| |
Iets over den oorsprong van het danzen.
'Er is geen berigt wegens den oorsprong van het Danzen. Men treft het Danzen aan by alle Volken, de ruwste en onbeschaafdste niet uitgezonderd; en, hoe zeer de Kunst noodzaaklyk moge zyn om iemand in de Danskunst volkomen af te richten, moet de grond noodwendig liggen in het werktuiglyk gestel van 's menschen lichaam.
Het verband, 't welk plaats heeft tusschen zekere klanken, en die beweegingen van 's menschen lichaam, welke men Danzen noemt, hebben de Wysgeeren, of niet, of zeldzaam, onderzogt; schoon zulks zeker een stuk is, onzer beschouwinge overwaardig.
De kragt van zekere klanken, niet alleen by de menschen, maar zelfs by het onbezielde gedeelte der scheppinge, is, in de daad, verbaazend groot. Men weet, dat de hechtste muuren, ja de grond zelf schudden, op den klank van zekere toonen in de muzyk. Zulks duidt ten sterkste aan, het daarzyn van eenige algemeen verspreide en zeer veerkragtige vloeistoffe, welke in beweeging gebragt wordt, door de werking des dampkrings op dezelve, veroorzaakt door de beweeging van het klinkend lichaam. Indien deeze schuddingen zo sterk zyn, dat zy eene groote hoeveelheid van veerkragtige vloeistoffe doen trillen, welke verspreid is in
| |
| |
een steenen wal of grooten aardklomp, is het geen wonder, dat zy dezelfde uitwerking hebben op die onzigtbaare en by uitstek fyne stoffe, welke in ons zenuwgestel huisvest en omloopt.
Eeniger zenuwgestel is derwyze gevormd, dat zy niet aangedaan worden door toonen, die anderen roeren; zommigen zyn bykans voor geene vatbaar; terwyl nog anderen een zo ligtgeraakt zenuwgestel omdraagen, dat zy niet, dan met de grootste moeite, stilzitten of staan kunnen, wanneer zy een hun behaagend Muzykstuk hooren speelen.
Zeer beroemde Wysgeeren hebben gegist, dat alle de Aandoeningen en Driften, waaraan wy menschen onderhevig zyn, onmiddelyk afhangen van de beweegingen, hervoortgebragt in de boven vermelde vloeistoffe des zenuwgestels. Van hier hebben de klanken der Muzyk het grootste vermogen op lieden van een zeer aandoenlyk gestel en sterke driften. Indien het, derhalven, waar zy, dat elke drift in de menschlyke natuure onmiddelyk afhange van eene zekere aandoening op het zenuwgestel, of eene zekere beweeging of slingering in de zenuwvogten, zullen wy onmiddelyk den oorsprong ontwaaren van de verschillende Danssen by onderscheidene Volken. Een zeker soort van slingering, by voorbeeld, wekt de driften van toorn, van moed enz., die onvermydelyk noodig zyn by krygshaftige Volken. De toonen, want zulke zyn 'er, die eene dergelyke schudding verwekken, leeveren de Krygsmuzyk op onder zodanige Volken, en Danssen, daaraan beantwoordende, worden by hun ingevoerd. Dit blykt het geval te zyn, bovenal by wilde Volken. Andere beweegingen in de zenuwvogten veroorzaaken de driften van Liefde en Vreugde enz., en toonen, geschikt om die aandoeningen op te wekken, vormen de Muzyk voor Danssen van eene andere soort.
Gelyk men algemeen waargenomen heeft, dat wilde Volken de sterkste driften hebben, zo heeft men ook opgemerkt, dat zy het ligtst aangedaan worden door klanken, en het meest aan Danzen zyn overgegeeven. Toonen, voor ons alleronaangenaamst, het slaan met stokken op een ledig vat, of het geraas, gemaakt door het blaazen in rieten, niet geschikt om één muzikaale noot, voor onze ooren draaglyk, op te leeveren, is voor hun het streelendst Muzyk: dan nog veel sterker worden zy aangedaan door den klank van Speeltuigen, die een aangenaamen toon geeven.
De Heer gallini berigt ons, dat de zugt tot Danzen boven alle verbeelding sterk heerscht by Mannen en Vrouwen, in de meeste deelen van Africa. Deeze is zelfs, naar zyn schryven, meer dan een Instinct, eene heftige geneigdheid, op zommige plaatzen in dat werelddeel. Op de Goud-kust
| |
| |
inzonderheid zyn de Inwoonders 'er zo zeer op gesteld, dat zy, te midden van den zwaarsten arbeid, iemand hoorende zingen of speelen, zich van danzen niet kunnen bedwingen. 'Er zyn welbekragtigde gevallen voorhanden van Negers, die zich voor de voeten nederwierpen van een Europeaan, op den vedel speelende, hem biddende daarvan af te laaten, zo hy niet ten oogmerk hadt, hun te dooden; daar het hun onmogelyk was, met danzen op te houden, zo lang hy speelde. - 't Zelfde vindt plaats in America: daar de Bewooners van dat werelddeel van een woester aart zyn dan de Africaansche Volken, zyn ook hunne Danssen onbehouwener dan die der Negeren. In Mexico hebben zy, naar het getuigenis des evengemelden Schryvers, Muzyk en Dans. Tot het eerste bedienen zy zich van houten trommels, eenigzins in gedaante gelykende op onze Keteltrommen; alsmede van een blaaspyp van een hol riet, die een zeer krassend geluid maakt voor het oor van een en Europeaan. Zy vinden een welgevallen in alles wat geraas maakt, hoedanig dan ook de klank moge weezen. Op zekere toonen danzen zomtyds veertig of vyftig in een kring de handen uitgespreid op elkanders schouders houdende. Zy stampvoeten en springen, en maaken de vreemdste gesten, verscheide uuren lang, tot dat zy geheel vermoeid als nedervallen. Een of twee verwyderen zich zomtyds uit den kring, om de overigen, als 't ware, te overtreffen of te beschimpen, door bedryven van kloeke werkzaamheid te betoonen; hunne speeren hoog in de lugt werpende, dezelve weder vangende, agterwaards wykende of vooruitspringende, alles met eene onbegryplyke vlugheid.
De oorsprong van het Danzen onder de Grieken was zeker dezelfde als by alle andere Volken der Aarde; doch, dewyl zy op den weg der beschaavinge veele schreeden gevorderd waren, hadden hunne Danssen eene grootere geregeldheid, en meer bevalligheids, dan die van min beschaafde Volken. Zy bragten de Danskunst tot een zeker geregeld stelzel: zy hadden Danssen, geschikt, om, door middel der boven gedagte Sympathie, allerlei driften in de gemoederen der toekykeren op te wekken. Ten deezen aanziene worden zy gezegd voor ons bykans ongelooflyke vorderingen gemaakt te hebben. Men verhaalt, dat, te Athene, de Danssen der Eumeniden, of Furien, op het tooneel, zulk een uitdrukkend character hadden, dat dezelve de aanschouwers met eenen onwederstandlyken schrik vervulden. Mannen, onder de wapenen grys geworden, beefden; de meesten liepen weg; zwangere vrouwen kreegen miskraamen; het volk verbeeldde zich, dat zy waarlyk deeze verschriklyke Godessen zagen,
| |
| |
gewapend met de wraak des Hemels, om de misdryven der Aardbewooneren te straffen.
De Grieken hadden Krygsdanssen, welke zy zeer dienstig keurden om den Krygsgeest in de Jeugd op te wekken en gaande te houden; dan de Romeinen, schoon even oorlogzugtig als de Grieken, hadden niets van deezen aart. Dit onderscheid hebbe men misschien toe te schryven aan het mangel van dien Heldengeest, by de Grieken zo uitsteekend. De Romeinen hadden onder zich geen Helden als hercules, achilles, ajax en anderen. Ook leevert de Romeinsche Geschiedenis geen voorbeeld op van eenen Veldheer, die op de wyze van alexander den grooten oorloogde. Schoon de Romeinsche Krygsknegten zo dapper waren als ooit de Grieken zich van hunne Helden konden verbeelden, de zaak, voor welke zy streeden, was de eer van het Gemeenebest, niet hun eigen persoonlyke roem. Te deezer oorzaake betoonden de Romeinen minder woede, maar meer kloekberaade dapperheids dan eenig Volk op Aarde. De driften van hoogmoed, gevoeligheid, hardnekkigheid en dergelyke, werden by de Romeinen niet opgewekt door de werktuiglyke middelen van Muzyk en Dans, maar door het bezef, dat het hun hoogste eer was, voor het Gemeenebest te stryden. - Het blykt nogthans niet, dat de Romeinen min vatbaar waren, om op deeze werktuiglyke wyze aangedaan te worden, dan de Grieken. Wanneer by hun het Danzen eenmaal was ingevoerd, hadt die kunst dezelfde uitwerking te Rome als te Athene.
Onder de Jooden schynt het Danzen, by zommige gelegenheden, een gedeelte van den Eerdienst te hebben uitgemaakt, gelyk uit eenige plaatzen in het Boek der Psalmen blykt, schoon wy het nergens, als een stellig Gebod, vinden voorgeschreeven. Voor zo verre wy in de Schriften des Nieuwen Verbonds van de eerste Christen-kerk melding aantreffen, is 'er geen blyk altoos, dat daar het Danzen als een gedeelte van den Eerdienst hebbe plaats gegreepen, hoewel zulks in laatere Eeuwen werd ingevoerd. Om geene oudere voorbeelden aan te haalen, de Heer gallini verhaalt, dat te Leinoges, niet lang geleden, het Volk in het Choor der Kerke gewoon was te danzen, onder aanroeping van den Heilig, aan welken de Kerk gewyd was; op het einde van elk Lied, in stede van Gloria Patri, zingende: St. Marcellus, bid voor ons, en wy zullen, u ter eere, danzen! - Schoon men het Danzen over 't algemeen zou aanzien als eene hooge maate van ontheiliging in eene Kerk, ter Godsdienstoefening geschikt, gaat het vast, dat Danzen, als een teken van vreugde aangemerkt, geen grooter ontheiliging medebrenge
| |
| |
dan het zingen, of dan enkel spreeken: wy hebben ook het bekende voorbeeld van david, huppelende of danzende voor 's Heeren Ark.
By de Ouden hadt men, om zo te spreeken, geene Feesten, geene Godsdienstige Vergaderingen, of dezelve gingen vergezeld van Zang en Dans. Men kon geene der zogenaamde Verborgenheden vieren, of tot dezelve ingewyd worden, zonder de tusschenkomst van Zang en Dans. Deeze Kunsten zyn tot ons afgedaald, en hebben, in onderscheidene takken, eene groote maate van beschaaving ondergaan. Danzen is eene algemeene uitspanning; doch ook by ons, uitgenomen op het Tooneel, niets meer. Dan op het Tooneel wordt de Dans eene soort van Tooneelspel, waar de bedryven door gebaaren worden uitgedrukt, zodanigerwyze, dat het dikwyls eene sterke uitwerking baare op de gemoedsbeweegingen der aanschouweren.
|
|