ten van de Vertaling derzelve hebben melding gemaakt, vinden wy het der moeite wel waardig, van dezelve hier een meer uitvoerig verslag te geven, daar beiden zoo zeer verdienen, ook hier door, is 't nodig, meer algemeen bekend te worden.
Natuurlyk vangen wy aan met het oorsprongelyk Stuk. Hetzelve begint niet eenen gepasten aanhef, schetsende de blydschap, die de tyding van den Algemeenen Vrede in aller gemoederen heeft verwekt; waarop wordt aangetoond, hoe rechtmatig en gepast de viering van zulk eene heugelyke gebeurenis door Leydens Hoge - School, de Voedster van de Kunsten des Vredes, geacht behoorde te worden; hetgeen den Redenaar aanleiding gaf, zoo wel om het besluit van Curatoren, ten dien einde genomen, te pryzen, als om derzelver inschikkelykheid en de goedwilligheid der Toehoorders voor zich, als ongewoon in 't Latyn te spreken, en, zyns eigen oordeels, tot zulk eene luisterryke doch moeilyke taak niet genoegzaam berekend, te verzoeken: welk oordeel, hoe zeer dat eener ongeveinsde nederigheid, gelyk wy uit het bekende zedige karakter des Hoogleeraars gerustelyk durven opmaken, door dat van het publiek ten eenenmale is wederlegd geworden; zoo wel als door den algemeen-gunstigen indruk (Rec. had het genoegen by het uitspreken dezer Redevoering tegenwoordig te zyn) dien dezelve op de Toehoorders van allerleie denkwyze in 't staatkundige maakte, en den lof, dien vele ongeletterden, na het uitkomen der Vertaling, 'er ook aan hebben gegeven, zoo wel uit hoofde van het warm gevoel en de edele bescheidenheid, waarmede het onderwerp, zoo kiesch van aart, is behandeld, als van de oordeelkundige wyze, waarop de Redenaar hetzelve, hoe uitgestrekt anders, binnen zeker bekwaam bestek heeft weten te brengen.
De Hoogleeraar begint de behandeling van zyn onderwerp, door het heilryke van den Vrede van Amiens zoo veel te sterker te doen uitkomen, als de Oorlog, welken dezelve heeft doen eindigen, merkwaardiger was, zoo door zyne wreedheid, als door zyne algemeenheid, en ongewoonen aart. De aanleiding tot dezelve immers was nieuw; de verdediging, namelyk, der rechten van de republikeinsgezinden tegen de voorstanders van het eenhoofdig bestuur. Nieuw en ongehoord was ook de samenspanning van zoo vele Volken en Magten tegen een eenig; het doorzetten der veelvuldige veldslagen geduurende de barste saisoenen, en het voeren van dezelve door burgers, in steê van huurlingen aan den kryg gewoon.
Op deze kenschetsende byzonderheden van den even geeindigden oorlog, laat de Redenaar volgen een kort tafereel van de ysselykheden en rampen des krygs in die streken,