Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijStokholm.De groote en meest onderscheidende byzonderheid in het plaatslyke van de Hoofdstad des Zweedschen Ryks, daarin bestaande, dat dezelve gelegen is op eilanden, tusschen golven en meiren, wordt 's Winters door het ys geheel weggenomen. Dat zelfde water, 't geen de Inwoonders der onderscheidene kwartieren in den Zomer van elkander scheidt, vereenigt hun in dat saisoen. De eilanden zyn geen eilanden meer; alles is eene vlakte, begaanbaar voor iedereen. Paarden en sleeden, wagens en rydtuigen van allerlei soort, op loopyzers geplaatst, doorstreeven de golf en meiren langs de zyden der Schepen heen, die in het ys beklemd liggen, en, om zo te spreeken, versteld staan, op dit element zich dus omringd te vinden. 'Er is geen gedeelte van het te dier Stede zo veelvuldig water, of het wordt opgehouden en verstyfd door de vorst, uitgenomen het water onder de Noord-brugge, en by de Zuid-brugge, digt by 's Konings stal. Op deeze plaatzen zendt het water, 't welk by de strengste vorst met groot gedruis door de boogen van de brug stroomt, zich heerlyk vertoonende dampen tot eene verbaazende hoogte in den dampkring, waar de strenge winterkoude 't zelve in vaste deelen vormt, die, | |
[pagina 657]
| |
door derzelver zwaarte nedervallende, en aan het schynzel der zonne blootgesteld, de vertooning maaken eens regens van zilverzand, prykende met de allerschoonste kleuren. In het binnenste van Stokholm, door alle wyken heen, ondergaat alles desgelyks, in den Winter, eene groote verandering. De sneeuw, die in de laatste weeken van den Herfst begint te vallen, overdekt de straaten voor den tyd van zes maanden, en maakt dezelve gemaklyker en begaanbaarder dan in den Zomer of in den Herfst, in welke Jaargetyden dezelve bykans onbruikbaar zyn, deels van wegen de slegte bestraating, deels door de morssigheid. De eene laag van sneeuw op de andere, door de vorst verhard, vormen een vlakker en gemaklyker begaanbaaren weg, die zomtyds eenige voeten boven de straat verheven is. Men hoort niet langer het verveelend geluid der wagenwielen; 't zelve is verwisseld in het geklink van kleine bellen, rammelende op de tuigen der voor de sleeden gespannen paarden. De eenige wielen, welke men, in dien tyd, te Stokholm verneemt, zyn die van de kleine karren, door de knegts der huisgezinnen gereeden, om water te haalen in een vat. Dit zamenstel van een kar en vat trok steeds myn oog, als een zeldzaam voorwerp. Eens gaf ik myzelven de moeite om dit voertuig te volgen, ten einde een nader gezigt te hebben van de grillige gedaante, waarin de vorst dit alles bekleedt. Dus een voertuig, met alles wat 'er aan behoort, levert voor een Italiaan een zeer zonderling schouwspel op. Het paard was, zo het scheen, omhangen met een mantel van wit dons, aan de borst en onder den buik vercierd met yskegels. Ysomkorstingen van denzelfden aart, eenige een voet lang, hingen aan neus en bek. De knegt, die dit zonderling gespan reedt, was niet min omkorst; zyne wenkbrauwen en hair hingen vol yskegels, door de vorst van zyne uitwaassemingen gevormd. In den Zomer begeeven zich de Edellieden en voornaame Persoonen na hunne Landhuizen, die heerlyk en pragtig gebouwd zyn. Meestal vindt men deeze Lusthoven aangenaam gelegen, en de kunst komt de natuur te hulp, om alles te verfraaijen en te veraangenaamen. Men vindt 'er broeikassen, om persikken en druiven te doen rypen. Allerlei soorten van Wynen, geestige dranken, en daarby voegende lekkernyen, treft men in | |
[pagina 658]
| |
overvloed aan op de tafels der Zweedsche Edellieden en voornaame Kooplieden. | |
Koninglyke uittocht.Op den vier-en-twintigsten van Zomermaand begeeft zich de Koning en het Koninglyk Gezin te velde; waar zy voor het overige van die maand, dat is voor ten naasten by eene week, hun verblyf neemen. Het Kamp is zamengesteld uit de bezetting van de Hoofdstad, bestaande uit twee Regimenten Voetvolk, eenige Compagnien Ruiters, en een Corps Artilleristen. Langs de linien van het Kamp worden staaken opgericht, vercierd met takken, en zomtyds met opschriften. Beneden by deeze staaken liggen vaten bier op houten raamen. Tusschen zes en zeven uuren in den avond worden, op een gegeeven teken, deeze vaten geopend, en elk Soldaat krygt een pyp, een sneede brood, twee haringen en eenig geld. Dit alles geschiedt op kosten der Officieren. Intusschen heft het krygsmuzyk aan; de Soldaaten beginnen te drinken en te dansen. Op ieder van de gemelde vaten zit een Soldaat, in de gedaante van een Bacchus, of van eene of andere meer of min belachlyke gedaante. Zy, die op deeze wyze gekleed zyn, drinken eerst, en stellen den dronk in. De dronken zyn doorgaans menigvuldig, en steeds vergezeld met het geroep vivat! Wanneer een uit de Koninglyke Familie, of een Opper-officier, voorby komt, wordt deezer gezondheid gedronken, vergezeld van het zelfde vivat! - Voor een korten tyd volgt 'er eene Masquerade, wanneer de Soldaat het volk, 't welk zamenschoolt rondsom de linien van het Kamp, met gezang vermaakt, en zich toegeeft in verscheide vrolykheden. Op den trommelslag, die het einde daarvan aankondigt, schikt zich alles in de voorige orde. - Zodanige Feesten, gehouden zonder het ontzag te krenken, dienen gewis om by den Soldaat en Burger eene belangstelling in, en verknogtheid aan, het Koninglyk Gezin te verwekken. | |
Gastmaalen.De Zweedsche Gastmaalen zyn kostbaare ten toon spreidingen van pragt en pligtpleeging. Het gebeurt menigmaal, dat van de veertig of vyftig Persoonen, die 'er | |
[pagina 659]
| |
verschynen, in gevolge van eene noodiging, met alle mogelyke staatlykheid verrigt, en misschien een week of veertien dagen vóór den Feestdag, naauwlyks drie of vier elkander gemeenzaam genoeg kennen, om de zamenkomst te veraangenaamen. Een Vreemdeling vaart 'er niet beter, en kan het ongeluk hebben van geplaatst te worden by eenen, die geen andere spraak dan zyne moedertaal kent. Eer de gasten zich ter maaltydtafel vervoegen, gaan zy na eene tafel, voorzien van brood, boter, kaas, gezoute salm, brandewyn en anderen sterken drank. Door hiervan te gebruiken, tragten zy, als 't ware, hunnen honger aan te prikkelen, en de maag tot vaardig dienstbetoon op te wekken. Naa dit voorspel vervoegen zich de gasten aan den disch. Elk vindt op zyne plaats drie soorten van brood, - eenvoudig ruw roggenbrood, wit brood, en bruin brood. De eerste soort is 't geen de Boeren gebruiken, hard en droog; de tweede gemeen brood; maar het bruine heeft een zoeten smaak, gekneed met het water, waarmede de ketels in de Zuiker-rafinaderyen zyn omgespoeld, het morssigste, 't welk men zich kan verbeelden. - Alle de schotels worden te gelyk op tafel gezet; doch het staat niemand vry, te vraagen wat hem best aanstaat. De schotels gaan in eene geregelde orde om; en een Engelschman moet al zyn geduld gebruiken, om te wagten tot 'er een in den gang geraake, waarop zyne keuze gevallen is. De Zweeden zyn hier beter t'huis, en eeten, even als de Franschen, iets van alles, wat hun wordt aangeboden; en schoon het opgedischte niet te best by elkander schynt te voegen, is de kragt der gewoonte groot genoeg, om te wege te brengen, dat de gasten geen ongemak gevoelen van de meest strydigste mengzels. Anchovis, haring, eieren, pastey ziet men menigmaal op hetzelfde tafelbord, en wordt dit alles te gader ten lyve geslaagen. Het zoet is met het zuur gemengd, mostard met zuiker, zuikergebak met gezoute vleesch of visch; met één woord, wat eetbaar is, wordt vermengd. | |
Buitenspoorige drift tot het kaartspel.Een Edelman, van hoogen rang, langer dan gewoonlyk op zyn middagmaaltyd gewagt hebbende, en be- | |
[pagina 660]
| |
merkende dat 'er geen gereedheid altoos toe gemaakt werd, ging na beneden, om by zyne Dienstboden de reden van dit verwyl te vraagen, en de oorzaak te onderzoeken. Hy vondt zyne Dienstboden, op het voorbeeld van hunnen Heer, druk aan 't Kaartspeelen. Zy maakten hunne verschooning met te zeggen, dat zy in het spel zo verre waren, dat het op het fyne aankwam. De Kok, die het meeste hadt opgezet, nam de vryheid om de zaak zynen Heer met allen ernst voor te draagen; deeze kon niet nalaaten de redenen voldoende te vinden. Dan, ongenegen om met eeten te wagten tot dat het spel uit was, beval hy den Kok, de tafel te dekken, terwyl hy by de andere Dienstboden ging zitten, en het spel voor den Kok waarnam. | |
De Golf van Bothnia.De afstand des overvaarens is drie-en-veertig mylen; dertig van dezelve legt men, in den Winter, over 't ys af, zonder land te raaken. Deeze tocht over een bevroozen zee is ongetwyfeld het zonderlingst en treffendst tooneel, 't welk een Reiziger uit het Zuiden kan beschouwen. Ik maakte rekening, een reisdag te zullen afleggen, meer verveelend en eenzelvig dan wonderbaar en gevaarlyk. Ik stelde my voor, drie-en-veertig mylen te zullen reizen zonder land te zien, over eene groote en eenzelvige vlakte, en dat ieder elkander volgende myl volmaakt zou zamenstemmen met die ik reeds had afgelegd: maar myne verwondering klom ten hoogsten top, naar gelange wy ons verwyderden van het begin des tochts. De zee, eerst gelyk en effen, werd langs hoe oneffener en hobbeliger. Dezelve nam, als wy voorttrokken, eene golvende gedaante aan, gelykende naar de baaren, die 'er gewoeld hadden. In 't einde ontmoetten wy ysklompen, de eene op den anderen gehoopt; eenige vertoonden zich als in de lugt hangende, geene steegen in de gedaante van pyramiden op. Over het geheel vertoonden zy eene schildery van de grootste verwarring, welke het oog verbaasde door de nieuwheid van het voorkomen. Het was een onmeetelyke chaos van ysruïnen, die zich onder allerlei gedaanten vertoonden, verfraaid door heerlyke kegels van eene blaauw groenagtige kleur. | |
[pagina 661]
| |
Te midden van deezen chaos was het niet zonder moeite en gevaar, dat onze paarden en sleeden den weg konden vinden en afleggen. Wy moesten onvermydelyk veele wendingen maaken, en somtyds in eene tegengestelde rigting wederkeeren, die van een bevroozen golf volgende, om eene opeenhooping van ysbergen, die voor ons lag, te vermyden. In spyt van alle onze poogingen om de effenste plaatzen te houden, werden onze sleeden telkens, nu na den eenen, dan na den anderen kant geworpen; niet zelden dienden de beenen van den een of ander onzes reisgezelschaps, in de hoogte steekende, tot een teken voor de geheele Caravane om stil te houden. De moeilykheid en het gevaar onzer reize nam toe door de volgende byzonderheid. Onze paarden werden wild en onhandelbaar, door het gezigt en den reuk onzer pelssen, gemaakt van Russische Wolven of Beeren. Wanneer een sleede omverre viel, waren de paarden, daar voor gespannen, of die van eene digtby zynde sleede, verschrikt op het zien van een vermeenden Wolf of Beer, op het ys rollende, en wilden wegvlugten, tot geen geringen schrik van Reiziger en Voerman. De Boer, vreezende zyn paard te zullen verliezen te midden van dit Yswoud, hieldt het kort op 't gebit, en deedt het paard met het lyf heendringen door yshoogten, welker scherpe punten het beest geweldige pyn veroorzaakten. Het dier, eindelyk afgemat door de standvastigheid van den mensch om zyn oogmerk te bereiken, en dit niet op te geeven, en ontmoedigd door de hinderpaalen, die zich tegen zyn hollen in den weg stelden, stondt stil; alsdan konden wy weder in onze sleeden gaan; doch de Voerman moest eerst de oogen der paarden blinden. |
|