der is dan de eerste en tweede oude Satelliten. De twee buitenste, of de vyfde en zesde Satelliten, zyn de kleinste van allen, en moeten voornaamlyk gezien worden in derzelver verste afwykingen. De maat van derzelver betrekkelyke helderheid kan bepaald worden door de afstanden van de Hoofdplaneet, op welke zy het oog ontwyken.
De tweede Satellit vertoont zich doorgaans helderder dan de eerste; maar dewyl de eerstgemelde doorgaans verder van de Planeet af verlooren wordt, dan de laatstgenoemde, zou men mogen stellen, dat de eerste Satellit helderder is dan de tweede. - De eerste van de nieuwe Satelliten kan men naauwlyks ooit zien, dan by de verste afwyking; doch kan in helderheid niet veel minder zyn dan de andere twee; en, indien 'er eenige andere meer nabystaande Satelliten mogten weezen, zullen wy dezelve waarschynlyk nimmer zien; om dezelfde reden, als de Bewooners van de Planeet Uranus misschien nooit het bestaan zullen ontdekken van onze Aarde, Venus en Mercurius.
Dr. herschel geeft reden van het verdwynen der Satelliten, of derzelver onzigtbaar worden, op een afstand van 18″ of 20″ van de Planeet zelve. Een dikke Dampkring van de Planeet zou reden opleveren wegens het verlies van licht, indien het niet beweezen ware, dat de Satelliten even zeer uit het gezigt verdwynen, 't zy dezelve zich bevinden in de naaste helft van derzelver loopkringen, of in die, welke verst van ons af is; - maar, dewyl een Satellit niet kan bedekt worden door een Dampkring agter denzelven, is een vermoeden van dien aart geheel ongegrond.
Laaten wy, derhalven, zegt Dr. herschel, onze gedagten op het licht zelve vestigen, en zien, of zekere gesteltenissen tusschen heldere en zeer heldere voorwerpen, in tegenoverstelling met andere, die plaats grypen tusschen zwakke en zeer zwakke, het verschynzel van het verdwynen der Satelliten niet zullen kunnen verklaaren.
Het licht van Jupiter of Saturnus, by voorbeeld, wordt, ter oorzaake van deszelfs helderheid, bykans gelykmaatig verspreid over eene ruimte van verscheide minuten rondsom deeze Planeeten. Derzelver Satelliten, desgelyks, eene groote maate van helderheid hebbende, en zich beweegende in een kring, die sterk ver-