Kleine Dichterlyke Handschriften. XIVde Schakeering. Te Amteldam, by P.J. Uylenbroek. In gr. 8vo. 160 bl.
Hoezeer ook in dit Deel enige stukken voorkomen, die der mededeling aan het Publiek overwaardig zyn, zouden wy voor ons toch, daar deze verzameling nog wordt voordgezet, ene meer naauwkeurige zorg wenschen, dat het aantal van middelmatige stukjes dat der goeden en waarlyk dichterlyken niet overtrof. Het volgend Grafschrift voor laura, b.v. ('t welk nog ene naarvolging is naar het Engelsch) moet den verzamelaar meer behaagd hebben dan ons:
Dit 's Laura's graf, ô wandelaar!
Want iedereen hield veel van haar,
Ook is de aantekening, dat hetzelve gedicht is, aan boord van de abundance, 15 Maart, 1801. N.B. 24 g. 30 m. W.L. van Lond. 36 g. 38 m. waarschynlyk meer belangryk voor den Dichter dan voor het Publiek; en het Grafschrift heeft waarlyk iets zo dubbelzinnigs, dat het zeer twyfelachting is, of de nagedachtenis van deze laura 'er wel zeer door vereerd wordt.
Zie hier nog ene aartigheid van den zelfden, mede uit het Engelsch:
Hoe sliept ge? - ‘Wel.’ - Gy vond dus baat
By 't drankje? - ‘'t Staat daar - 't deed geen kwaad.’