaring met waare woorden te eenemaale verdwynt. De natuur en het eigenlyk kenmerkende van eenen Eed, in den hedendaagschen zin genomen, ontvouwd hebbende, brengt hy onder 't ooge, welk eene averechtsche uitwerking het voorgeschreeven Formulier op zommigen kan hebben; en wat het geval moet weezen der zodanigen, die het Eedzweeren voor ongeoorlofd houden.
Voor deezen blyft 'er, zyns oordeels, niets anders over, dan om, by tyds, hun beklag en bezwaar hierover in te brengen by de Hoogst-Geconstitueerde Magten, met verzoek om de noodige Voorziening; het zy door eene geheele intrekking van, of zodanig eene verandering in het Formulier zelf, waarby dit slot worde weggelaaten; het zy door nadere instructie aan de respective Commissien van Toevoorzigt, om de gewoone eenvoudige Verklaaring, met waare woorden, zonder verdere Eedlyke uitbreiding, by zulken, die in gemoede zwaarigheid maaken om eenen Eed te doen, te laaten gelden.