| |
Robert, of de Man zoo als hy behoort te zyn. Een Wederga van Elisa, of de Vrouw zoo als zy behoorde te zyn. Uit het Hoogduitsch vertaald door J.F. Nieman. IIIde en laatste Deel. Te Westzaandam, by H. van Aken, en te Amsteldam, by J.F. Nieman, 1803. In gr. 8vo. 249 bl.
Niet minder dan de twee vorigen zal dit Deel de goedkeuring van ons publiek wegdragen; ons althands heeft het vooral niet minder behaagd; en onze Lezer voelt dit van zelven, wanneer wy maar met een enkel woord de belangryke omstandigheden opgeven, waarin wy dezen uitmuntenden Man hier aantreffen. - Natuurlyk was zyn Vriend
| |
| |
meyer hem hartlyk welkom; en het gelukt hem, dezen edelen man, die zich geheel gene boosheid, maar alleen een moedloos ogenblik te wyten had, volkomen te redden, en niet alleen zyn geluk te vestigen, maar juist daardoor ene uitnemende weldaad te bewyzen aan zyne landlieden. Meyer, de uitmuntende meyer, werd hun Predikant; en wat kon nu door zulk een Predikant, en zulk een Geneesheer, als robert zelve was, niet al goeds worden uitgericht! De wyze, waarop hy zynen Vriend en de Gemeente dezen dienst deed, kentekent vooral den edelen man, en moet in het Werk zelf worden nagezien. Meyer had ene beminde, van wie hy in tien jaren niets vernam; maar de vriendschap verzorgde hem deze zyne bruid onverwacht in de armen, denzelfden avond, dat hy in den dienst bevestigd was, en alzo nu een huisgezin voeden kon.
Een jaar leefde robert, wiens huwlyk met een Dochtertje gezegend was, nog volkomen gelukkig; toen stierf de waardige Vader zyner Echtgenote, en slechts weinige weken daarna had hy de treurigste en moeilykste ontmoeting: Hy moest ook in zyn huwlyk beproefd worden. Op zekeren avond zit hy met zyne elisa alleen; een Vreemdeling treedt binnen, staart de Vrouw vol verbazing aan, en roept eindlyk met ene onstuimige verrukking uit: Gy zyt myne elisa; erkent uw hart my nog? Zy viel in zwym. Toen zy eindlyk bykwam, moest het hoge woord 'er uit: Ik ben gehuwd; deze brave man is myn echtgenoot. Nu kan zich de Lezer het toneel verbeelden. Robert handelt hier zo als wel weinige Echtgenoten zouden doen, maar in de daad zo als het behoort, op de beste wyze. Het ontwikkelt zich spoedig: elisa had niet anders gedacht, niet anders kunnen denken, dan dat deze berger, haar eerste minnaar, gehuwd was. Robert hield hem enigen tyd by zich, en behandelde hem als vriend; dit kon hy doen, het was een uitmuntend man; spoedig was hy in de daad zyn vriend. Zou het dan niet - dus vraagde hy op ene menschlievende wyze zichzelven - zou het dan niet in myne magt staan, om rust en geluk te hergeeven aan hem, wien ik ze tegen mynen wil ontroofd heb? Zou ik het dan niet zoo ver kunnen brengen, dat hy my als zyn warmen vriend, en niet meer als den echtgenoot zyner beminde, beschouwt? Ik kan hem immers van nut zyn; ik heb juist nu de gewenschte gelegenheid, om hem een zeer gewigtigen dienst te doen. Zou dan zyn hart slechts voor de liefde, en ook niet voor de dankbaarheid vatbaar zyn? De post van
Ambtman op Hogen-Eik was nog onvervuld. Op zyne aanbeveling benoemt de Graaf 'er dezen man nu toe; en juist daar hy met dit onverwacht bericht zyn vriend verblyden wil, vindt hy, dezen voor zyne elisa geknield; hy kust
| |
| |
haar, waartegen zy zich niet verzet. Intusschen blyft de man zo als hy behoort te zyn ook hier zichzelven gelyk, vat zich op het ogenblik; en daar het blykt, ‘dit toneel was het enige van dien aard, het zou ook het laatste zyn, want het was het laatst vaarwel,’ zo had het genen invloed op zyn volgend geluk, en hy mogt, integendeel, dat voorval als de geheime bewerking van enen bescherm-engel beschouwen, daar het, door zyne edelmoedige handelwyze, het hart van dezen zynen vriend nader aan het zyne bragt. Berger werd dan Ambtman; en door zulk een driemanschap kon nu de Graaf meerder doen, en deed ook werklyk meer, in zyn klein gebied, voor de natuurlyke en zedelyke vorming zyner onderdaanen, dan menig koning en vorst in zyne uitgebreidde Staaten. Augusta, de behuwd-zuster van den Predikant, bevestigde eindlyk ook volkomen robert's rust, en het geluk van berger; ook dit huwlyk was gelukkig, en het werk van robert, die den wensch van het meisjen op zodanig ene wyze wist te bewerken, dat men hem kennen leert, zo wel ten baren opzichte als ten opzichte zyns vriends, als een kundig geneesheer van de ziekten der ziel.
‘Tien jaaren lang leefde robert met de zynen in eene ongestoorde gelukkige rust, zonder dat in de geschiedenis zyns levens en zyner daaden iets byzonders voorviel. Elisa baarde hem twee Zoonen, die hy noch naar de nieuwe, noch naar de oude, maar naar zyne eigene beproefde wyze opvoedde. Elisa nam aan de opvoeding der Zoonen even zoo veel deel, als robert aan de vorming der Dochter; en beide waren het, ten opzichte hunner grondstellingen, volkomen eens. Een eigenlyk opvoedings systhema had robert niet, daar hy over 't algemeen geen vriend van systhema's was; integendeel was hy volkomen overtuigd, dat niet eene les der opvoedings-leere algemeen uitvoerbaar was, en dat ieder vader en iedere moeder voor ieder kind eene byzondere opvoedings-regel moesten aannemen, en ook deze regel, naar de gesteldheid der omstandigheden, meermaalen veranderen moesten.’ enz. ‘In de eerste jaaren gewende hy zyne kinderen slechts tot hunnen pligt; want kinderen - zoo dacht robert - welker verstandelyke vermogens zich eerst ontwikkelen, moet men niet door onderwys willen leiden; hun zwak verstand is voor de gronden van het onderwys nog niet vatbaar. Zy moeten leeren gehoorzaamen, en zich daartoe gewennen, eer zy nog weeten waarom het zoo moet zyn. Zoo vormt zich ongemerkt in hunne harten een gevoel voor het zedelyk goede, en de gronden van het verstand hebben dan, wanneer zy daarvoor vatbaar zyn, voor hun een veel sterker gewigt, om dat zy reeds voelen wat recht en billyk
| |
| |
is, en 'er aan gewoon zyn. Door een te vroeg onderwys bederft men den mensch; hy wordt een zelfdenker, eer hy nog verstandig denken kan; wordt een twyfelaar en tegenspreeker, eer hy nog voor onderzoeken vatbaar is.’ enz. ‘Dit was, in zekeren zin, het eenige systhematische in felser's wyze van opvoeden, dat hy zyne kinderen aan het goede gewende, eer zy nog bekwaam waren, om hetzelve te erkennen; ten minste was dit het eenigste, waarin hy met zyne drie kinderen op eene gelyke wyze handelde, ofschoon de middelen, die hy ter bereiking van zyn doel gebruikte, even zoo onderscheiden waren als hunne lighaamelyke gesteldheid en hunnen geestelyken aanleg.’ enz.
Uit deze proeve voelt de Lezer, in welk enen geest het een en ander is, dat men hier nopens de Opvoeding vindt. Na den dood van den ouden Graaf vermeerderde robert's werkzaamheid nog: de Baron van tannenberg stelde hem in staat tot het aanleggen van Pokkenhuizen, en zoo spoedde alles, zoo verre robert's werkkring zich uitbreidde, den beteren tyd niet slechts te gemoed, maar die betere tyd bestond reeds werklyk, en was door hem, die eenen onbebouwden en grootendeels verwilderden grond het eerst waagde te beärbeiden, zelf daargesteld geworden. De Hogen Eiker verlichting maakte intusschen opzien; en jammer, dat men over deze in dit vriendlyk landje, opgegane zon gene magt had, dat men moest toezien dat dezelve ongehinderd voortscheen, en met hare koesterende stralen alles verwarmde. Intusschen scheen het gelukkig uur voor de kinderen der duisternis gekomen te zyn. Toevallig waren de boeren, de ongehoorde mishandelingen van enen naburigen Houtvester moede, een weinig te ver gegaan in hunnen rechtmatigen yver; men gaf aan robert van dat oproer de schuld, en door helsche boosheid en list bragt men het zo ver, dat hy door een Militair Commando gevangen naar de Hoofdstad werd gevoerd. Dan ook hier hield hy stand, was groot in zyn ongeluk, en kwam toch gerechtvaardigd en vrolyk terug. Dit gedeelte der geschiedenis is vooral ook zeer lezenswaardig, en geeft ons uitmuntende lessen van voorzichtige wysheid. Zwaarder slag trof hem kort daarop: zyn oudste Zoon werd vermoord, door een schot, dat eigentlyk voor den Vader was geschikt. Ook by dit treffend geval blyft hy de Man, zo als hy behoort te zyn; is Vader, zo als hy behoort te zyn, voor zyne Dochter, ook by de verhindering ener onberadene
liefde, en daarna by haren gelukkigen echt; insgelyks voor zynen tweden Zoon, die hem even zo dierbaar is aan den ploeg als aan de studeertafel. In één woord, zo handelt robert in alles, dat wy (hoewel wy weten dat wy slechts een ver- | |
| |
dicht verhaal lezen) met hartlyke vreugd hem aan het einde van dit Werk uit ene gevaarlyke ziekte hersteld zien, en het bericht vinden: dat hy ontsliep (zou hier de overzetting wel juist zyn?) en ontwaakte, na eene twaalf-uurige sluimering, met vernieuwde kracht, opstond, weder gezond werd, en nog heden leeft tot een zegen der menschheid.
Wy besluiten de aankondiging van dit Werk, dat wy met zo veel genoegen lazen, met de betuiging, dat de Schryver, naar ons inzien, volkomen zyn doel bereikt heeft: Een Roman is het niet, en moet het niet zyn, maar verhaal, charakter-, levensbeschryving, of zo als men het anders noemen wil; zegt hy: volgens myn ontwerp en myne bedoeling echter: eene aanbeveling van zuiver zedelyke grondstellingen door zinnelyke voorstelling.
|
|