zestien, en in de hoogte twintig voeten; de muuren van ys waren in de doorsneede drie voeten dik. Al het huisraad der kamers (tafels, laadtafels, stoelen, bedden, sofa's, in één woord, alwat tot een fraaien inboedel behoort) was van - ys. Buiten het paleis zag men Obelisken, Standbeelden, Piramiden enz., alle van ys. Twee Mortieren en zes Zesponders van het zelfde verganklyke metaal waren aan den ingang geplaatst. Een dier Kanonnen wierdt met vier oncen buskruid gelaaden; de kogel droeg zo verre, dat een plank, twee duimen dik, op een afstand van zestig schreden van daar geplaatst, doorboord wierdt; zo min het Yskanon, als het Affuit, ook van ys gemaakt, was in 't geringste beschadigd. Dezelfde proeve wierdt, met denzelfden goeden uitslag, door gregorius orloff, in den Jaare 1770, herhaald.
Men verbeelde zich de heerlyke uitwerking, welke eene verlichting by nacht van dit Yspaleis doen moest! In dit Toverkasteel gaf Keizerin anna aan de Grooten van haar Hof verscheiden Feesten, het eene pragtiger dan het andere. Als het zonderlingste, egter, verdient aan de naakoomelingschap te worden overhandigd, 't geen de Bruiloft uitmaakte, welke zy zekeren Prinse gallizin, die haar Hofnar was, deedt vieren. Hy hadt den Roomsch-Katholyken Godsdienst aangenomen, en wierdt, diensvolgens, door de Keizerin gedwongen, met een Meisje uit de laagste Volksklasse in 't huwelyk te treeden. Bruid en Bruidegom wierden, op hunnen Trouwdag, op bevel der Keizerinne, in de volgende orde na het Yspaleis geleid. Beiden wierden in eene groote Kast geplaatst, die door eenen Elefant wierdt gedraagen, en van meer dan vierhonderd persoonen vergezeld; zommigen reeden op Kameelen, anderen zaten in Sleden, die van Rendieren, Zwynen, Honden, Bokken en Katten getrokken wierden. Het Bruiloftsbed, welk den jonge Echtgenooten was bereid en hen in zyne koude armen ontving, was van Ys. Op uitdrukkelyk bevel der Keizerinne moesten zy den gantschen nacht daar op doorbrengen.
Hadde drift den armen gallizin tot dit ongelyk huwelyk vervoerd, gewisselyk zou hy in deeze verkoeling straffe en geneezing tevens gevonden hebben.
Dank zy onze verlichte tyden, die hem, al ware hy ook een Monarch, met algemeene verachting zouden bejegenen, die zelfs met den geringsten zyner onderdaanen zulk een wreed spel ging aanrichten!