Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijIets over den krokodil.(Uit het Fransch van den Burger frank, gewezen Geneesheer by het Leger van het Oosten.)
Wanneer AEgypten en de Nyl in Europa op het tapyt komen, gebeurt het dikwyls, dat men spreekt van het gevaar, hetgeen men 'er loopt van door den Krokodil te worden verslonden. Het is niet algemeen genoeg bekend, dat dit tweeslachtige Dier nooit gezien wordt in dat gedeelte van den Nyl, hetgeen Neder-AEgypten doorstroomt, en dat men zelfs ver in ThebaïsGa naar voetnoot(*) moet opvaaren, om het te zien. Ik heb geene Krokodillen ontmoet, dan na GyrgebGa naar voetnoot(†) te zyn voorbygevaren. Dit Dier komt, in warme dagen, en wanneer de Nyl laag is, gaarne uit het water, om zich te plaatzen op de zandbanken, welke men dan menigvuldig aantreft. In April en May heb ik in SaidGa naar voetnoot(‡) den | |
[pagina 621]
| |
Nyl bevaren. Zelden plaatst zich de Krokodil op een' van de oevers der Rivier, uitgezonderd wanneer dezelve niet zeer genaakbaar en weinig bezocht is. Hy schynt het gevaar te kennen, waaraan hy, zonder deeze voorzorg, zich zoude blootstellen. Gewoonlyk verwydert hy zich niet verder dan omtrent zes schreden van het water. Het minste geraas maakt hem wakker; het is my nooit mogelyk geweest, hem tot binnen het bereik van een' snaphaanschoot te naderen. Daar, voor het overige, dit Dier zeer harde schubben heeft, is het bykans onmogelyk, het te dooden, ten zy men het juist onder de schouder treffe. Te DendhéraGa naar voetnoot(*) trof ik een' Kachef aan, die zich zonderling met de Krokodillen-jacht vermaakte; hy had, zo voor als na, zeven gedood, welke ik gezien heb op het plat van zyn huis geplaatst, zodat men ze op eenigen afstand voor zo veele stukken geschut zoude genomen hebben. Wanneer de Inwoonders een' Krokodil dooden door een' snaphaanschoot, of door middel van een' strik betrappen, zyn zy niet minder in hunnen schik, dan men in Europa is, wanneer men een' Wolf om het leeven brengt. Onder het aantal van Krokodillen, welke my, zo in het opvaaren als in het afzakken van den Nyl, ontmoet zyn, hebbe ik geene grooteren gezien dan van agt of tien voeten. Prosper alpinus spreekt van een' Krokodil van dertig ellen lengte; maar hier mag men wel aanmerken, dat deeze Schryver in Opper-AEgypten niet geweest, en, waarschynelyk, bedrogen is door valsche berichten. De vermaarde norden zegt, dat hy Krokodillen heeft gezien van vyftig voeten lengte. Ik denk, dat hy insgelyks zich bedrogen heeft; want ik heb niemand in het land gevonden, die zo groote gezien hadGa naar voetnoot(†). | |
[pagina 622]
| |
Wat het gevaar, van door dit Dier verslonden te worden, aanbelangt, dit is oneindig minder, dan men zich doorgaans verbeeldt. Het schynt, in 't algemeen, den Mensch te vreezen: want het bemint de bewoonde plaatzen niet. Dus, hoe nader men komt aan de Watervallen, dies te meermaalen zal met het ontmoeten. De onverschilligheid, waarmede de Inwoonders en derzelver kinderen zich in het water vermaaken, en op den oever des Nyls wandelen, heeft my getoond, dat zy den Krokodil niet vreezen. Indien zich evenwel eene gunstige gelegenheid voordoet, maakt dit listige Dier zich, by verrassing, wel eens meester van een Schaap, van eene Geit, van eenen Ezel, en somtyds van een Kind, hetgeen hy na het midden en den bodem der Riviere sleept. Op eene enkele plaats, alwaar de Vrouwen gewoon zyn haare vaten met water te vullen, heb ik eene halfronde omheining van biezen gezien, geschikt om den Krokodil het kwaaddoen te beletten. Hy had, ter dier plaatze, de borst eener Vrouwe gevat en afgescheurd, terwyl zy bukte om haare kruik vol water te scheppen. Men moet omtrent den Krokodil nog eene laatste en vry zonderlinge aanmerking maaken: te weeten, dat dit Dier, terwyl het zich buiten het water onthoudt, bykans altoos omringd wordt door verscheiden groote Vogelen, waaronder ik bestendig den Pellikaan hebbe waargenomen. Welke vreemde betrekking tusschen zo verschillende Dieren! Het is eene bekende zaak, dat de witte Reiger, ook wel [in Frankryk] Garde-boeuf genoemd, zeer gaarne zich ophoudt by de Buffels, de Koeien en de Ossen. Zoude 'er eene soortgelyke genegenheid plaats hebben tusschen deeze Vogels, maar inzonderheid tusschen den Pellikaan en den Krokodil? |
|