Anecdote van dr. Johnson.
Wanneer Dr. johnson zyn laatste bezoek aflei te Lichfield, misten de Vrienden, by welken hy den intrek genomen hadt, hunnen Vriend aan de ontbyttafel. De Dienstboden, des ondervraagd, gaven te verstaan, dat Dr. johnson zeer vroeg was uitgegaan, zonder iemand te zeggen waar heen.
De dag liep ten einde, zonder dat hy opdaagde. Men werd, zynentwege, ongerust, en bleef zulks, tot dat, op den tyd des avondeetens, de deur open ging, en de vermiste Gast binnen tradt. Een stilzwygen van eenige minuuten volgde. Niemand durfde hem na de reden van zyne bevreemdende afweezigheid vraagen. Eindelyk brak Dr. johnson dit stilzwygen af, door de Mevrouw van den huize dus aan te spreeken: - ‘Mevrouw! ik vraag u om verschooning, wegens myn zo schielyk vertrek uit uw huis deezen morgen. Ik was 'er, Geweetenshalve, toe verpligt. Vyftig jaaren geleden, Mevrouw! beging ik, op deezen eigensten Dag, eene schennis van Kinderpligt, welke my zints dien tyd zwaar op 't hart heeft gelegen, en die ik niet voor heden geboet heb. Myn Vader, zult gy u wel herinneren, was een Boekverkooper, en lang gewoon op de ..... Markt te staan, en zyn Boekenstal op dien dag open te stellen. Door onpasselykheid het bedde moetende houden, verzogt hy my, nu vyftig jaaren geleden, na die Markt te gaan, en den Boekenstal voor hem waar te neemen. Maar, Mevrouw! myne grootschheid verhinderde my myn pligt te doen, en ik weigerde myn Vader het gedaane verzoek te volbrengen. - Om de zonde van deeze ongehoorzaamheid te verzoenen, vertrok ik deezen morgen met den Postwagen na ....., en vervoegde my op de Markt, toen dezelve op het drukste was, ontdekte myn hoofd, en stondt dus een uur lang op de plaats, waar myns Vaders Boekenstal gestaan hadt, my de gekjaageryen der Marktgangeren, noch de onguurheid van het weder, bekreunende; - eene Boetedoening, waardoor ik vertrouw, den Hemel voldaan te hebben, wegens dit éénig geval, waarin ik weet myn Vader ongehoorzaam geweest te zyn.’