Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVoorbeelden van de zagtheid des Russischen staatsbestuurs, en herbergzaamheid voor de vreemdelingen.Het heeft niet ontbrooken, zelfs onder de zodanigen, die door een goed fortuin hier te lande gekomen waren, aan de zulken, die zich zeer ondankbaar aanstelden voor de gunstbewyzen, waarin men hun liet deelen. Staande den laatsten Oorlog met Zweeden vertoonden zich eenige voorbeelden van deeze bedroevende waarheid. Onder de veelvuldige Zweeden, die zich in Petersburg nedergezet hadden, vredig woonden, en een goed bestaan genooten, 't zy als Kooplieden, of in dienst des Landbestuurs, lieten zich zommigen, misleid door een verkeerd begreepen Patriotisme, anderen, aangeblaazen door een geest van Intrigue, of aangezet door de hoope van hun fortuin te zullen maaken, vervoeren tot schandelyke bedryven tegen het Land, dat hun brood, gaf, hun fortuin bevorderde, en beschermde by het uitbreeken en geduurende den geheelen Oorlog, gevoerd met zo veel bitterheids en gewelds, zo dat zy in het ongestoord genot bleeven van de verworvene burgerlyke voorregten. De waakzaamheid, de spoedige ontdekking, en bovenal de gemaatigdheid en grootmoedigheid, waarmede het Gouvernement ten opzigte van deeze Verraaders handelde, verschaft eene al te treffende en al te gedenkwaardige wederlegging van buitenlandsche vooroordeelen, en van de partydige oordeelvellingen van eenige Schryvers, dan dat ik niet eenige regels zou te neder schryven, behelzende een onopgesmukt en waar verhaal eens belangryken voorvals van dien aart. | |
[pagina 163]
| |
De schielykheid van het vertrek des Zweedschen Afgezants, by het uitbarsten des Oorlogs, noodzaakte hem, om een gedeelte zyner Papieren in veilige bewaaring agter te laaten. Een moedig en kloek Man, die Kamerdienaar geweest was by den Secretaris des Gezants, ondernam, eenigen tyd naa dit verhaast vertrek, de hoogst hachlyke taak, om niet alleen deeze Papieren na Zweeden te brengen, maar tevens kundschap te bezorgen van eenige zaaken, die in alle Landen als Staatsgeheimen worden aangemerkt, en het in zommige opzigten met de daad zyn, geduurende den Oorlog. Voorzien van geld en alle andere vereischten, noodig tot zodanig eene onderneeming, kwam hy te Petersburg, in het geleende character van een Koornkooper. Hy hadt het geluk om niet alleen voor een gedeelte zyne oogmerken te bereiken, maar ook om zo verre als Riga te komen, met de Papieren en de opgedaane kundschappen, om welke te verkrygen hy gezonden was. Hier, op de grenzen des Russischen Ryks, werd hy verkloekt door de waakzaamheid der Politie te Petersburg. Hy geraakte gevangen; men bragt hem na de Stad terug, en stelde hem in bewaaring by den Procureur Generaal. Het onderzoek was kort; dewyl de bewyzen van zyn verkeerd gedrag zo duidelyk waren, dat 'er geen ontleggen op was. Hy oordeelde het daarom geraaden, in deeze omstandigheden, eene volkomene bekentenis te doen. Het vonnis, over hem uitgesprooken, was in de volgende woorden begreepen: ‘Gy hebt een misdryf gepleegd, waarover gy, in eenig ander Land, met den dood zoudt gestraft worden: deeze straf heeft de Keizerin allergenadigst willen kwytschelden, ter oorzaake van de volkomene bekentenis, door u afgelegd; en, als een verder blyk van haar gunstbetoon, verzagt zy, welk eene andere zwaare straffe gy ook zoudt verdiend hebben, deeze, door u te verbannen na een vergelegen oord, om daar te blyven tot het eindigen van den Oorlog, wanneer gy vryheid zult hebben om na uw Land weder te keeren.’ - De Strafschuldige stondt stom van verbaasdheid; en hy hadt naauwlyks tyd om van dezelve zich te herstellen, of hy ontving een Banknoot van honderd Roubels, met de verzekering dat deeze hem geschonken werd door een aanzienlyk Begunstiger, | |
[pagina 164]
| |
begeerig om door die kleine gift hem eenige verzagting toe te brengen in zyn lot. Eene plaats zeer diep in Siberie was die zyner ballingschappe. Men hadt last gegeeven om hem dagelyks eene bepaalde som tot zyn onderhoud te geeven; doch deeze kwam, door eenig toeval, nooit te regt. Dan hy trof onder de bewoonders van dien oord eenige welwillende lieden aan, die medelyden hadden met zyne verlegenheid, en hem van het noodige verzorgden. Zo ras de Vrede getroffen was, kwam, met het berigt daarvan, 't bevel om hem op vrye voeten te stellen. Hy keerde na Petersburg weder, verscheen in het Geregtshof, en ontving de geheele som, hem tot zyn dagelyks onderhoud toegelegd, tot den dag zyner vryverklaaring. Met deeze kleine geldsomme ving hy eenigen handel aan, trouwde met een Petersburgsch Meisje, en leefde 'er nog onlangs gelukkig en wel te vrede, tot een toonbeeld der Staatkundige Verdraagzaamheid van catharina de II. | |
De eerlykheid der kooplieden.Hoe groot de veiligheid te Petersburg is, ten aanziene van bedryven van openbaar geweld, is het nogthans noodig, dat een ieder op zyne hoede zy tegen kunstige bedriegeryen en slimme treeken. De veelvuldige gevallen van dien aart doen de Russen op hunne hoede weezen, en zy vallen dus zelden in de strikken hunner Landgenooten; doch deezen tragten die schade ruim te vergoeden ten koste van Vreemdelingen, bovenal wanneer deezen onkundig zyn in de taal des lands. De Winkeliers en Kooplieden overvraagen menigmaal drie of vyf maalen de waarde van het gezogte: de onkundige koopers bieden de helft, en denken een goeden koop gedaan te hebben; tot zy, wanneer het te laat is, bevinden, deerlyk bedroogen te zyn. Aan beschadigde goederen een fraai voorkomen by te zetten; in maat en gewigt, op eene onmerkbaare wyze, te kort te doen; slegte waaren te steeken onder de goed gekogten, die men laat t'huis brengen: alle deeze, en eene menigte van andere streeken, verstaan geen Kooplieden in de wyde wereld beter dan de Russische. Naardemaal de Russen in 't algemeen verbaazend listig | |
[pagina 165]
| |
en schrander zyn, hellen zy zeer over tot dit slag van onregtvaardigheden, en de Zakkenrollers te Petersburg en Moskou mogen veilig een weddingschap doen met die van Londen en Parys. Eenigen tyd geleden viel te Moskou het volgende geval voor, 't welk veel gerugts verwekte, zo daar als te Petersburg; en het verdient om de zeldzaamheid vermeld te worden, dewyl ik toch van dit slag van zaaken schryf. Een ryk Edelman, welbekend voor een handelaar in Edelgesteente, kwam toevallig in 't gezelschap van een Heer, hem onbekend, die aan zyn hand een Ring droeg van groote schoonheid en waarde. Naa een lang gesprek over de weezenlyke waarde, boodt de Edelman hem eene aanzienlyke somme; de Vreemdeling weigerde die eerst, op grond dat hy den Ring niet begeerde te verkoopen. In 't einde, om zich af te maaken van het lastig aanhouden des Edelmans, verklaarde hy, den Ring niet te kunnen verkoopen, dewyl de Steenen niet egt waren. Deeze verklaaring vervulde het geheele gezelschap, waaronder zich kenners bevonden, met verbaasdheid. De Edelman, begeerende zeker te gaan, verzogt den Ring, onder behoorelyke borgstelling, eenige dagen te mogen hebben. Hy kreeg denzelven, en liep van den eenen Juwelier na den anderen, die allen eenpaarig de Steenen voor egt verklaarden en van groote waarde. Op deeze verzekering, en gedreeven door de hoop van een goeden koop te zullen doen, bragt hy den Ring by den eigenaar terug, die, by het weder ontvangen, denzelven, met een betoon van vry groote onverschilligheid, in den zak van zyn camisool stak. De onderhandeling werd hervat. De Vreemdeling bleef by zyn besluit, tot de Edelman in 't einde eene som boodt, die bykans de waarde evenaarde. - ‘Deeze Ring,’ zeide de Vreemdeling, ‘is een Vriendschapsteken; maar ik ben niet ryk genoeg, om zo groot eene som, als gy biedt, te versmaaden; nogthans is dit hooge bod de reden, dat ik het niet aanneem. Hoe kunt gy, weetende wat gy doet, zo veel Gelds voor een Ring bieden, terwyl de Eigenaar zelve verklaart dat het valsche Steenen zyn?’ - ‘Indien,’ hervatte de Kooper, ‘uw besluit daarvan afhangt, aanvaard dan terstond de som (hy lag dezelve in Bankbriefjes op tafel); en ik neem de Heeren, die hier | |
[pagina 166]
| |
zyn, tot getuigen, dat ik die som vrywillig en welberaaden betaal.’ De Verkooper aanvaardde het geld, en gaf den Edelman den Ring, onder herhaalde verklaaring, dat de Steenen valsch waren, en het voor hem nog tyd was, den koop te breeken. Dan hy weigerde volstrekt, naar deezen raad te luisteren. Hy haastte zich vrolyk na huis, en bevondt - 't geen de Leezer zeker alreede gegist heeft - dat hetgeen de Vreemdeling gezegd hadt, maar al te waar was. - In stede van den egten Ring hadt hy een valschen, juist gemaakt als de andere. - De zaak kwam voor het Geregt; doch dewyl de Verkooper bewees, dat 'er geduurende de geheele onderhandeling geen geschil altoos geweest was wegens egte Steenen, en de Kooper alleen drong op het hebben van den valschen Ring, en hy hem ook niet dan een valschen verkogt hadt, was de Regter genoodzaakt, zich ten voordeele des Verkoopers te verklaaren. De kunstenaaryen om in Eetwaaren te bedriegen verstaat men hier zo meesterlyk als elders. Gewoone bedriegeryen van dien aart gebeuren overal; maar wanneer iemand een Vogel ziet, die, naar allen schyn, vet is, en denzelven alleen met wind gevuld vindt, - of Aspergies, van het eetbaare gedeelte beroofd, weder gepunt, en met zagt groen besmeerd, - zal niemand zulks gewoone treeken noemen. Eene Juffrouw, niet lang geleden uit Duitschland gekomen, veel van een haarer kennissen gehoord hebbende van dit slag van bedriegeryen te Petersburg, besloot, by alles wat zy kogt, de uiterste omzigtigheid te gebruiken, om het algemeen zeggen, dat de Vreemdelingen te dier Stede bedroogen worden, te logenstraffen, en te toonen dat het valsch ware, dat ieder Vreemdeling zyne kunde duur moest betaalen. Verscheide dagen hieldt zy zich buiten bedroogen te worden. Dan eerlang kwam 'er een Koopman in kleine waaren van straat by haar in de kamer: hy boodt haar een pond Thee aan, als het laatste, 't welk hy nog te verkoopen hadt. Zy woog het, - het gewigt was 'er; zy bezag de Thee, - dezelve was onvervalscht en geurig; zy stortte dezelve in een kom, - geen bedrog was 'er te ontdekken. Zy vroeg na den prys, en boodt een derde van den gevraagden. De Verkooper was hierover natuurlyk niet voldaan, deedt de Thee | |
[pagina 167]
| |
weder in de doos of bos, en sloeg 'er zyn mantel over heen. Eindelyk geraakten zy koop; - de Thee werd overgegeeven. Dewyl omzigtigheid niet schaadt, deedt de Juffrouw de doos of bos weder open, en zag, zo zy meende, de Thee, door haar gekogt. Zy sloot dezelve weg, tot groote blydschap van den Verkooper, die haar intusschen gevraagd hadt, waarom zy zo zeer omzigtig was, en zulk een slegt denkbeeld hadt van zyne eerlykheid. Het geld werd betaald; de Koopman ging weg; en eenige dagen daarnaa vondt de Juffrouw de bos vol Zand en Graankorrels, behalven het bovenste gedeelte, 't welk goede Thee was. |
|