Richard Flemming, of de Deugdzame Staatsdienaar en Misleidde Vorst. Tooneelspel. Te Groningen, by W. Wouters, en te Amsteldam, by J.F. Nieman, 1802. In 8vo. 155 bl.
Dit Stukje is ontleend uit ene Roman van dien naam, reeds in 1791 te Utrecht by de Wed. S. de Waal en Zoon uitgegeven, doch waarvan de uitgave schynt gestaakt te worden, daar het derde Deel, in onze taal, nog het licht niet ziet. Dit meldt ons het Voorberigt; wy herinneren ons deze Roman niet, dan geloven gaarne, dit blykt toch uit dit Stuk genoeg, dat dezelve uitmunt, en boven vele andere Duitsche voordbrengzels, die zich zo zeer onder ons vermenigvuldigen, de aandacht van ons publiek verdient. Op het Toneel zal dit Stuk, dat zich in de daad met genoegen laat lezen, buiten twyfel ook voldoen, en het gevoelig hart zeer aandoenlyk roeren, en opwekken tot vertrouwen op God, en standvastige deugd. De ontknoping, hoe treffend ook, is echter wat al te onwaarschynlyk; en even gelukkig, zonder den zamenloop van zo veel toevalligs, had het Stuk, naar ons oordeel, kunnen aflopen. De brave misleide Vorst is door enen ondeugenden Staatsdienaar en ene verachtlyke Hoer de onderdrukker van zyn Volk, en algemeen in haat en verachting; daar zyn eigen goed hart en geheel zyn aanleg hem tot enen zegen van hetzelve maken konden. Intusschen is de waardige flemming reeds, op zynen last, op het schavot; dan de boosheid wordt nog ontdekt en verydeld; de Vorst komt terug, en maakt zodanige schikkingen, dat hy nu niet ligt meer de dupe der boosheid worden kan; en zo vele waardige personen, die wy hier leerden kennen, worden allen gelukkig; de bozen krygen vergifnis, doch benadelen kunnen zy niet meer. Alle de Karakters worden zeer goed volgehouden; zodat waarlyk de vervaardiger van dit Stuk eer heeft van zynen arbeid, en wy hem met dezen zynen eersteling geluk wenschen.