Gedichten van Bernardus Bosch. Te Leyden, by P.H. Trap, 1803. In gr. 8vo. Iste Deel 332 bl. IIde Deel 322 bl.
Voor ettelyke jaren was Ds. bosch, door zyne uitgegevene Leerredenen, en ook door enige vruchten zyner Godsdienstige Muse, niet onvoordelig bekend; - zyn Dichtstuk De Eigenbaat bragt zynen naam echter nog verder; en niettegenstaande de vervolging, die hy na 1787 lyden moest, en waarover hy zich nu nog beklaagt, ontving ons lezend publiek verscheidene stukjes, met of zonder naam, van zyne hand. Enen geruimen tyd genoot hy by een goed deel der Natie goedkeuring en toejuiching; en zinds 1795 werd hy, by zynen politieken loopbaan en werkkring, lange het voorwerp van aller aandacht en vele gesprekken. Nu, evenwel, scheen hy byna geheel vergeten; dan hy vindt goed, het publiek aan hem te herinneren, en geeft nu deze Verzameling zyner vroegere en latere Gedichten in het licht. Zyne eer, zegt hy, vorderde ene verzamelde uitgave van dezelve, daar men enige stukken, die nooit uit zyne pen zyn gevloeid, op zynen naam heeft verkogt. Liefde tot de kunst was voor het overige zyne voorname dryfveer; misschien, dacht ik, (zo drukt hy zich uit) breng ik hierdoor iets toe, om die schoone kunst in myn Vaderland te doen herleeven. In de uitvoerige Voorrede zegt hy het een en ander over den Dichter en zyne Kunst, dat, hoewel geenzins nieuw, echter lezenswaardig is. Wat de hier verzamelde Gedichten zelve betreft, het zyn voor ons, en zeker ook voor velen onzer Lezers, voor een goed deel oude bekenden; 's mans Eigenbaat, 't Is weêr avond Julia, en meer anderen, zyn in aller handen. Over 's mans waarde als Dichter behoeven wy dan ook nu niet te richten; daaromtrend weet het publiek, uit vroegere bevinding, reeds genoeg. Alleen moeten wy toch zeggen, dat het ons voorkomt, dat 's mans latere stukken, de kleinere vooral, die grotendeels op politieke gebeurterissen in ons Vaderland gesteld zyn, juist gene
grote bewyzen opleveren van zyne vorderingen in de kunst. Ziet hier iets ter proeve uit het stukje, 't welk den tytel heeft: Iets over het besluit ter daarstelling van eene Nationaale Con-