Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802

Bericht aangaande eene vrouw, die een groot aantal naalden en spelden had doorgeslikt. Medegedeeld door den Burger Silvy, van Grenoble.

Genoveva pule, gebooren te Grenoble in 1763, zwak en gevoelig van gestel, van beroep een Naaister, ontving, in haar dertiende jaar, de onverwagte, doch valsche, tyding, dat haar Vader begraaven was onder de puinhoopen van een ingestort huis. Dit onheil deed haar geweldig schrikken, zonder dat zich echter, in haar gestel, eenig bespeurbaar onheil

[p. 619]

openbaarde. Op den zelfden middag zag zy haaren Vader gezond en onbeschadigd. Dit oogenblik van vermaak werkte, by haar, zo geweldig, dat zy in eene flaauwte viel, die ten gevolge had een algemeene geelzucht, en eene groote verzwakking van haar geheel gestel.

By deeze gelegenheid ontdekte men, dat zy 'er eene zoort van vermaak in vondt, om Spelden en Naalden door te slikken. Zy maakte zich meester van alle, welke de haar omringende persoonen op hunne klederen hadden. Eerlang wierden haare benedenste ledemaaten verlamd. Zy bleef in denzelfden toestand, byna geduurende twee jaaren, waarna zy iets beter scheen; doch dit duurde niet lang: want de verlamming keerde terug, met eene zoort van Catalepsis, welke geregeld 's avonds begon ten zes uuren, en niet ophield dan op den volgenden morgen ten elf uuren. Geduurende dit toeval behield zy eene genoegzaame kragt van beweeging, gevoel en gezicht, om alle Spelden en Naalden, die onder haar bereik vielen, aan te grypen en door te slikken.

De Spelden en Naalden, welke deeze Vrouw had doorgezwolgen, veroorzaakten haar gezwellen op de bovenen beneden-armen; waardoor men genoodzaakt wierd, zo veele insnydingen te maaken, dat die deelen met lidtekens overdekt wierden. Teffens bespeurde men, dat de Spelden ook nederwaards waren gezakt, en gezwellen hadden veroorzaakt in de Vagina, op de dyen en op de beenen. By deezen uitwendigen pynelyken toestand voegde zich een heevige krampachtige hoest, verzeld met etterachtige fluimen, door welke het geheele lichaam uitteerde. Na eindelyk, geduurende ongeveer vierëntwintig jaaren, geworsteld te hebben met de verscheurendste pynen, stierf zy, in Bloeimaand van het agtste Jaar der Fransche Republiek, in den ouderdom van ongeveer zevenëndertig jaaren.

Het Lyk was geheel uitgedroogd en verstyfd; zynde de dyen opgetrokken tegen het lichaam, en de hielen tegen de billen. Op het binnenst en bovenst deel der dyen lag een geheel pak onder elkander gemengde Naalden en Spelden, die enkel door het vel bedekt wierden.

In de rechter holte der borst wierd eene uitstorting van etterachtig vogt gevonden. De geheele long dier zyde was in een staat van verettering; zynde de linker

[p. 620]

long geheel verlept. Voorts kwamen 'er twee Spelden voor den dag, die ingewikkeld zaten in het celachtig weefzel, tusschen het middelrif en het hartezakje. De slokdarm en alle de overige deelen der borst waren zonder eenig lidteken; ook ontdekte men niets van dien aard in het gedarmte. De blaas was verzwooren, en bevatte zes Spelden met kalkphosspaat overtrokken. De hals van den Uterus was verzwooren, en de Vagina doorboord door verscheiden Spelden, die daar nog in vast staken, en met lidtekens bedekt waren.

De Burger alibert vertoonde aan het Genootschap een groot aantal Spelden, door deeze Vrouw ingezwolgen; gelyk ook verscheidene gedeelten der dyen en der Vagina, met de daar nog in steekende Spelden en Naalden, om te dienen tot Ziektekundige Proeven.