Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 529]
| |
Maleisch Handboekjen, of Hollandsch-Maleisch en Maleisch-Hollandsch Woordenboekjen, naar Alphabetische Orde. Benevens eenige Taalkundige Onderrigtingen aangaande de Maleische Taal. Te Arnhem, by J.H. Moeleman, Jun., 1803. In gr. 8vo. 193 bl.In 't voorleden Jaar kondigden wy een Nieuwe Nederduitssche en Maleische Woordenschat en Spraakkunst aan, waarin wy, niettegenstaande onze onkunde in de Maleische Taal, groote gebreken, wat de schikking betrof, bespeurdenGa naar voetnoot(*). Wy leeren uit het Voorberigt van dit Werkje over 't zelfde onderwerp, dat gedagte Stukje een nieuwe uitgave is van een dusdanig Taalhulpboekje, ten jaare 1780, te Batavia uitgegeeven, enkel met agterlaating der Bastaard Portugeesche woorden. Binnen het tydsverloop der uitgave van het voorgemelde en het thans ons ter hand gekomene Werkje, hebben wy geene poogingen gedaan om eenige kennis aan de Maleische Taal te krygen, en mogen derhalven, wat die Taal betreft, voor onbevoegde Oordeelaars gehouden worden; maar, des niettegenstaande, kunnen wy iets zeggen van de welstandigheid en de uitvoering eens Boeks, tot die Taal betrekkelyk; en dan mogen wy niet nalaaten, eene verregaande voorkeus aan het tegenwoordige boven het andere te geeven. 't Zelve kan van ongelooflyk veel diensts zyn aan Reizigers, wier zaak het is, de Oostersche Landen te bezoeken; Gewesten, waarin men met die Taal, zonder eenige kennis van de byzondere Taalen der onderscheidene Volken van de opgenoemde Eilanden noodig te hebben, byna eveneens als met de Fransche Taal in Europa, kan te regt komen: weshalven het Maleisch onontbeerelyk mag gerekend worden, voor allen, die ter zaake van Koophandel, of om andere reden, zich na die Gewesten begeeven. De Maleische Taal te leeren verstaan en spreeken in den gemeenzaamen ommegang, vinden wy hier opgemerkt, valt wel niet moeilyk; doch meer wordt 'er gevorderd, om dezelve, op eene taalkundige wyze, te leeren leezen, schryven en verstaan. Men heeft Hoog en Laag Maleisch. Voor het overige is het met die Taal, gelyk met andere Taalen. De Straattaal is door vermenging, door grofheid van uitdrukking, onderscheiden van de gewoone Taal. De Boeren hebben mede hunne lompe uitdrukkingen voor zichzelven. | |
[pagina 530]
| |
De Grooten onderscheiden zich gewoonlyk door meer cierlykheid en beleefdheid van uitdrukking. Terwyl aan de Hoven byzondere manieren van spreeken gebezigd worden. Van hier verdeelen de Maleiers hunne taal in vyf soorten, in het Voorberigt breeder omschreeven. Op de beide ten Tytel vermelde Woordenboekjes volgen, tot nader onderrigt, eenige Taalkundige Aanmerkingen aangaande de Maleische Taal; alsmede Aanhaalingen uit Maleische Schriften. En wordt alles beslooten met Voorbeelden van Spreekwyzen, naar den gewoonen Spreektrant, of in den gemeenzaamen ommegang. - Voor Drukfeilen stonde een Werkje van deezen aart zeer bloot; dit maakte een Verbeterlyst, agter aan gevoegd, noodzaaklyk. |
|