| |
Justine en Rosina.
Eene alleraandoenlykste Geschiedenis.
(Volgens M. beaumont.)
Justine stamde af van eerlyke en vlytige Ouders, doch geheel onbemiddeld. Het goed geluk scheen haar, van de geboorte af, toe te lachen, dewyl haare Moeder de Zoogvrouwe werd eens Kinds van vermogende Lieden in de nabuurschap, - van rosina.
Zy waren van de wiege af te gader opgebragt, en behielden, van den kindschen tyd af, eene bestendige genegenheid voor elkander. Rosina was dermaate aan justine gehegt, dat zy, toen de tyd des scheidens gekomen was, voor allen genoegen des leevens, als justine haare Medegenoote niet was, ongevoelig scheen.
Rosinas Moeder, die haaren Egtgenoot kort naa de geboorte deezes Kinds verlooren hadt, droeg haar de sterkste liefde toe, deelde diep in de wanlustigheid haarer éénige Dogter, en zag uit na een middel om de vrolykheid weder by het Kind op te wekken. Zy vervoegde zich tot justines Ouders, en verwierf toestemming op den voorslag om dit Kind geheel onder haare bezorging te neemen: 't zou niet alleen by haar inwoonen, maar zy ook voor haare opvoeding zorge draagen; justine en rosina zouden beide haare
| |
| |
Kinderen weezen; ook hadden de Ouders zich niet verder te bekommeren over het volgend bestaan van dit haar Kind, maar veeleer zich te verheugen, dat zy het zo wel bezorgd zagen.
De eerlyke Ouders, verrukt over dit gedaane voorstel, stemden des te gereeder daarin toe, dewyl zy zich in zo bekrompene omstandigheden bevonden, dat zy bezwaarlyk het noodig onderhoud konden winnen. Op deeze wyze verliet justine op haar vyfde jaar het ouderlyk huis, om by haare jonge Vriendinne in te woonen.
Rosinas Moeder, te Lyons een uitgestrekten handel dryvende, oordeelde de beste schikking op de opvoeding deezer twee Kinderen te maaken, met dezelve toe te vertrouwen aan de zorg eener kundige en braave Vrouwe, en eens welbekenden ouden Knegts, op een aangenaam Landgoed, omtrent drie mylen van Lyons gelegen; waar zy, afgezonderd van het Stads-gewoel, zouden opgroeijen, en die onderwyzingen ontvangen, welke haar vervolgens op het tooneel der wereld zouden te passe komen; terwyl zy zich het aangenaam plan voorstelde, om dikwerf daar heen te gaan, en zo lang te vertoeven als haare zaaken gehengden, om dus ooggetuige te weezen van de vorderingen en het genoegen en geluk deezer beide Kinderen.
Te deezer vermaaklyke plaatze bragten die jeugdige Vriendinnen den tyd door in onschuldig genoegen; verpoozende, door landvermaaken, het vermeerderen haarer kundigheden, en het aanleeren van Jufferlyke handwerken.
Met het hoogste genoegen nam rosinas Moeder waar, dat, met het vermeerderen van kundigheden, van dag tot dag, de band der Vriendschap, als 't ware, naauwer werd toegehaald, en dat de wederzydsche bezorgdheid voor elkander met de jaaren toenam. Zelden kwamen zy in bekooring om na Lyons te gaan, dan alleen uit zugt om haare Ouders te zien, welken het niet altoos gelegen kwam, haar te bezoeken: zo dat de jonge Vriendinnen gelegd mogten worden, geen gering gedeelte van haaren eersten jeugdigen tyd gesleeten te hebben, geheel vry van die verzoekingen, veelal de bronnen onzer ongelukken. En zeker, de onschuldige en deugdzaame eenvoudigheid, welke in beider boezem woonde, scheen haar eene volduuring van ongestoorde gelukkige dagen te spellen. - Maar helaas! hoe duister valt het, in 's Menschen toekomend lot te leezen! Wie kan de draaden vooraf opmerken, welke de webbe onzes leevens uitmaaken!
De beminnelyke en inneemende rosina, in den bloem der jeugd en schoonheid, (even agttien jaaren bereikt hebbende) hadt, by eene fraaije gestalte en bevallige zeden, een zeer
| |
| |
aandoenlyk hart, eene ziel vol tederheids, ongelukkig te zeer aangekweekt door het leezen van Romans; en schoon zy, tot hiertoe, slegts, van tyd tot tyd, ligte en rasvoorbygaar de tekens bespeurd hadt van die heillooze vertederde kwyning, de voorbode van sterker en gevaarlyker driften, stondt zy nu op het punt om 'er de schadelyker gevolgen van gewaar te worden.
Rosina hadt op een tyd haars verblyfs te Lyons een Jong Heer uit Italie gezien, weinige jaaren ouder dan zy, die ten huize haarer Moeder kwam; hy was servietti geheeten. - Getroffen door 's Jongelings edel en manlyk voorkomen, welk alles verstand en aandoenlykheid tekende, was de ligt aandoenlyke rosina buiten staat om den jeugdigen Vreemdeling met een onverschillig oog aan te zien.
Deeze ingenomenheid met servietti vermeerderde dagelyks met de nadere kennis, welke zy aan elkander kreegen; en, bevindende, dat hy niet alleen aan het gunstig gevoelen, 't welk zy van hem hadt opgevat, beantwoordde, en bedreeven was in de kunsten, meest by haar bemind, maar ook gezogt werd door de eerste Familien te Lyons, - is het zeker geenzins te verwonderen, dat zy haar niets ergdenkend hart niet genoegzaam wapende tegen de aantokkelende stem der Liefde - eene drift, welke eerlang wederzyds begon te werken. Want servietti, die menigmaalen gelegenheid hadt om rosina te zien en te spreeken, kon niet lang getuige weezen van zo veel inwendige waarde, zonder wederkeerig dergelyke gevoelens van onderscheiding gewaar te worden. Zulks deedt welhaast eene verknogtheid gebooren worden, die, naar allen schyn, hun toekomend geluk ten waarborge strekte, hadt rosina niet, uit vreeze van haare Moeder te zullen mishaagen, (die zy vermoedde tegen de Egtverbintenis met servietti te weezen) de vlam zoeken te smooren, die haar inwendig verteerde, en eindelyk dit Paar zo doodlyk werd, en een uitslag hadt, waarover het hart met medelyden wordt aangedaan, terwyl het oordeel dit bedryf wraakt.
Ik kan deeze ongelukkige Gelieven niet volgen in de veelvuldige gebeurtenissen, die deeze heillooze uitkomst voorgingen. Genoeg is het, te vermelden, dat rosinas bezoeken by haare Moeder langs hoe veelvuldiger werden. In 't einde bevondt zy, dat het land, en de onschuldige vermaaken van 't zelve, de voorige aantreklykheden verlooren hadt; dat verveeling zich daar onthieldt; in zo verre, dat zy haare Moeder verzogt, na Lyons te mogen komen woonen; - een verzoek, onmiddelyk ingewilligd door eene niets ergdenkende Moeder, die, ziende dat haar éénig en zo teder geliefd Kind als weg kwynde, zich vleide,
| |
| |
dat deeze verandering van verblyf haar van dienst zou weezen.
De beide Vriendinnen verlieten, derhalven, haar eertyds zo geliefd verblyf; zeer tot leedweezen van justine, die met wederzin rosina vergezelde; ten vollen overtuigd, dat, uit hoofde van de gevestigde geheimhouding, het geluk, 't welk zy zogt, slegts van korten duur zou zyn. De beminnelyke justine, die haare Vriendin de verkleefdste liefde toedroeg, en van den beginne af deezer ingenomenheid met servietti geweeten hadt, was met haar niet ten moederlyken huize, of zy hervatte, door alle dringende en vertroostende redenen, den meermaals gegeeven raad, om het geheim aan haare Moeder te openbaaren; doch, rosina daarvan steeds afkeerig vindende, liet zy eenigen tyd af. Zy zogt, vervolgens, door alle goedaartige en blyk van trouwe toegenegenheid draagende oplettenheden, de wond in 't hart haarer Vriendinne te heelen; vol hoope, dat zy, met den tyd, genoeg zou vermogen, om het van onrust geschokte hart eenigzins te herstellen tot de voorige kalmte; doch te vergeefs. Rosina, in stede van haare Vriendin gehoor te geeven, koesterde meer en meer de vlam, die haaren boezem verteerde; en, in plaats van den raad in te neemen van eene tederhartige Moeder, welken zy zo zeer behoefde, stookte zy die heillooze vlam, en kwynde weg in vrugtlooze hoope.
Justine, bevindende, dat noch traanen, noch smeekingen konden baaten, besloot, het uiterst redmiddel te beproeven; en, hoe zwaar het haar ook viel, deeze taak op zich te neemen, betuigde zy opregt, dat zy, indien rosina by haar stilzwygen bleef volharden, den band der vriendschappe zou afbreeken, en liever, wat zy het dierbaarst schatte, verlaaten, dan ondankbaar worden aan haare Weldoenster. In deezer voege gedrongen om het vertrouwen der Vriendschap aan de gevoelens van Dankbaarheid op te offeren, vervoegde zy zich terstond tot rosinas Moeder, en onderrigtte haar van de deerniswaardigen toestand haarer Dogter, en dier ingenomenheid voor servietti; haar verzekerende, dat zy alle middelen van overreeding hadt aangewend, om haar te beweegen tot het ontdekken van dit geheim; met byvoeging, dat dit in vertrouwen geopenbaarde niet moest in den wind geslaagen worden, dewyl zy wist, hoe zeer die Liefdesgehegtheid den boezem van rosina prangde, en in 't einde heillooze gevolgen kon baaren.
De vooringenomene Moeder, vast vertrouwende op de deugd en onschuld haarer Dogter, sloeg naauwlyks eenig geloof aan justines ontdekking; nogthans, om niet te schynen het geheel in den wind te slaan, liet zy haare Dogter na Avignon gaan, om daar eenige Bloedverwanten te bezoeken.
| |
| |
Zy bleef 'er eenen geruimen tyd; - eene afweezigheid, die ongetwyfeld de gewenschte uitwerking zou gebaard hebben, hadt niet 's Moeders ontydige genegenheid, die het langer wegzyn van rosina niet kon dulden, deezer wederkomst verhaast. Justine verwittigd hebbende van haar verlangen om rosina weder t'huis te zien, gingen zy beiden na Avignon, en kwamen met rosina terugge, schynbaar in gezondheid en lustigheid gevorderd. Zo ras het vertrouwen tusschen justine en haar hersteld was, scheen zy begeerig om weder te keeren na dat vermaaklyk verblyf, waar zy voorheen zo veel geluks en genoegen gesmaakt hadt.
De toegenegene en al te ligtgeloovige Moeder, met die verzoek ingenomen, bespoedigde het vertrek haarer Dogter na het land; verre van te vermoeden, dat het oogenblik dier toestemminge het lot van haare Dogter besliste, en ook het haare. - Twee maanden waren naauwlyks verstreeken, zints de twee Vriendinnen Lyons verlaaten hadden; wanneer zy 's avonds zaten te eeten, en spraken over de veelvuldige en belangryke ontmoetingen, welke zy van haare kindsche jaaren af te zamen gehad hadden; byzonder uitweidende over de vroegtydige en tot heden toe duurende Vriendschap, welke zy elkander toedroegen: - onder dit gesprek veranderde rosina schielyk van kleur; zy klaagde over ongesteldheid, en verzogt dat justine het niet kwalyk zou neemen, dat zy vroeger dan gewoonlyk te bedde ging; - zy moest zich daarover niet ontrusten; het zou welhaast beter weezen.
De niets ergs denkende Vriendin, vast in het denkbeeld staande, dat rosina haare neiging tot servietti geheel overwonnen hadt, (want, naa de wederkomst op het land, hadt zy dien niet hooren noemen) deedt geen verder onderzoek, maar bleef nog een uur opzitten; wanneer zy, alles voorts stil, en, zo zy dagt, behalven zyzelve, in rust zynde, schrikte op het hooren van twee pistooischoten, die scheenen los te gaan in dat gedeelte van het huis, 't welk naast haare kapél was.
Verstomd door schrik, en vervuld met een maalstroom ontrustende gedagten, tragtte zy tot bedaard overleg te komen, en ging na de kamer van rosina - wanneer de oude Knegt haar ontmoette, eer zy daar gekomen was; spreekende, onder een vloed van traanen, door snikken afgebroken, eene taal, die haar de ziel doorgriefde. Hy gaf te kennen: ‘Zyne jonge Juffrouw - zyn Kind (want dus was hy gewoon haar te noemen, daar hy van den tyd haarer geboorte by haare Moeder gediend hadt) - zyne dierbaare jonge Juffrouw - was niet meer - - - die snoode, die vervloekte servietti hadt haar in de kapél vermoord, en ook zichzelven!’
| |
| |
Verbeeld u, indien gy kunt, den doodlyk verlegenen toestand van deeze tederhartige Vriendin. Eer de Knegt dit berigt half uitgebragt hadt, was zy in zwym gevallen; en het hieldt langen tyd aan, eer zy weder bekwam.
Naa gedaan onderzoek bleek het, dat de Gelieven, naa rosinas wederkomste, veele, schoon voor haare Vriendin onbekende, zamenkomsten gehad, en dien eigen dag een uur bestemd hadden tot het volvoeren van eene daad, op welke de menschlykheid terug beeft.
Zo verre hadden deeze ongelukkige slachtoffers hunne verdwaazing laaten komen, dat zy, om ten zelfden tyde te sterven, de pistoolen gebonden hadden aan een stoel, in de gedaante van een kruis. Men vondt by hun een Gebedeboek, open liggende by den Lykdienst, en digt by rosina een ander, waarin een papier lag, behelzende eene bede om vergiffenis aan God en haare Moeder, wegens het bedryf, 't geen zy gereed stondt te volvoeren; verzoekende, in de sterkste bewoordingen, dat haare Moeder de genegenheid voor haare Vriendin justine zou blyven behouden, die meer dan zy den naam van Dogter verdiende; daar zy, niet in staat om zonder servietti te leeven, zich in de armen des doods geworpen hadt, om een einde aan haar lyden te maaken.
Zo, helaas! eindigden, in den bloei des leevens, deeze ongelukkige Gelieven het leeven, die ongetwyfeld een gelukkig paar zouden uitgemaakt hebben. Een valsch begrip van kieschheid, of hoe zal men 't noemen? zette hun aan tot Zelfmoord; - Zelfmoord, die den dood der ontroostbaare Moeder ten gevolge hadt; daar zy deezen slag slegts weinige dagen overleefde, en in 't zelfde graf met haare Dogter zonk.
De ongelukkige justine, de eenig overgebleevene in dit allerdeerlykst geval, vondt zich van allen troost beroofd, en in een staat van armoede gedompeld, door de ongenade der Erfgenaamen, die haar altoos met een oog vol wangunst aanschouwd hadden, en nu, verheugd dat 'er geene beschikking ten haaren voordeele gemaakt was, haar als uitdreeven, om te gaan woonen by haare Ouders, waar zy, met alle mogelyke onderwerping aan haar lot, het onherstelbaar verlies verdraagt.
|
|