Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijCharacter van sir Richard Steele, by deszelfs leeven beschreven door dr. Rundle, maar voorgesteld, alsof hy reeds overleden ware.Aan de Uitgeevers der Vaderlandsche Letteroefeningen.
Medeburgers!
‘Van tyd tot tyd geeft Gy, in uw Mengelwerk, leevensschetzen en characters van beroemde Vreemdelingen. Voor eenigen tyd vond ik in een Engelsch TydschriftGa naar voetnoot(*) het nevensgaande character van den Ridder richard steele, den voornaamsten Schryver van den Snapper, Spectator en Guardiaan. Die eenig werk maaken van leezen, met andere oogmerken dan enkel om den tyd te dooden, kennen hem als een der grootste vernuften, welke Engeland ooit heeft voortgebragt; als eenen yverigen voorstander van deugd en goede zeden, eenen onverschrokken verdediger der vryheid van zyn Vaderland. Maar deeze zelfde man had zyne zwakheden, zyne excentriciteiten, zouden de Engelschen zeggen, welke grootendeels onstonden uit te ver gedreven, en kwalyk aangelegde, goede hoedanigheden. Deeze bragten hem meermaalen in eene verlegenheid, waaruit de hulp zyner Vrienden hem moest redden. Dit werd my, in myne jeugd, ver- | |
[pagina 70]
| |
haald door toen reeds bejaarde menschen, welken zyne tydgenooten geweest waren; en met dat verhaal strookt de beschryving, door Dr. rundle gegeven, zo wel, dat ik besloot, die te vertaalen en aan U te zenden. Oordeelt Gy, dat ze van eenigen dienst kan zyn tot leering, waarschouwing of vermaak, Gy hebt vryheid om ze in uw Mengelwerk te plaatzen.
Uw bestendige Leezer
E.M.A.B.G.
Op den ... dag van ... in het jaar ... stierf de Ridder r. steele [in betaamelykheid moeten wy hem dood onderstellen, wanneer wy zyne daaden opsommen.] Het is jammer, dat 'er geen man van bekwaamheid leeft, om der waereld het character te geeven van iemand, die zelve zo veele characters, en zo fraai, schetste! Indien zyn leeven wel beschreven ware, zoude men daarin een kort begrip van het menschdom vinden; en de spreuk van zyne eerste SnappersGa naar voetnoot(*) was even waar ten opzichte van zyn Voorbeeld als van zyne Schriften. Gewisselyk, zo veel dwaasheids en zo veel achtenswaardigs was nooit te vooren in eenigen enkelen persoon vereenigd. Altoos besloot hy dat het laatste de leidsman van zyn gedrag zoude weezen, schoon hy altoos de eerste volgde. Hy was [om zo te spreeken] een coquet jegens de Deugd, kwam geduurig na haar toe, en scheen op het punt van zich over te geeven aan de bevallige Dame, welke hem aanzocht, gelyk zy eenmaal hercules deed: wanneer hy, eensklaps, uit den band sprong, terug trad, en verzonk in de armen der Wellust. In zyne bedaarde morgenuuren was zyne ziel waarlyk groot: het eene of andere ontwerp voor het algemeene welzyn, de vermeerdering van kennisse, en de beveiliging der Vryheid (welke hy altoos beschouwde als den mannelyken staat des verstands) werd in zyne gedachten gevormd, en was het vermaak zyner bespiegelingen: en men moet erkennen, dat Engeland ondankbaar is, indien het niet belyde, dat de gelukzaligheid, welke het tegenwoordig geniet, meer voor | |
[pagina 71]
| |
hetzelve beschermd is door hem, dan door duizend andere amptelooze persoonen, op welken het kan roemen. Hy bezat eenen onverschrokken moed, in zich tegen het geheele menschdom te verzetten, om den wil van hetgeen rechtmaatig was: maar evenwel maakten zyne aangeboren onvoorzichtigheden dien moed, in het algemeen, slechts flaauwlyk nuttig voor de waereld; en zyne onbekwaamheid, om de verzoekingen van eenen vrolyken avond te wederstaan, bedierf de helft zyner poogingen. Maar, niettegenstaande het belachelyke van zulk een inmengsel in zyne patriottische eerzucht, ging hy, gelyk anderen, zynen wech door goed en kwaad gerucht, en verdroeg met al de onverschilligheid en ongevoeligheid van eenen Stoïcyn, dat hy uitgelachen of gescholden werd. Geene verleiding van rykdom of grootheid kon hem in verzoeking gebragt hebben om eene laage daad te bedryven; schoon de behoeften, waarin zyne zorgeloosheid in het bestuuren zyner goederen en eene onbedachte edelmoedigheid hem gestort hadden, dikwyls hem noodzaakten, zich te onderwerpen aan laagheden, bykans even verachtelyk als die, waardoor anderen groote goederen byeenschraapen, of beroemd worden in schurkeryen. Echter, terwyl hy zulks deed, verachtte en haatte hy zich zelven, en besloot ryk te worden, opdat hy eerlyk mogt zyn. Doch evenwel kwam het gebrek aan geld weder, en met hetzelve alle slechte uitvluchten om zich te ontheffen van de moeite om by zyne schuldeischers te liegen. Dus ging hy voort, in eenen geduurigen kring van misnoegen tegen zichzelven, en het bedryven van daaden, welke op nieuw dat misnoegen verwekten. Maar voor het slechtste van zyn gedrag kon hy dit zeggen, dat zyne misslagen altoos toevallige ontmoetingen waren, en nooit voortkwamen uit voorbedachte ondeugendheid. Hy was een aangenaam man in gezelschap, een edelmoedig vyand, en een yverig vriend. Zyn gezelschap werd door ieder gezocht, als meer verlustigende dan een blyspel. De verongelykingen, hem aangedaan door zodanigen, welken vergiffenis daarvan wenschten te erlangen, weigerde hy nooit te vergeeven, en dan te vergeeten: en alles, wat hy bezat, was tot dienst van zyne | |
[pagina 72]
| |
vrienden, zo wel als zyn arbeid en zyne achting. Goud scheen hy alleen te begeeren om het weg te geeven. Zyn werkzaame geest viel op het eene ontwerp na het andere, in hoop van ryk te worden, opdat hy te beter in staat mogt zyn tot het bewyzen van uitmuntende diensten aan zyne Vrienden en aan zyn Vaderland. Hy omhelsde elk schynbeeld, dat deeze, uit zucht voor het algemeene welzyn ontstaande, geldgierigheid vleide, al was het voorstel nog zo wild en onwaarschynelyk. In hoope van onmeetelyke schatten te winnen, jaagde hy elke gril na, en zocht eerst dus na den Steen der Wyzen; en wanneer dat niet wilde gelukken, kon hy zich vernederen de uitvinder geacht te worden der sobere ontdekkinge van een nieuw fatsoen van eenen hoepelrok: maar dit zelfs was met het geheiligde oogmerk, om zyn Vaderland dienst te doen door zyne rykdommen. Deeze wakkerheid en vaardigheid van gezicht, om schatryke mynen te ontdekken in eenig denkbeeld, deed hem een aantal menschen van bekwaamheden ontdekken, die door armoede verdonkerd werden; en dezelven, door groote beloften, aanmoedigen om hunne vindingryke talenten te werk te stellen. Wanneer iemand hunner eenig fraai ontwerp had uitgedacht, zou steele, in de overhaasting zyner goedkeuringe, al het geld, dat hy by kas had, uitgeeven, om het voort te zetten; en ten laatsten, wanneer het ontwerp bykans op het punt stond van zyne moeite en kosten met woeker te betaalen, werd alle hoop verydeld, by gebrek van nog tien ponden om de onderneeming te voltooien. Dus rende hy hard, geduurig na schatten jaagende; en wanneer zyn hond op het wild raamde, ontsnapte het altoos deszelfs mond, door eenen schielyken onverwachten draai, en hy kwam ledig terug: evenwel, hy troostte zich altoos, dat hy eene schoone jacht had gehad, en ging, den eerstvolgenden dag, weder even fris en yverig te velde. Dus hernieuwde hy bestendig zyn ontwerp, vol van hoope en zelfsvoldoening, met even warme verwachting van goeden uitslag, als ware hem geene teleurstelling wedervaren. Dikwyls was hy op het punt van binnen eenen dag de rykste, en derhalven de eerlykste, man in Engeland te worden. Maar eer die kwaadaartige morgen kwam, stierf hy! zeer beklaagd | |
[pagina 73]
| |
by allen, die prys stellen op vernuft en goed verstand; en men moet erkennen, dat hy, indien al niet deugdzaam, immers een beminnaar der deugd was. Zyne Schriften zullen hem bemind maaken by de volgende geslachten, wanneer zyne dwaasheden vergeten, of door den tyd zullen verzacht zyn. Aan hem zyn wy niet alleen zyne eigene Werken verschuldigd, maar ook die van anderen. Hy was eigenlyk de Vroedmeester van al de Kinderen der Zanggodinnen, welke in zynen tyd geboren werden, en werd dikwyls verdacht gehouden van ook derzelver Vader te zyn. Hy zoude geweest zyn hetgeen hy was, al ware addison nooit geboren: maar addison zoude met eenen engbepaalden roem zyn ten grave gedaald, indien hy nooit vriendschap had gehouden met Sir richard, wiens Werken aan het menschdom uitmuntenden dienst gedaan hebben. Aan hem zyn wy verschuldigdGa naar voetnoot(*), dat vloeken en zweeren onfatsoenlyk is, en dat het betoonen van achting voor den Godsdienst een stuk van welleevendheid is geworden. Hy bezat Geleerdheid, maar zy vloeide zelden in zyne Schriften. Hy leide zich meer toe op de beoefening der natuure, dan op die der boeken; en gelyk numa zyne egeria raadpleegde, en van die Nymph zyne wetten leerde, zo was Sir richard verliefd op eene meer weezenlyke Godin, en werd door dezelve, inderdaad, onderwezen in alle zyne voorschriften. Hy had eene kunst om de menschen hunne dwaasheden te doen haaten, zonder dat zy zichzelven haatten omdat zy ze hadden; en wees fatsoenlyke luiden den wech om op eene bevallige wyze deugdzaam te worden. Eene stoute vrye geestgesteldheid, een leevendig vernuft, eene vaardigheid van gedachten, en de fynste tinten der hartstochten, verwekken vermaak by allen, die zyne Schriften leezen en verstaan. Hy had geen ledigen tyd of bezadigdheid genoeg, om den arbeid van naauwkeurig te zyn te verdraagen. Zyne waarneemingen over het menschdom drongen zo sterk op hem in, dat hy somtyds duister wierd uit gebrek aan geduld om ze in behoorelyke, welberaamde en natuurlyke orde | |
[pagina 74]
| |
op het papier te brengen. Zyne hekelschriften waren scherp en gestreng. Doch ik geloof, dat hy van deeze bekwaamheid nooit gebruik maakte tegen zyne byzondere vyanden, maar altoos tegen de vyanden van zyn Vaderland; hy toonde, derhalven, zynen goeden aart, ook in zyn vinnigst en bitterst uitvaaren. Hy had geene natuurlyke geschiktheid voor het rym: hy wist, dat hy ze niet had; en beproefde het daarom zeer zelden. Die steele beminnen, zullen zich over addison alleen verwonderen. Veele toejuichers zal hy nimmer hebben; maar die smaak in hem kunnen krygen, zullen nooit oordeelen, dat eenige schriften, hoegenaamd, die evenaaren, welke hy ons heeft nagelaten. Hoe goed zyn oordeel in het staatkundige ware, kan men leeren uit zyne Brieven aan Sir miles wharton, en aan den Balliuw van Stockdale; hoe edelmoedig zyne gevoelens van Godsdienst, kan men zien in zynen Brief aan den PausGa naar voetnoot(*). De juistheid van zyn vernuft, en zyne naauwkeurige bedrevenheid in characterkunde, erkende iedereen, door hunne goedkeuringe van zyne Tooneelspelen en van zyne Snappers. Laaten uwe gebreken, ô Sir richard! in uw graf bedolven blyven, en uwe deugden door allen nagevolgd worden! Laat men uwe Schriften beminnen: want alwie dit oprechtlyk doet, zal, eer hy 'er om denkt, een beminnaar, indien al niet een beoefenaar, der deugd worden; en de waereld kan aan U verschuldigd zyn het vernietigen van dwaasheden, welke in volgende eeuwen weder staan geboren te worden. Uwe Werken zullen een geneesmiddel zyn voor den geest, en alle ongeregelde belustheid verhelpen, welke, zonder eene zo vriendlyke hartsterkinge, den vrolyken en jeugdigen zo ligt aantast. Indien allen, welken by uwen raad hulp gevonden hebben of zullen vinden, zich willen verklaaren als uwe bewonderaars, dan kon nooit eenig Schryver roemen op eene meer algemeene of beter verdiende toejuiching, en socrates zelve zal een kleiner getal leerlingen hebben dan steele. t. rundle. |
|