Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
Godsdienst, op de beginsels der Openbaaring, voor twintig jaaren door denzelfden Eerwaardigen Schryver in 't licht gegeevenGa naar voetnoot(*). Het is voornaamelyk geschikt voor zulken, die voorneemens zyn, op eene openlyke Belydenis des Geloofs, meer byzonder naar de wyze, welke by het Doopsgezind Kerkgenootschap in gebruik is, zich tot leden der Kristelyke Kerk te laaten aanneemen en inlyven. Men heeft daarom, doorgaans, onder het opstellen, eenige reeds verkregene Godsdienstige kundigheden, door voorafgaande onderrichting en oefening, ondersteld; gelyk, om dezelfde reden, genoegzaam alle Godgeleerde Geschilstukken, tusschen de onderscheidene Kristengezindheden, onaangeroerd gelaaten zyn, als niets gemeens hebbende met de algemeen erkende waarheden, welke het weezen der Kristelyke Geloofsleer uitmaaken. De Godsdienstleer wordt, in dit boek, in een doorloopend onderwys voorgedraagen, waarin men het antwoord kan vinden op de vraagen, die 'er uit afgeleid en achteraangevoegd zyn. De welgeoefende Leeraar heeft dezen vorm, boven den anders meer gewoonen, by wege van Vraagen en Antwoorden, wyslyk gekozen, ten einde dit Leerboek tevens, des te gevoegelyker, tot een Handboek zou kunnen dienen, zoo voor Huisselyke, als Persoonlyke stichting en opbouwing. Het is verdeeld in twee Hoofd-Afdeelingen, waarvan de eerste over den Godsdienst in 't algemeen handelt; de tweede, die verre de uitgebreidste is, over de Kristelyke Godsdienstleer in 't byzonder. De Kristelyke Geloofsleer, uitmaakende het beschouwend deel van de Kristelyke Godsdienstleer, wordt beknoptelyk voorgedraagen, naar het richtsnoer der bekende XII Artykelen. Daarop volgt, in eene bekwaame orde, 't werkdaadig deel, de Kristelyke Zedenleer. Vooraf gaan algemeene aanmerkingen, daarna eene duidelyke voordracht van de plichten jegens God en Jesus Kristus, jegens den naasten, en omtrent zich zelven, en van de stellige plichten, of heilige Inzettingen des Kristendoms. Wy kunnen dit Leerboek den lof van duidelykheid en bondigheid geenzins weigeren. De leerende toon, die 'er in heerscht, is doorgaans ook overreedend, de aangevoerde bewyzen zyn met oordeel gekozen, en de | |
[pagina 240]
| |
geheele voordracht regt geschikt, om het groot belang der Godsdienstleere voor ieder mensch te doen voelen. Het is bruikbaar by lieden van onderscheidene Gezindheden, die 'er niet te zeer op gezet zyn, om in zoodanig Leerboek ook geschilstukken verhandeld te zien. Hier en daar zou de Eerw. de vries zich mogelyk nog stipter aan de eenvoudige Bybelleer, zonder bygevoegde verklaaringen, waaromtrent de Kristenen nog oneens zyn, hebben kunnen houden. Maar 't is moeielyk, onze eigene denkbeelden over zaaken, die op verschillende wyzen kunnen uitgelegd worden, altyd te verbergen. |
|