Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet Leven van Buonaparte, Naar het Fransch, door Mr. J. van der Linden, Advocaat te Amsterdam. 2, 3 en 4de Stuk. Te Amsterdam, by J. Allart, 1801, 1802. In gr. 8vo.Onze gedagten over dit Leeven van buonabarte hebben wy, by de uitgave van het Eerste Stukje, vermeldGa naar voetnoot(*), en gedraagen 'er ons aan, wat dit ge- | |
[pagina 389]
| |
deelte betreft, waarvan het eerste Stukje eindigt met buonapartes wederkeering, als Overwinnaar, uit Italie, het geslooten Vredes-verdrag in den schoot der Wetgeevende Vergadering nederleggende, en het tweede eenen aanvang neemt met een geheel nieuw tydperk van 's Helds Leeven, den Tocht na Egypte. Begeerig waren wy, te weeten, wat, in dit Werk, van de beweegreden tot dien vreemden Tocht zou vermeld worden; doch vonden 'er slegts dit van aangetekend; 't welk eenigzins ten staal der schryfwyze kan verstrekken: ‘Uit zeer verschillende oogpunten is deeze onderneeming door het Publiek beschouwd geworden. Veelen waren van gedachten, en 'er zyn zelfs nog wel, die deeze meening niet geheel van zich verwyderen kunnen, dat de Bestuurders van het Fransch Gemeenebest met deeze zending het geheim doelwit hadden, om eenen Man, die, wegens zyne zonderlinge verdiensten, aan de Republiek beweezen, algemeen geächt en bemind was, en wiens invloed by het volk, uit dien hoofde, welligt voor die Bestuurders zelve te eeniger tyd gevaarlyk zyn konde, niet in hun midden te doen verblyven, maar in tegendeel zich van zyne tegenwoordigheid te ontdoen, door hem te stellen aan het hoofd van een grootsch ontwerp, het welk in een geheel ander Werelddeel moest worden uitgevoerd, en, zo het gelukkig uitviel, tot snuiking van de Britsche macht zou strekken, doch, zo het mislukte, gelyk het in de daad een hoogst gevaarlyk aanzien had, den ondergang zou bewerken van hem, wien men als een te vreezen mededinger beschouwde. Anderen, integendeel, verwierpen te eenemaal dit haatlyk denkbeeld, en verzekeren ons, dat het ontwerp, om Egypte te veroveren, in het vruchtbaar en onderneemend brein van buonaparte zelven gevormd was, en dat hy daar mede het oogmerk had voor zich zelven het behaalen van onstervelyken roem, en voor het Gemeenebest om de al te groote macht der Engelschen in de Indiën met voordeel aan te tasten, en de Franschen, zo wel als de Britten, in den Oosterschen handel te doen deelen. - Dan, wat 'er ook van die Staatzugtige inzigten zyn moge, de uitvoering van dit ontwerp werd met den meesten yver daargesteld.’ De Schryver, van buonapartes wederkeeren uit Egypte gewaagende, vraagt: ‘Welke mag toch de | |
[pagina 390]
| |
beweegreden geweest zyn, die buonaparte aanzette, om zoo op het onverwagtst, zoo zeer in stilte, Egypte te verlaaten, en naar Frankryk te rug te keeren?’ - en zegt daar op: ‘Het gelust ons niet, om veele gissingen, die haaren oorsprong slechts aan haatlyke partyschap verschuldigd zyn, te onderzoeken en te wederleggen. Wy achten dit te minder noodig, om dat het ons toeschynt, dat, zonder vergezogte Staatkundige vooruitzigten, de staat der zaaken, in dit oogenblik, aan buonaparte eene voldoende reden opleverde om zyn gedrag dusdanig te regelen: eene reden, die uit de bron der loflykste grondbeginzelen geput moet worden; Liefde tot het Vaderland: deeze was de dryfveer, die hem bewoog.’ - Of de Leevensbeschryver, in deeze, en in veele andere gevallen, de les gevolgd hebbe van cicero, In rebus magnis memoriâque dignis consilia primum, deinde acta, postea eventus expectantur, et, cum de eventu dicatur, ut causae explicentur omnes vel casus, vel sapientiae, vel temeritatis, geeven wy den Leezeren in bedenken. Hoe buonaparte tot de waardigheid van Eersten Consul steeg, na Italie trok, de alom bekende Heldendaaden volvoerde, den Vrede daarstelde, nevens zyne wederkomst te Parys, maakt het slot van het Derde Stukje. Het Vierde Stukje, 't welk het Werk besluit, 't geen een bekwaam Boekdeel van 434 bladzyden maakt, beschryft de mislukte poogingen om buonaparte van kant te helpen, en zyne bedryven om den Vrede op 't vaste land te herstellen, dien allerwegen, ook met Engeland, te sluiten, het slaagen in dit alles, met de dank- en vreugdebetuigingen, hem deswegen gedaan. Zo brengt de Schryver dit Leeven tot een roemryk tydpunt, ten slot schryvende: ‘Dus beklom dan buonaparte, tot belooning zyner heldendaaden, den hoogsten trap van Eere. Tot in eenen gryzen ouderdom blyve hy dien genieten, tot welzyn van de Fransche Natie, ja, ten nutte van geheel Europa, het welk, na de wreedste folteringen van verscheurende verdeeldheden, en van eenen verwoestenden oorlog, door zyn beleid den Vrede herkreeg - Ongestoord en zegenryk zy dezelve!’ Deezen wensch boezemden wy herhaalde keeren uit | |
[pagina 391]
| |
met alle Menschenvrienden; doch helaas! nu wy in 't midden des Jaars, volgende op 't geen de Jaartekening deezes Werks voert, dit schryven, is de Oorlog tusschen Groot-Brittanje en de Fransche Natie als op nieuw ontstooken, en de dreigende vlammen eens vernieuwden Krygs gaan de flaauwe flikkeringen van het behoud des Vredes verre te boven. Het blykt maar al te duidelyk, dat, gelyk zommigen te midden van de vreugde over dien Vrede vreesden, deeze Vrede niet geslooten is in den waaren geest des Vredes; dat dezelve geene weezenlyke Vriendschap tusschen Groot-Brittanje en Frankryk heeft daargesteld, welke wederzydsch vertrouwen inboezemt, en eene gereedheid medebrengt om elkander door goede diensten te verpligten. De Oorlog wordt niet volstrekt geëindigd door het enkel ophouden der vyandlykheden: want zo lang de geest der vyandschappe blyft woelen, is het vuur des Krygs alleen, voor eene wyl, onder de assche verborgen, en verre van uitgedoofd. Behalven het Pourtrait van buonaparte, vercieren vier Plaaten dit Werk. |
|