Aanmerking, betreffende J.C. Lavater, beschouwd als physiognomist.
De Levensbyzonderheden van den beroemden lavater, te vinden in 't Mengelwerk der Vaderlandsche Letteroefeningen voor 1802, No. XI, bl. 470-480, gaven my aanleiding, om het volgende te melden.
Onder de weinige Nederlanders, met welken lavater briefwisseling onderhield, was de Professor petrus camper, niet minder met lof bekend onder de Teekenaars, dan by de Ontleedkundigen. By zekere gelegenheid, zond lavater een afdruksel van zyn Pourtrait aan camper, die hetzelve, met een naauwkeurig oog, als Ontleedkundige en Teekenaar beschouwde. Wanneer ik hem, in het Jaar 1779, op klein Lankum, bezocht, en zyn keurig Kabinet met oplettendheid en bewondering zag, viel ons gesprek ook op de Physiognomiekunde van lavater; waarover camper, in 't algemeen, geen gunstig oordeel velde, en dit vooral, om dat de schrandere Zwitzer niet ver genoeg in de Ontleedkunde gevorderd was, en uit dien hoofde zyne gevoelens op geen vasten grond bouwde. Camper verhaalde my, dat hy, niet zeer lang geleden, aan lavater geschreven, en voor 't medegedeelde Pourtrait bedankt had, maar met byvoeginge, dat of de door hem opgegevene grondregels der Gelaatkunde geen steek konden houden, of het karakter van den Zwitzer het allerhatelykste en veragtelykste moest gerekend worden, indien men deszelfs Pourtrait vergeleek met de gemelde grondstellingen. Het laatste kon noch wilde de Professor gelooven; hy besloot, derhalven, dat het eerste voor waarheid diende gehouden te worden. In hoe verre dit besluit gegrond of ongegrond zy, wil ik gaarne overlaten aan het beslissend oordeel van onze beste Ontleed- en Teekenkundigen.