Wilhelmina, of de Gevaaren eener onberedeneerde Huwelykskeuze. Uit het Fransch vertaald. II Deelen. Te Amsterdam, by G. Roos, 1802. In gr. 8vo. Te zamen 367 bl.
Onze aankondiging van dit Werk komt wat laat, daar het opzetlyk vertolkt is, ten einde in het tydsgewrigt, waarin wy door een' alzegenenden vrede de welvaart alom hoopen te zien herleeven, den natuurlyken loop eener prachtige levenswyze, welke niet door den teugel der reden in bedwang gehouden wordt, in een na het leven geschetst Tafereel ter waarschuwing op te hangen. Echter kon zodanig ene waarschuwing, al is het, helaas! wederom oorlog, ook nu nog nuttig zyn, en ene onberedeneerde Huwelykskeuze werd daardoor niet minder gevaarlyk. Het smart ons daarom, dat dit Boek zo weinig aan het welgemeend oogmerk beändwoordt, en wy het aan niemand kunnen aanpryzen. Wy vinden wilhelm na in het Klooster, waarin zy opgevoed, en reeds geheel en al verliefd geworden was op een ideaal van manlyke schoonheid, haar door zekere kwynend verliefde Zuster agnes in het hoofd gebragt, by de beschouwing van het beeld van den h. joseph. Het verliefde zottinnetje wordt eindlyk door hare moeder uit het Klooster afgehaald, en der wereld ingeleid. Een schoon, maar geheel bedorven man, (juist de vorige minnaar van agnes) vernemende dat deze moeder ene ryke schone dochter zou te huis halen, had reeds gezorgd, dat zy daar een door hem bedorven meisje, als hare kamenier, vond; waardoor het dan van zelve spreekt, dat de pogingen der moeder, om haar aan den Heer van stark, een reeds enigzinds bejaard maar zeer braaf man, te verbinden, mislukken, en dat, ofschoon de kamenier wordt weggejaagd, het huwlyk met den Raadsheer ebert eindlyk wordt toegestaan. De eerste zorg van den man is, te breken met de schoonmoeder, en het weggejaagde kameniertje wederom te plaatsen by zyne vrouw; terwyl hy al spoedig den meesten tyd uithuizig is, en door
zyne vrouw op een minnarytje betrapt wordt, die hem ook eens in de armen van het onbeschaamde kameniertje vindt, hetgeen zy zo hoog opneemt, dat zy deze sophië haar afscheid geeft, haren man verwytingen doet, en van hem enen slag ontfangt, juist toen Mynheer van stark inkomt, en het uitkomt, dat de Raadsheer diep in schulden zit. Naauwlyks van ene zware ziekte hersteld, die haar dit voorval veroorzaakte, ontdekt zy, dat haar man twee kinderen by sophië had, die hy verhongeren liet, en waar voor zy nu het kostgeld belooft. Voords ziet zy in de Comoedie haren man met ene ligtekooi, en ontdekt hoe hy nu door deze geheel geruïneerd is. Te huis komende, vindt zy hare