onderwerp, dat hier bezongen wordt; aan de hoofdpunten, de voor Europa en voor ons Vaderland vooral belangryke gebeurtenissen, worden wy op de aangenaamste wys, roerend en treffend, herinnerd. Aan mannen van verdiensten geschiedt hier recht; en ware verlichting en derzelver zuig- en lief-ling, de vryheid, is het, die der Dichteres vooral bekoort. En zelfs iemand, die juist niet altyd hetzelfde op dezelfde wys zou pryzen of laken, zal toch een warm vaderland- en mensch-lievend hart, hoogachting voor den Godsdienst, en goeden smaak en fyn gevoel, hier niet miskennen, en aan Mejuffrouw moens den lof geven, dat zy in de daad iets fraais leverde.
Ziet hier, Lezer! enige regels uit dit Werkje, dat zich en door inwendige waarde, en door de persoon van haar, die het u aanbiedt, zo overvloedig aanbeveelt. Zy had van de weldadige inenting der kinderpokjes melding gedaan, en vervolgt dan aldus:
Gelyk Natuur, geperst by 't nadrend onweer, zwoegt,
Wanneer een middennacht, gevormd door donderwolken,
Den heldren dag versmoort, en 't slingrend bliksemvuur
Zyn woeste vlammen schiet in 's afgronds donkre kolken;
Zoo zwoegend, zoo vol angst zag vlek, en dorp, en stad,
Ja ieder huisgezin, dat bloeijend kroost bezat,
Voorheen, de wreedste kwaal der zorglooze onschuld naadren;
Besmetting vloog verwoed in praalgebouw en stulp.
Hier kermde een beedlaars wicht ons stervend aan om hulp,
Ginds brandde 't moordend gift den teedren prins in de aadren.
De nagalm van 't geschrei doordrong de onzuivre lugt:
De zagte kraamkoets werd reeds 't leger der verschrikking.
Vaak werd een bange nacht by 't wiegje doorgewaakt,
Vergeefs boodt moederliefde in 't uur des doods verkwikking.
Haar melk schonk 't gloeijend mondje in 't eind geen laafnis meêr.
Haar zuigling zonk, verstikt, misvormd in 't graf ter neêr.
Hier stierf een jongling in den schoonsten levens-morgen;
Ginds werd een jonge gaê van 's echtvriends hart gescheurd ...
Maar 'k zwyg, rampzaal'ge pest zoolang vol rouw betreurd!
Uw wreedheid is gesnuikt; God blyft voor 't menschdom zorgen.
Pas daagde de Agttiende Eeuw, of Englands fiere moed
Verwon 't vooroordeel, by het schittren der verlichting;
Der Grieken vinding, door de Turken toegejuicht,
Leerde ook den Batavier zyn heilige verpligting.
De kunstbesmetting streelt nu 't zwoegend hart in rust,
Waar 't blozend kroost een' traan van moeders wangen kuscht;