ziet 'er geene groote noodzaakelykheid in, om, by de in gebruik zynde Psalmen en Gezangen, nog andere Kerkliederen in te voeren, en brengt daartegen zoo veele zwaarigheden in 't midden, dat, wanneer men hem hoort, hiervan vooreerst weinig zal komen. Hy doet dit op eene wyze, die den Steller van dit Tegenschrift, niet zonder rede, doet vreezen, dat sommigen, die door van den berg gewonnen waren voor de invoering, zullen terug deinzen, en veelen, die 'er ongunstig over dachten, 'er des te meer tegen ingenomen zullen blyven. Dit gaf hem aanleiding tot dit Onderzoek, waarin hy zich tegen den Briefschryver vrymoedig verzet, en alle door denzelven geöpperde bedenkingen streng, en somtyds ook vry scherp, beöordeelt. Hy verkiest dat te doen, by wyze van antwoord op deze en gene vraagen, die hier vooral in aanmerking komen. (1) Heeft het Nederduitsch Gereformeerd Kerklyk Genootschap, in de Bataafsche Republiek, de volkomene vryheid, om, behalven de in gebruik zynde Psalmen en Gezangen, by den gemeenschaplyken openbaaren Godsdienst, nieuwe Gezangen en Liederen in te voeren? Antw. 'Er is in het N.V. geen stellig verbod, en zelfs geen flaauwe wenk, waaruit men kan opmaaken, dat dit zou ongeöorloofd zyn. 'Er zyn in tegendeel allersterkste opwekkingen daartoe voorhanden. (Ephes. V:14, 19, 20. Col. III:16.) 'Er is ook, wat ook de Briefschryver gezegd hebbe, geene Kerkenordening, die het verbiedt, en geen Staatswet kan, ten minsten nu, de Hervormden van deze vryheid berooven. En de groote meerderheid der Hervormden, vertegenwoordigd in de hooge Kerkvergaderingen, heeft 'er zich voor verklaard, NB. Utrecht, daar de Briefschryver t' huis hoort, alleen uitgezonderd. Gevaar voor de rechtzinnigheid, of voor de eenigheid, gemeenschap en liefde der Kerke, is 'er ook geenzins
in te zien. Schutte, van alphen, van den berg, rutgers en andere yveraars voor Gezangen en Liederen zoo wel, als voor de oude rechtzinnigheid, en de hooge Kerkvergaderingen, moeten 'er het althans minder in gezien hebben, dan de Briefschryver, die op dit punt helder wordt doorgestreeken. (2) Is het noodzaakelyk, Gezangen en Liederen in te voeren? Hier wordt de behoefte van andere Kerkgezangen, om by de berymde Psalmen gevoegd te worden, tegen den Briefschryver ontegenzeggelyk beweezen. (3) Welk een