Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 433]
| |
Leevensbyzonderheden van M. Florian. Door A.J. Rosny.Jean pierre claris de florian wierdt geboren in den Jaare 1755, op het Kasteel Florian, in de Provincie Languedoc. Zyn Vader, charles claris, was een niet zeer bemiddeld Edelman, die, niet zeer onderneemende van aart zynde, arm stierf. Zyne Moeder was gillette de salgùè, eene Spanjaarde, uit Castilie; en hierin mag, veelligt, de grond gezogt worden der hoogagtinge en byzondere genegenheid, welke florian dier vernuftige, edelmoedige en hooghartige Natie immer heeft toegedraagen. De eerwaardige taak hadt deeze liefhebbende Moeder zich zelve opgelegd, om in eigen persoon haar Kind op te voeden; doch dit wierdt haar door de hand des Doods belet; zy overleedt in het Kraambedde, en de zorge voor den jongen florian berustte, zints zyne geboorte, op zynen Vader. Hoewel schraal bemiddeld, verzuimde, egter, charles claris geene middelen, dienstig ter ontwikkelinge der begaafdheden, welke hy al vroeg in zynen Zoon ontwaarde. Hy voorzag hem van de beste Meesters, en spaarde moeite noch kosten in het beleid zyner Opvoedinge, en de aankweeking van zyn verstand. Reeds in de vroegste dagen gaf de jonge florian blyken van die liefde tot zyne natuurgenooten, welke in 't vervolg zyn karakter zoo onderscheidenlyk kenmerkte; en van zyne kindsheid af vertoonde hy die zoetheid van zeden en goedwilligheid van aart, die hem in 't vervolg zoo algemeen bemind maakten. Gaarne besteedde hy aan ongelukkigen het sommetje gelds, hem tot zyne vermaaken toegelegd. Onverschillig omtrent de spelen van kinderen van zynen ouderdom, zogt hy steeds gelegenheid om alleen te zyn, en gaf altyd de voorkeuze aan de somberste en eenzaamste plaatzen van afzonderinge. Eens gevraagd zynde na de reden van zulk eene buitengewoone geneigdheid, gaf hy tot antwoord: ‘Ik schep vermaak in overdenking, en in de beschouwing van de schoonheden der natuure.’ Bekend is het, dat elke dag zyns leevens door daaden van goedwilligheid gekenmerkt wierdt. Al vroeg begon zich zyne edelmoedigheid te openbaaren. Dicht by het Kasteel Flo- | |
[pagina 434]
| |
rian stondt een hut, van een ongelukkigen werkman bewoond, wiens ouderdom en zwakheden hem tot den arbeid hadden onbekwaam gemaakt, en die in de onzekere aalmoezen van deezen en geenen zyn leevensonderhoud moest vinden. Op eene zyner wandelingen door het veld ontmoette de jonge florian deezen elendeling. Geweldig klopte zyn jeugdig hart op het gezigt van zoo veel jammers; hy volgde den grysaart na diens wooning; voor de eerste maal hadt hy thans gevoel van het missen van rykdom. Nogthans haalde hy zyne geldbeurs uit, en, met eene edele verontschuldiging over 't weinige, dat 'er in was, dezelve den ouden Man aanbiedende, beloofde hy, zulks te zullen vergoeden, door dit verblyf der armoede dikmaals te koomen bezoeken. Hy hieldt zyn woord, en bragt bestendig derwaarts alle de kleine geschenken, die, onder de benaaming van Zakgeld, hem gegeeven wierden. Deeze veelvuldige wandelingen, zoo wel als het spoedig verdwynen van zyn geld, wierden eindelyk door den Vader opgemerkt. Hy wenschte zich te vergewissen, hoedanig zyn Zoon over zyn geld en over zynen tyd beschikte, en besloot, hem gade te slaan. Op zekeren dag ging florian uit het Kasteel, tot het doen van zyne gewoone wandeling; zyn Vader volgde hem na de hut, en zag hem zyn Zakgeld voor de geheele week den armen Man ter hand stellen. Charles claris, onmagtig om by zulk een trek van goedhartigheid zyne aandoening te verbergen, openbaarde zich, drukte zynen edelen Zoon aan zyne borst, en bevogtigde zyne wangen met traanen van het tederhartigste vermaak. Veele soortgelyke trekken van gevoeligheid en weldaadigheid konden 'er vermeld worden. Van een veel verhevener aart, dan die der kinderen van zyne jaaren, waren immer zyne werkzaamheden en vermaaken. Veel lust hadt hy in het maaken van Vogelkooien, en het kweeken van Vogelen; en het voeden van dezelve vertrouwde hy aan niemant behalven zich zelven. Veel tyds besteedde hy ook aan het planten van bloemen, en het leeren van den Tuinbouw. De tuinman van het Kasteel, die zyn leermeester en vriend tevens was, schepte veel vermaaks in het onderwyzen van zynen lieveling in alle de geheimen van zyn beroep. Voorts trok ook de Landbouw zyne opmerking. Dikmaals doorkruiste hy de velden in de nabuurschap van Florian, en nam deel aan de werkzaamheden of | |
[pagina 435]
| |
tydkortingen der Boeren van dien vrugtbaaren oord. Al vroeg verkreeg de jonge florian langs deezen weg dien overhellenden smaak in Landvermaaken, welke zedert die aangenaame Herderszangen voortbragt, die onder de rykste sieraaden der Fransche Letterkunde mogen gerangschikt worden. Verlangende, zynen Zoon alle de voordeelen der meest beschaafde Opvoedinge te doen genieten, zondt hem charles claris na zynen naastbestaanden bloedverwant, den vermaarden voltaire. By zyne komst in het Kasteel Ferney, ging hem voltaire zelf buitenshuis verwelkoomen, en noemde hem zyn lieve Floriantje; onder welken bynaam hy zedert gemeenzaam bekend was. Eenigen tyd genoot florian het onderwys en byzonder toezigt diens grooten mans, die niet slegts het verstand zyns Kweekelings vormde, maar ook voor hem den weg des geluks baande, door hem, in de hoedanigheid van Paadje, by den Hertog de penthièvre te plaatzen; een Prins van een uitmuntend verstand en beminnelyken inborst. Welhaast ontdekte de Hertog florians begaafdheden, verhief hem tot den rang van Edelman, om hem aldus nader by zich te kunnen hebben, en vereerde hem met menigvuldige blyken van gunst en agtinge. Onder andere begiftigde hy hem met eene Kapiteinsplaats in zyn eigen Regiment Dragonders. Hoewel florian niet tot den Dienst verpligt was, nam hy dien, egter, bestendig waar, geduurende verscheiden jaaren, en met grooten lof; slegts zyne ledige uuren wydde hy aan zynen letterarbeid. Zoo gelukkig, intusschen, slaagde hy in zyn eerste letterkundig werk, dat de Hertog te raade wierdt, om hem zich geheel op de Letterkunde te doen toeleggen, voorziende hem, ten dien einde, van eene Boekery. Nutloos ware eene ontleeding van zyne Werken, zoo algemeen bekend en bewonderd; eene tydrekenkundige opgave van dezelve zal niet onaangenaam weezen. Zyne eerste lettervrugt was Galathée, in den Jaare 1782. Deeze wierdt gevolgd van de twee eerste Deelen zyner Tooneelstukken, bevattende: Les deux Billets; le Bon Menage; le Bon Pere; la Bonne Mere; en le Bon Fils. Niettegenstaande den opgang dier Stukken by het Publiek, haalden zy florian het misnoegen zyns Weldoeners op den hals, die hem bestrafte, om zyn schryven over ongewyde Onderwerpen. Als eene soort van | |
[pagina 436]
| |
Zoenoffer aan den Prins, verkoos hy een onderwerp uit de gewyde Schriften, en gaf eerlang zyn Ruth in 't licht. Bekoord over dit blyk van believinge, verdubbelde de Hertog zyne dienstbetooningen aan zynen Edelman, die voor zyn geluk noodzaaklyk wierdt, en voor wien hy eene dieper hoogagting dan ooit te vooren opvatte. Voltaire et le Serf du Mont-Jura volgde op Ruth, en met dit Stuk behaalde florian den Prys der Fransche Akademie. Louis XII au Lit de Mort; le Cheval d'Espagne; le Tourtereau; la Poule de Caux; le Chien de Chasse; Leocadie; Inez de Castro, en eenige andere kleine Stukjes, waren de inhoud van een Deel Mengelschriften, 't welk kort op het voorgaande Werk volgde. Dit wierdt vervangen van zyne zes Romans: Bliomberis, Pierre, Celestine, Sophronime, Sanche, en Bathmendi. - Jeannette et Colin, les Jumeaux de Bergame, Hervet, Leander, le Baiser, en Blanche et Vermeuil, bevatte het derde Deel zyner Tooneelstukken. Het volgende Werk was Estelle, 't welk hy de oudste Zustervan Galathée noemde, en, even als het vermaarde Stuk, gunstig wierdt ontvangen. Numa kwam ten voorschyn te midden der stormen der Omwentelinge. Gonzalve de Cordoue voerde florians roem ten top. Hoewel dit Werk in eenen tyd het licht zag, toen zoo belangryke gebeurtenissen de Fransche Natie bezig hielden, slaagde Gonzalve allergelukkigst. Twee uitgaven volgden elkander met eenen spoed, blyk vertoonende van het streelende belang, waarmede het Publiek dezelve ontving. Een Boekdeel, getiteld Nouvelles-Nouvelles, bevattende Selmour, Selico, Claudine, Zulbar, Camiré et Valérie, kwam genoegzaam te gelyk met Numa in 't licht. Ten laatste verscheenen zyne Fabels, en bevestigden zynen roem, als Autheur en als Mensch. De schoone eenvoudigheid, welke dezelve kenmerkt, bekragtigde den eerwaardigen titel, welken hy met zoo veel regts hadt verkreegen, van Mensch der Natuure. In de eenzaamheid op het Land, verre van de Steden, zogt florian telkens die kalmte der ziele en tevredenheid, tot echte letteroeffening en naauwkeurig opstellen zoo onontbeerlyk. Hier steeg zyne ververbeeldingskragt ten hoogsten top. De Hertog, zyne zucht voor de eenzaamheid kennende, liet ten zynen gebruike een afzonderlyk Salon vervaardigen, aan den ingang van het Park de Sceaux, op een kleinen afstand | |
[pagina 437]
| |
van het Kasteel. Veelen zyner fraaiste Stukken wierden hier geboren. Hoewel florian in den schoot des Adels was opgeleid, nimmer, egter, offerde hy aan de Vleiery de waardigheid van den Mensch. Geagt en beschermd van een weldaadig en verstandig Prins, wierdt hy de werkdaadige uitdeeler van diens liefdegiften; en de weezen en de armen, vooral de behoeftige Geleerden, vonden immer in florian een yverigen voorspraak en werkzaamen beschermer. De grootsten en de besten der menschen hebben hunne zwakheden, en florian was niet vry van gebreken. De zelfde florian, die by alle gelegenheden de volmaaktste onverschilligheid omtrent eergenot hadt vertoond, de zelfde man, wiens ziel en hart boven den invloed van geluk en vlottende gunsten verre verheven waren - liet toe dat hy bezweek onder de hevigheid zyner begeerte, om eene plaats te verwerven onder de Veertig Akademisten. Ongevoelig ondermynde de kragt dier eerzucht zyn gestel, en deedt de natuurlyke zoetheid van zynen aart in rustlooze gemelykheid verwandelen Niet genoeg verzadigde het die drift, dat hy reeds Lid was der Akademiën van Madrid, Lions, en Florence; niets dan eene plaats in de Akademie van Parys scheen bekwaam ter voldoeninge aan die eerzucht, welke zyne ziele een geruimen tyd tirannisch beheerschte. Nooit was hy by de aanneeming van een nieuw Lid in de Akademie tegenwoordig, zonder eene geweldige gemoedsaandoening te gevoelen, die hy voor anderen niet wist te verbergen. In weerwil der hevigheid deezer drift, deedt florian nimmer haaren invloed in zoo verre gelden, dat hy de beginzels van eere en opregtheid, die de bestendige dryfveeren zyner daaden waren, daar aan opofferde. Eindelyk viel 'er, door den dood des Kardinaals de luines, eene plaats in de Fransche Akademie open; en florian verwierf die plaats, op aanzoek zyns voorgaanden mededingers sedaine; die, nevens ducis, la harpe, rabaud de st. etienne, de lille, en bernardin st. pierre, hem met byzondere agting vereerde. Tusschen florian en ducis in 't byzonder hadt de naauwste vriendschap plaats; zoo veel vertrouwens stelde de een in des anderen oordeel, dat geen van beiden zyne Schriften ter perze | |
[pagina 438]
| |
bragt, zonder alvoorens onder het verbeterend oog zyns Vriends geweest te zyn. Zoo ras de Omwenteling doorbrak, begreep florian welhaast, dat hy de stormen diens vreezelyken tydstips niet zou ontgaan, die elk man van verdienste met vernieling dreigden. De woeste robespierre verklaarde een openlyken oorlog aan de Letteren, en scheen te verlangen, elk spoor van Geleerdheid en fraaie Kunsten te vernietigen, die zoo lang zyn Land versierd hadden; zelfs scheen die wreede verwoester de moeite niet te neemen, om het door hem gesmeed ontwerp te vermommen, om Frankryk tot dien veragtlyken staat van onkunde te vernederen, welke van willekeurige magt de wieg is. Dag aan dag hoorde florian lieden van letteren noemen, als bestemde slagtoffers der onderdrukkinge diens tirans; en nooit vleide hy zich, diensvolgens, met de hoop, van het algemeene doemvonnis te zullen worden uitgezonderd. Zyne hoedanigheid van Edelman des Hertogs de penthièvre wierdt aangevoerd als een bewys zyner naauwe betrekkinge tot den Adel, de misdaad, hem ten laste gelegd; en op het enkel Mandaat van den eereloozen robespierre wierdt hy in verzekering genomen. Zyne Regters verweeten hem, voor zynen Numa eenige dichtregels tot lof der Koninginne geplaatst te hebben; en op deeze beschuldiging wierdt de Schryver van Galathée op eene eerelooze wyze na de Gevangenis van de Bourbe gevoerdGa naar voetnoot(*). De tyding zyner hegtenisse klonk door Parys, en bedroefde elk vriend der Menschlykheid. Elkeen voedde voor florian de diepste hoogagting; maar elkeen was tevens op middelen tot eigen veiligheid angstig bedagt; niemant durfde over onregt klaagen, of tot het Regt de toevlugt neemen. Hy, die het zou hebben durven bestaan, voor de zaak des verdrukten slagtoffers in zulke omstandigheden in de bres te springen, moest een Man geweest zyn, boven 't gewoone peil des Menschdoms verheven; zoo gevaarlyk was dusdanige | |
[pagina 439]
| |
onderneeming. Deeze verhevene vlugt van godsdienstigheid en edelmoedigheid was als een zegepraal der Vriendschap gespaard. Lang was florian gemeenzaam bekend geweest met boissy d'anglas; en die doorluchtige Wetgeever was het, die zich als zyn Voorspraak en Vriend openlyk durfde verklaaren. Al het gevaar der onderneeminge was niet in staat, om dien edelmoedigen man van het te werk stellen van alle mogelyke middelen, ter verwervinge der vryheid zyns onderdrukten vriends, af te schrikken. Intusschen verduurde florian met kloekmoedigheid alle de hardigheden der Gevangenisse. Hy, die den voortgang des kwaads nooit zonder huivering hadt aanschouwd, die het lot zyner ongelukkige medeburgeren zoo dikmaals hadt beweend, en die nooit zonder te verbleeken robespierres naam kon hooren noemen; hy, die zelfde tederhartige florian, behieldt nu, onder de snelle aannadering des doods, eene verwonderlyke standvastigheid. Hy vervolgde zyn Letterwerk in de Gevangenis van de Bourbe met de zelfde bedaardheid, waarmede hy hetzelve in zyne afzondering in het Park de Sceaux zou hebben voortgezet. In deeze Gevangenis begon hy het eerste Boek van zynen William Tell; een Dichtstuk, welks onderwerp hem door zynen Vriend ducis was aangepreezen. Elk bewonderaar van florian moet zich bedroeven, dat dit schoone Stuk, 't welk het aanzien hadt van een der beste Stukken te zullen worden, zedert de Omwenteling geschreeven, niet voltooid is. In deeze Gevangenis legde insgelyks florian de laatste hand aan zyn Dichtstuk, Ebrahim getiteld, in vier Zangen; een Werk, vol schoonheden, waarin, met het penseel van fenelon, broederliefde, aardsvaderlyke deugd, edele nayver, en de drift der liefde, in alle haare kragt en kieschheid, zyn geschilderd. Dit Hebreeuwsche Dichtstuk was, onder alle zyne voortbrengzels, florians meest geliefde werk; en 't geen, terwyl het hem het meeste vermaak onder het opstellen verschafte, gemaklykst was geschreeven. Terwyl de opgesloten Dichter aldus de uuren zyner gevangenschap sleet, ging boissy d'anglas voort in zyn aanzoek by het Committé van Algemeene Veiligheid. Florian droeg kennis van de menigvuldige onaangenaamheden en het dreigende gevaar, aan welke zyn Voorspraak ten zynen behoeve blootstondt; en uit | |
[pagina 440]
| |
de diepte zyner Opsluitinge zondt hy hem eenen Lofzang op de Vriendschap toe, als het eenig onderpand zyner dankbaarheid, welk zyne omstandigheden veroorlofden hem aan te bieden. Niet de eenige, intusschen, was boissy d'anglas, die zich florians zaak aantrok: nog een ander was 'er, die hem het vermaak betwistte van dienst te doen aan hunnen ongelukkigen Vriend; en die andere was de beroemde mercier. Op de tyding der gevangenisse van zynen Leermeester en Vriend, aan wien hy door de naauwste banden van vriendschap en dankbaarheid, twaalf jaaren lang, was verbonden, vertrok mercier straks na Parys, en, alle gevaaren braveerende, vervoegt hy zich onmiddelyk by het Committé van Algemeene Veiligheid, en eischt, te midden van dat Vermogend Lichaam, met verheffing zyner stemme, de vryheid zyns weldoeners, leermeesters en vriends. ‘Om wiens wille,’ vraagde men hem, ‘spreekt gy ten voordeele van eenen Voormaaligen (Ci-devant), van eenen vyand van 't algemeene welzyn?’ - ‘Om myns zelven wille,’ hernam mercier, met die edele deftigheid, welke een laag of schuldig geweeten nooit kan vertoonen. ‘In den naam der Letterkunde,’ vervolgde hy, ‘kom ik haaren beschermer naasten; en in naam der Menschlykheid en der onderdrukte Deugd kom ik regt eischen. Indien florian waarlyk schuldig zy; indien hy waarlyk van landverraad zal overtuigd worden, laat hy dan de verdiende straffe ondergaan; maar indien, in tegendeel, zyne onschuld kan beweezen worden; indien gy, in stede van zyne onderstelde misdaaden, in hem slegts deugden zult ontdekken: belooft my dan ten minste, hem uit zyne Gevangenisse te slaaken, en aan de Maatschappy een vreedzaamen en deugdzaamen Burger weder te geeven.’ - ‘Deugdzaam!’ riep eene ruwe luide stemme, te midden van het algemeen gedruis der opschuddinge: ‘Onmogelyk! De man, die tot lof der Koninginne kon dichten, kan niet anders dan de vyand van zyn Land zyn, en in alle opzigten een gevaarlyk karakter.’ Straks juichten verscheiden Leden der kragtige taale huns Voorzitters toe; en de edelmoedige mercier, zyne verontwaardiging smoorende, vertrok voorzigtiglyk, voorneemens om ter reddinge van zynen Vriend alles te doen, of zelf te vallen. | |
[pagina 441]
| |
Eindelyk verscheen de gedenkwaardige negende van Thermidor in het tweede jaar der Republiek, wanneer robespierres val de hoop zyner slagtofferen vernieuwde, en hunnen moed deedt herleeven. Florian, onder andere, die zich zelven reeds lang als ten dood gedoemd beschouwd hadt, beschynt een straal van hoop in zynen Kerker. Kort naa robespierres dood kreeg hy verlof om zyne vrienden te zien, en in hunne omhelzingen verloor hy alle geheugen zyns lydens. Boissy d'anglas bediende zich van 't eerste oogenblik der magt, die naa robespierres aflyvigheid op ham kwam, om zyns vriends banden te verbreeken. Naar gelange florians aandoenlykheid de gevangenis voor hem pynlyker hadt gemaakt dan voor anderen, verhoogde ook dezelve het genot der vryheid. Weinigen indedaad konden het geluk van tot hunne vrienden weder te keeren, en eene zuivere, vrye lucht te ademen, zoo leevendig als florian gevoelen. Den Kerker verlaaten hebbende, was zyn eerste werk, aan zynen verlosser zyne dankbaarheid te gaan betuigen; doch boissy was niet thuis, en vermits de Wet tegen de Edellieden zyn langer vertoeven te Parys verboodt, was hy genoodzaakt, na het Land te keeren, zonder het genoegen van aan zynen waardigen vriend de gevoelens van dankbaarheid, hoogagtinge en bewonderinge betuigd te hebben, van welke zyn hart doordrongen was. De plek, die hy tot de plaats zyner ballingschap verkoos, was het Park de Sceaux; en dat aangenaame verblyf, 't welk het tooneel zyner vroegste geneugten geweest was, diende ter wykplaatze, in welke hy zyne dagen wenschte te eindigen. Veele redenen staafden deeze keuze. Hier was hy bekend, en zedert lang geagt; en de bewooners der geheele Gemeente beschouwden hem als hunnen vader en vriend. Toen deeze goede lieden florian onder hen zagen wederkeeren, wedyverde elkeen met zynen buurman in de betuiging van vreugde. Kinderen stamelden zynen naam, en de jonge dochters, die zoo dikmaals, op zyn verzoek, onder de hooge boomen van het Park gedanst hadden, omsingelden hem, onder de leevendigste betuigingen van haare blydschap. Welk een tooneel voor den Schryver van de Estelle! Met moeite doorstondt hy zulk eene proeve zyner aandoenlykheid; hy mengde zyne traanen met die der goed- | |
[pagina 442]
| |
hartige dorpelingen, en verzegelde hun zyne belofte, hen nimmer te zullen verlaaten, maar onder hen te leeven en te sterven. De bewooners van Sceaux, gelukkig in de tegenwoordigheid huns weldoeners, hervatteden hunne voorgaande vrolykheid. De Doedelzakken lieten zich van nieuws hooren, en de jongelingen, het stof van hunne fluiten blaazende, vierden, al danzende, met hunne minnaaressen, de wederkomst der deugd. De gulden eeuw scheen onder hen te zyn terug gekeerd, toen het Menschdom vrede en goedwilligheid onder de dierbaarste zegeningen plaatste, en onkundig was van de oorlogsrampen, die, zedert, de waereld verwoest hebben. Met den voorspoed en het geluk deezer goede dorpelingen hieldt florian zich telkens onledig; en eene zyner voornaamste zorgen was, hun verstand te verlichten en te onderwyzen. Hy zogt hun de pligten van goede burgers in te prenten, en alle zyne onderrichtingen waren gegrond op regtvaardigheid en menschlievendheid, de twee deugden, dierbaarst aan zyn hart. Zodanig was de gelukkige kalmte, welke florian in zyn verblyf te Sceaux smaakte. 't Was egter van korten duur. Zints eenigen tyd hadt hy verval van gezondheid gevoeld. Zyn gestel, hoewel uit den aart sterk, was ongevoelig ondermynd. Robespierres schrikwekkende gruweldaaden hadden zyne ziel met ontzettende aandoening getroffen; en de gemengde gevolgen van droefheid en schrik hadden de geheele dierlyke huishouding in verwarring gebragt. Kort naadat hy de Gevangenis verliet, gevoelde hy eene soort van verzwakkinge, die zyn naderend einde scheen te voorspellen. Welhaast nam deeze ongesteldheid eene meer beslissende gedaante aan; 'er volgde eene koorts, en hy stierf in de armen van den getrouwen en edelmoedigen mercier, op 29 Fructidor, in het tweede jaar der Republiek, in den ouderdom van agtendertig jaaren en drie maanden. Zyne stoffelyke overblyfzels wierden begraaven op het Kerkhof der Kerspelkerk van Sceaux, en naa lang aanhouden verwierf eindelyk mercier verlof, om over zyn Graf een Cipressenboom te mogen planten, als een eenvoudig gedenkteeken aan zyne gedagtenisse. |
|