sluipt onder het groen der weiden, of op de oppervlakte der wateren. De dans van ariadne had minder slingeringen, de doolhof minder omwegen, dan de streepen door dit dier getrokken. Zyne kleuren zyn zo min evenredig als zyn gang; en, even als zyne bewegingen, hebben zy al het valsch schitterende en de bedriegelyke verscheidenheden der verleiding. Nog meer verwonderlyk in het overige zyner zeden, weet by, even als een mensch met moord bezoedeld, zyn met bloed bevlekt kleed weg te werpen.
Door eene byzondere begaafdheid kan de Slang de kleine monsters weder in haaren schoot doen kruipen, die de liefde daar uit heeft doen komen. Zy sluimert gantsche maanden lang, bezoekt de graven, bewoont onbekende plaatsen, vergaêrt zonderlinge vergiften, die verkleumen, verbranden, of het ligchaam van het slagtoffer met dezelfde kleuren verwen, waarmede zy zelve gemerkt is. Daar verheft zy twee dreigende hoofden; hier doet zy een schelletje klinken; zy fluit als een bergarend, zy brult als een stier, haar adem blaast amber of de pest. Overal, een voorwerp van afgryzen of aanbidding, hebben de menschen een' onverzoenlyken haat op haar, of knielen voor haar neder. Mengeling van het vreeslykste of het zagtste, begunstigt zy de kunst van hippokrates of de boosheden der canidiën; zy staat de wraak der dwingelanden ten dienst, en de dochters der weelde maken hals- en armsieraaden van haar; zy is uit de woning der menschen verbannen, en op de tafels der vorsten versiert zy de schoonste antieke vaazen; zy wentelt zich in het slyk der aarde, en nogthans, gemeenzaame geest der dichters, smaakt zy het ambrozyn der Zanggodinnen. De logen roept haar, de voorzigtigheid neemt haar ten zinnebeeld, de nyd draagt haar in het hart, de koophandel en welsprekendheid slingeren haar om hunnen staf, in de hel wapent zy het geesseltuig der Furiën, aan den Hemel maakt zy het symbolum der Eeuwigheid uit. Zy bezit nog de kunst om de onnozelheid te verleiden: haare oogen betoveren de vogelen in de lucht, en in den stal laat haar het schaap zyne melk over. Doch ter straffe der trouwlooze taal, die zy tegen onze Moeder voerde, laat zy zich zelve betoveren door zoete geluiden; en, om haar te bedwingen, heeft de herder niets nodig dan zyne fluit.
In de maand July 1791 reisden wy in Opper-Canada met eenige wilde huisgezinnen van de natie der Onnoutagen. Op zekeren dag, dat wy ons in eene groote vlakte ophielden, aan den oever van de rivier Genesia, kwam 'er eene Ratelslang in ons leger. 'Er was een Canadiër onder ons, die de fluit speelde. Hy wilde ons vermaken, en ging de Slang te gemoet met zyn nieuwe soort van wapentuig. Op het naderen van zyn' vyand rekte dit vreeslyk dier zich in de lengte uit, trok zyn' kop plat, blies zyne kaaken op, trok zyne lippen weg, ontblootte zyne vergiftige tanden en bloe-