der Jeugd, in de Engelsche taal vervaardigd. Een bekwaam Onderwyzer, die geene betere hulpmiddelen by de hand heeft, kan 'er zich met vrucht van bedienen, om het opkomend geslacht tot de verdere beoefening der oude geschiedenis voor te bereiden.
Men heeft, in de laatste jaaren, meer dergelyke boekjens, vooral in het Hoogduitsch, zien in het licht verschynen. Sommigen derzelven hadden mogelyk nog wel meer verdiend, om, tot zoodanig einde, ook in 't Fransch overgebragt te worden. Men moet intusschen dit leerboekjen neemen, zoo als het is. Het heeft ons eenigzins bevreemd, op het algemeene titelblad, alleen te leezen, Abrégé de l'Histoire Ancienne, terwyl de zoogenaamde Fransche titel heeft, Abrégé de l'Histoire Ancienne et Romaine, waaraan ook de inhoud beantwoordt. Pag. 48 leezen wy, Fin de la premiere Partie; maar te voren wordt nergens gemeld, waar la premiere Partie begint. P. 104 eindigt de Histoire Ancienne, en daarna begint dan de Histoire Romaine, die, even alsof zy tot de Histoire Ancienne in 't geheel niet behoorde, afzonderlyk beschreven wordt, en wel de helft van dit boekjen uitmaakt. Ondertusschen was reeds in het eerste deel van de Histoire Ancienne, over de Romeinsche Monarchie, of wel over de geschiedenis der onderwerping van onderscheidene Ryken aan het gebied der Romeinen, gehandeld. De Schryfster volgt daar nog de oude verdeeling der geschiedenis in vier tydvakken, ingericht naar de vier zoogenaamde Monarchyen, (der Assyriers, der Persen, der Grieken en der Romeinen) en handelt vervolgends, in het tweede deel, afzonderlyk over alle die onderscheidene Volken, van welken in de H. Schrift wordt gewag gemaakt, en van de voornaamste Ryken en Staaten, die, van tyd tot tyd, aan het Romeinsch gebied onderhoorig geworden zyn, of ter gelyker tyd met hetzelve bestaan hebben. Alles, zonder van het onderscheid en de opvolging van jaaren en eeuwen de allerminste melding te maaken, terwyl de Schryfster het onvoegelyk oordeelde, het geheugen der kinderen, met hetgeen tot de Tydrekenkunde behoort, te bezwaaren. Wy voor ons zouden eer
van oordeel zyn, dat eene verdeeling der geschiedenis in tydvakken, en duidelyke onderscheiding van jaaren en eeuwen, met opzicht tot de voornaamste hoofdpunten, allerdienstigst is, zoo om het geheugen te hulp te komen, als om verwarring te verhoeden.
Wy onthouden ons van andere aanmerkingen. Het is gantsch geene gemakkelyke taak, in zoo een kort bestek, voor Kinderen, over de oude geschiedenis te schryven.