verbintenisse zelve behooren te worden afgeleid, zo volgens het Natuur- als 't Godlyk recht; dat alles verzeld gaande van een tafereel der onderscheidene nadeelen, die uit eene losbandigheid in het stuk van 't Huwelyk en eene al te groote vryheid ten aanzien der echtscheidingen noodzaaklyk moeten voortvloeijen.
Gelyk dit een en ander de fraai bearbeidde stoffe uitmaakt van het 1ste, 2de en 6de of laatste Hoofdstuk der Verhandeling van den Heer bichon visch; zo hebben wy inzonderheid belangryk gevonden het 3de, 4de en 5de, als waar in onze Schryver met veel orde nagaat den oorsprong en voortgang der Echtscheidingen by de Romeinen, en 't geen derzelver Wetten dienaangaande hebben bepaald; vervolgens aantonende, wat daaromtrent, zo naar het Canonique als hedendaagsche Recht, plaats heeft.
Ons bestek niet toelatende in byzonderheden te treeden, moeten wy den Leezer tot de Verhandeling zelve overwyzen, en dien verzekeren, dat hy daarin allerwegen blyken aan zal treffen van eene beleezenheid met oordeel ingericht, zulks dat de kundigheden, die dezelve aan onzen jongen Rechtsgeleerde heeft verschaft, steeds byzonder wel te pas worden gebragt, en aan het gantsche stuk eene voortreffelyke houding geeven: en twyffelen wy niet, of men zal onder andere zeer bevallig en by uitstek opmerkelyk vinden de tekening der reine huwelykszeden by den aanvang der Romeinsche Republiek, als mede die van de voorzorgen door romulus gebruikt, ten einde die zeden niet bedorven wierden door het slegte voorbeeld van nabuurige Volken. Daar tegen zou het, denken wy, de Voorstanderessen der Vryheid en Gelykheid vry wat ergeren, indien immer ter haarer kennisse kwam, dat by vervolg van tyd, uitwyzens 't verslag van den Heer bichon visch, c. sulpicius gallus aan zyne Vrouw een' Scheid-brief gaf, omdat hy haar op straat had gevonden met het aangezigt onbedekt; dien harden stap daar mede rechtvaardigende, dat ‘de Wet had bepaald, dat het zyne oogen alleen waren, aan dewelken zy door haare gestalte zich moest veraangenaamen; dat eeniglyk aan die oogen moesten worden gewyd haare poogingen om te behagen; dat aan deezen, en aan deezen alleen, zy als schoon moest voorkomen; aan de kennis van die oogen, en die oogen alleen, zy