de tydlyke belangen te maaken! - Buiten dit heeft de ondervinding my geleeraard, dat de Ziekten der zodanigen, die by tyds deeze hunne tydlyke belangen bezorgd hadden, gemaklyker herstelden, en dat dus weezenlyk het doen vervaardigen van een Uitersten Wil, in dagen van gezondheid, tot verlenging des leevens strekte.
Het stuk wel overwoogen zynde, op gronden eener langduurige ondervinding, wenschte ik van geheelen harte, dat een ieder, die zyne gezondheid en geluk lief heeft, die de rust en troost der geenen, die hem overleeven, wil bevorderen, het beschikken op zyne zaaken, by Uitersten Wille, geen enkelen dag zyns onzekeren leevens uitstelde.
Ik zou hier wel hebben willen aanraaden, dat een der eerste vraagen van een Arts by den Lyder moest weezen, ‘of hy zyn Uitersten Wil gemaakt hebbe?’ maar ongelukkig zal zodanig eene vraag, door den Arts gedaan, den Lyder ontstellen, en hem doen uitroepen: ‘Hoe, Doctor! denkt gy dat ik sterven zal?’ waarop hy maar al te dikwyls aan zyne herstelling begint te wanhoopen.
In zommige gevallen heb ik waargenomen, dat de Lyders, van eene krankheid hersteld, my verhaalden, dat het onderschryven van hunnen Uitersten Wil gepaard ging met eenen schrik, alsof zy hun eigen doodvonnis ondertekenden. Die zelfde ongerustheid zal niet verwekt worden, wanneer een voorzigtig Vriend of goed Bekende dusdanig een voorstel doet, als wiens navraagen eerder inkomt en opgenomen zal worden voor een uitwerkzel van vriendschaplyke bezorgdheid, dan ontstaande uit het vermoeden van gevaar; terwyl dat des Geneesheers, die verondersteld wordt den uitslag te voorzien, de ziel van een verzwakten door ziekte met de vrees voor een onmiddelyk dreigend leevensgevaar vervult.
Ter verdere aanspooring, om den Uitersten Wil in dagen van gezondheid te doen vervaardigen, mogen wy hier aanvoeren, hoe dit Onderwerp, eenige jaaren geleden, aan de Gezindheid der Kwaakers zo gewigtig voorkwam, dat zy eene vermaaning deeden aan ieder der Broederen en Zusteren, die zich in het geval bevondt, om dit niet te vertraagen, maar by gezonden lyve en verstand te doen.
Men neeme het eenen Arts niet kwalyk, dat hy hier een wenk geeve, hoe dit onderwerp van het niet uitstellen dier belangryke zaake, met voegelykheid; van de Leerstoelen in de Christlyke Vergaderingen kan aangedrongen worden: want wie zal het ongepast vinden, dat men, op plaatzen, geschikt ter vereering van een hoogst regtvaardig Opperweezen, eene daad van zedelyke regtvaardigheid voor elk Gezin in een beschaafden Burgerstaat aanpryze?