Wederzydsche edelmoedigheid van den aartshertog Karel en den Franschen generaal Moreau.
Toen de Aartshertog karel by het Keizerlyk Leger kwam, om het Commando op te nemen, ontmoette hy eenige gekwetsten op den weg, die, by gebrek van karren en paarden, met veel moeite door hunne kameraaden voortgesleept wierden. De grootmoedige Vorst gebood aanstonds, dat men de paarden van verscheiden kanonnen zou afnemen, om tot transport dier gekwetsten te dienen, omdat zy hem meer waardig waren dan het behoud van eenige stukken geschut. De Generaal moreau, deze edelmoedige handelwyze vernomen hebbende, verbood zyne troepen, deze kanonnen aan te roeren; niet van zich kunnende verkrygen, het geschut te bemagtigen, dat door zulk eene edele en menschlievende handelwyze verlaten was.