leerzame, voor den druk schikte. Ware dit nu geschied, dan zou misschien deze bundel alleen enige kortere opstellen, en de drie wel niets nieuws behelzende, maar toch zeer wel gestelde voorlezingen over de Batavieren, bevatten. Misschien ware het ook niet kwaad, dat zy zich van tyd tot tyd door zodanig iemand het onderwerp voor hunne verhandelingen lieten uitkiezen; en het kwam ons toch wat minder doelmatig voor, dat wy hier zo vele opstellen over de drift tot voordteling, het huwlyk, den ongehuwden staat, de zwangerheid der vrouwen, de toevallen der zwangerheid, de verlossing der vrouwen, over de kraamvrouwen enz. vonden (echter niets hoegenaamd dat voor de goede zeden enigzins hinderlyk is); dan wy schryven de keus van deze onderwerpen daar aan toe, dat zich waarschynlyk de meeste dezer jonge lieden in de Geneeskunde zullen oefenen. Maar vooral zouden wy hun raden, wat minder op eens af te doen: twaalf voorlezingen over verschillende onderwerpen! dit is toch waarlyk te veel voor éne enkele byeenkomst, al werdt dezelve ook tot na middernacht gerekt. En intusschen vinden wy hier voor slechts vier byeenkomsten meer dan vyftig de zodanigen. Beter ware het, éne goede, voor iederen avond, tot een onderwerp te nemen van een vriendlyk beöordelend gesprek.’ - Nagenoeg op deze wyze wilden wy dit Werkje aankondigen. Dan hoe schrikten wy by het afschryven van den Titel, toen het ons voor 't eerst recht in 't oog viel, dat een gansch Gezelschap geleerde mannen deze Verhandelingen in het licht gaf! Daarop lazen wy het Voorbericht, en vonden daar: dat in dit Gezelschap verscheidene in de fraaije Letteren of nuttige Kunsten dooroefende
Mannen gevonden worden; en dat wy nog niet eens hier alles ontfangen, wat door deze geleerde en schrandere Vernuften in die byeenkomsten van hun Leesgezelschap, na de gewoone huishoudelyke verrigtingen, geleverd werd, maar dat alle die stukken gesteld zyn in handen van ene uit en door de gezamentlyke Leden verkorene Commissie, die derzelver waardy onpartydig onderzogt; de min belangryken van de goeden en uitmuntenden schiftede; beschaafde, verbeterde en verfraaide, waar zy het noodig oordeelde; en dezelve aldus in een geschikte orde bragt, om het leezend Publiek, met gewenscht gevolg, te kunnen worden aangebooden.
Na zodanig ene Recensie in het Voorbericht zal ieder woord van ons wel overtollig zyn; maar een enkel staal der diepe geleerdheid en nieuwe schrandere opmerkingen van deze zo nederige Geleerden zyn wy aan onze Lezers toch schuldig; het stukje, over de kraamvrouwen, ligt juist voor ons open: ‘Men wachte zich zorgvuldig om de kraamvrouw op eenigerlei wyze te vervaaren; te beängstigen; of te