De astrologist.
Een Sultan, begeerig zynen Leevensduur te weeten, vroeg eenen Astrologist, hoe lang zyn leeven zou duuren? Hy kreeg, naa dat de Astrologist de gewoone berekeningen te werk gesteld hadt, ten antwoord: Tien Jaaren. De Sultan, diep getroffen door een zo kort bepaald leevensbestek, sloeg aan 't kwynen, en moest van ziekte het bedde houden. Zyn Vizier, een schrander Man, zondt om den Astrologist, bragt hem in des Sultans tegenwoordigheid, en vroeg hem, hoe lang hy stelde dat zyn eigen leeven zou duuren? Hy antwoordde, berekend te hebben, ‘dat het zich nog Twintig Jaaren zou uitstrekken.’ De Vizier deedt den Astrologist, in des Sultans tegenwoordigheid, op staanden voet ter dood brengen. Het door vrees, wegens den gespelden Leevensduur, geknelde hart des Sultans vondt oogenbliklyk verligting; hy bewonderde de schranderheid des Viziers, en leende nooit op nieuw het oor aan eenigen Astrologist.