Memorie van Rechten, bevattende het Proces Crimineel, en de Verdediging van Herman Draveman d'Oyens, Oud-Capitain ten dienste der Vereenigde Nederlanden, tegen de aanklagte van Dr. Matthias François Banens, Algemeenen Aanklager der Stad Utrecht R.O. Eisscher, en de Beschuldiging van Gerard Arnoud Fredrik Gabriel Marquis du Chasteler, zig noemende G.G. Marquis du Chasteler, woonende te Wasserloz, in het Keurvorstendom van Maintz, den 30 Juny 1801 aan den Raad van Rechtspleeging der Stad Utrecht overgegeeven. Te Utrecht, by de Wed. J. van Terveen en Zoon. 1802. In gr. 8vo. 203 bl.
De te Utrecht veel gerugts maakende zaak, over welke dit Stuk loopt, betreft eene Beschuldiging ten laste van den Gevangenen d'oyens, ‘bestaande of in het daadlyk vervalschen of fabriceeren, of medepligtig zyn in het vervalschen of fabriceeren van eenen Wisselbrief, getrokken uit Frankfort sur le Main van dato 20 Juillet 1795 door samuel mardec, op, en geaccepteert door den Marquis g.g. du chasteler, ten bedraage van ƒ 30,000, over welke, reeds civile Procedures Lites pendent, de Cognitie van deezen Raad ten faveure van jan noppen, ten opzigte der provisie gegaan, en de handtekening van den voorn. Marquis du chasteler daar onder staande, is gehouden voor bekend.’
De Memorie is ingericht tegen de Menées des gemelden Markgraafs, welke de Inleeveraar vertrouwt dat op niet zullen uitloopen, even als de vehemente doch onwettige beschuldiging ten laste van den Gevangenen. Om hiervan te doen blyken, en allen verkeerden invloed, welken de beschuldiging ten aanziene van des Gevangenen geboorte, leevens-