Gronden der Werktuigkunde op eene wiskunstige leerwyze, behandeld, in tien Boeken, door Pieter van Campen, Geadmitteerd Landmeeter; Wynroeijer, en Leermeester in de Wiskunde te Leyden. Te Leyden, by van Thoir en De Meijere, 1803. In gr. 8vo. 328 bl. met XI uitslaande Plaaten.
Dit Werk handelt over de grondregelen der Werktuigkunde, de Hefboomen, de Katrollen, het Windas en de Raderwerken, de Schroef, de Wigge, de voortgeworpene Lichaamen, de Waterweegkunde, de Waterloopkunde, de Pompen en de Fonteinen. Schoon dit Werk veele welbeweezene waarheden en belangryke zaaken bevat, hadden wy hetzelve, van wegen den grooten overvloed van gelykzoortige Werken, onzes achtens, wel kunnen ontbeeren. Wy hoopten hierom, in de Voorrede, de vermelding der redenen te vinden, welke den Schryver bewoogen hebben, zyn arbeid in het licht te geeven. Hy verhaalt ons ook, dat hy, in voorige Werkjes, de gewoone manier, om in eene Voorrede de beweegoorzaak zyner onderneeming aan te wyzen, gevolgd heeft, in hoope, dat, daardoor, de recensie van het geëerd Publiek minder ongunstig, en het vertier meer aan de verwagting voldoende zou zyn. Dan, bemerkende, hoe weinig eene Voorrede tot bescherming van het Werk zelve kan dienen, verkiest hy zich thans niet te verontschuldigen, wegens zyne vrypostigheid, om in het perk der Geleerden te verschynen, noch te rechtvaardigen, waarom hy zich verpligt geacht heeft, dit Werk te doen drukken. - In het Werktuigkundige schynt onze Schryver geweldig ten achteren te zyn. Wy zien ten minsten met verwondering, op bl. 297, dat hy geene andere Luchtpompen schynt te kennen, dan de ouderwetsche van jan van musschenbroek, die, wegens hun geweldig stooten, geduurig lek zyn, en in naauwkeurigheid verre moeten wyken voor de laater verbeterde van smeaton, en vooral voor die van cuthbertson; waarom dezelve thans ook geheel buiten gebruik zyn geraakt.