| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Keurige narichten, wegens de handelwyze der oude kerk, en die van Rome, ten opzigte van heidensche en kettersche boeken.
(Ontleend uit Dr. Campbell's Lectures en Ecclesiastical History.)
Dionysius, Bisschop van Alexandrie, een beroemd Leeraar, omtrent den Jaare 240, door de Priesters, aan hem onderhoorig, bestraft zynde, wegens het leezen van Boeken, die zy gevaarlyk keurden, vondt goed, te zyner verschooninge in te brengen, dat zyne twyfelingen, ten deezen opzigte, weggenomen waren door een Gezigt, waarmede de Hemel hem begenadigde, en hem vergunde, alle Boeken te leezen, dewyl hy een oordeel der onderscheidinge bezat, voldoende, om, met veiligheid, alles te leezen. Het was nogthans het algemeen gevoelen deezer dagen, dat 'er meer gevaars stak in de Boeken der Heidenen, dan in die der Ketteren, hoe groot een afkeer men van de laatstgemelde hadt.
Het leezen der Grieksche en Latynsche Schryveren, thans onder den naam van Classike Autheuren bekend, werd strenger berispt, dan het leezen der Kettersche Schriften; niet om dat de eerstgemelde slegter gekeurd werden, dan de laatstgenoemde; maar dewyl het leezen dier Boeken uitlokkender was, en de Christen-Leeraars 'er zich meer aan overgaven, uit begeerte om 'er welspreekenheid, en de regelen tot goede opstellen, uit te leeren. Men verhaalt van jeronimus, dat hy, in een gezigte, of in een droom, van den Duivel geslaagen werd, dewyl hy zich te veel toegaf in het leezen
| |
| |
der Heidensche Schryveren. - Omtrent dien zelfden tyd, te weeten in den Jaare 400, verboodt eene Kerkvergadering, binnen Carthago gehouden, het leezen der Heidensche Boeken. Dit is het eerste Verbod in de gedaante van een Kerklyken Regel; en vindt men niets anders, ten aanziene van dit onderwerp, by de Kerkvaders, dan by wyze van raadgeeving, gebouwd op de algemeene beginzelen der Godlyke Wet.
De Boeken der Ketteren, wier Leeringen door de Kerkvergaderingen veroordeeld waren, werden menigvoud, om staatkundige redenen, door de Keizers verboden. Zo verboodt constantyn de Boeken van arius; arcadius die der Eunomiaanen en Manicheen; theodosius die van nestorius, en martiaan die der Eutychiaanen. Koning ricareedo verboodt de Schriften der Ariaanen in Spanje. - Kerkvergaderingen en Bisschoppen oordeelden het genoegzaam, te verklaaren, welke Boeken een veroordeelde of apocryphe Leer behelsden. Zy gingen niet verder; laatende het aan elks geweeten over, of derzelver leezing geheel te vermyden, of ze met een goed oogmerk te leezen.
Naa den Jaare 800 verboden de Paussen van Rome, die het grootste deel des Kerklyken Bestuurs zich hadden aangemaatigd, de menschen uitdruklyk het leezen, ja gaven bevel om de Boeken te verbranden, van zodanige Schryvers, als zy van Kettery beschuldigd hadden. Nogthans was, tot den tyd der Hervorminge, het getal der daadlyk verbodene Boeken gering.
In de daad, eenige Eeuwen geleden, scheen geene Kettery, in Italie, zo zeer veroordeelenswaardig, aan de Geestlyke Vaderen, wien het beoordeelen der Boeken was aanbevolen, als die, welke eenig soort van Gezag toeschreef aan de Overheden, onafhangelyk van den Paus; geene leer zo Godlyk, als die, welke het Kerklyke Gezag boven het Wereldlyke verheft, niet alleen in Geestlyke, maar ook in Wereldlyke zaaken. Ja de leer, ten deezen opzigte, hoogst opgevyseld by de Leeraaren van het Kerklyk Regt, is die, welke volstrekt in tegenoverstelling staat met die van den Heiligen paulus. Het toppunt van Regtzinnigheid by deeze Heeren is, dat de wettige Bevelen der Burgerlyke Overheid het geweeten niet verbinden; dat onze éénige beweegreden tot gehoorzaamheid, in dit geval, voor- | |
| |
zigtigheid is, uit vreeze voor de tydlyke straffen, daar by aangekundigd; en dat, indien wy bekwaamheids of behendigheids genoeg bezitten, om het waakend oog van die Overheid te ontduiken, onze ongehoorzaamheid geene zonde is in het oog van god. - Het is volstrekt onmogelyk, iets rechtstreeks strydiger te leeren met de leer der geheele Oudheid, en byzonder met die van Apostel paulus, die ons gebiedt, aan deeze Magten onderdaanig te zyn, niet alleen uit vreeze voor derzelver straffe, maar ook geweetenshalve. Het was gelukkig voor paulus, ik meen den Apostel, niet den Paus, dat hy zyne gevoelens, des betreffende, omtrent 1500 jaaren vroeger verkondigd hadt, dan dit verschriklyk middel van den Index beraamd was. Hy hadt daardoor een gezag in de Christen-wereld verkreegen, 't welk Rome zelf, schoon zy 't zelve voor een tyd moge ontduiken, ter plaatze, waar haare invloed het grootst is, niet geheel kan vernietigen. Anderzins moest deeze Zendeling van christus, zints lange, eene plaats bekleed hebben op den Index
expurgatorius.
Rome heeft niet alleen den voortgang der kundigheden belemmerd, door Boeken, niet geschikt om haare oogmerken te begunstigen, geheelenal te verbieden; maar door Werken, welke een te sterken loop hadden om gestuit te worden, verminkt en grootlyks veranderd, te herdrukken en uit te geeven. Die Uitgaven, wanneer zy uitkwamen, voor het grootste gedeelte net en veelal zindelyk gedrukt en uitgevoerd zynde, werden door Drukkers in andere Landen, die de verminkingen niet wisten, nagedrukt.
Het gevolg van de bovengemelde vryheid, door het Hof van Rome genomen, ten opzigte der Christen-Schryveren van de vroegste Eeuwen, (want gelukkig diende het niet tot deszelfs oogmerk, zich met de Werken der Heidensche Schryveren, op deeze wyze, te bemoeijen) heeft het ten deezen dage bykans onmogelyk gemaakt, de weezenlyke gevoelens van veele beroemde Schryveren, zo kerklyke als wereldlyke, te weeten. Van verscheidene is 'er thans naauwlyks een druk voorhanden, behalven die op voorgemelde wyze jammerhartig verminkt zyn door het Hof van Rome, of, 't geen op 't zelfde uitkomt, uitgaven, die enkele nadrukken
| |
| |
zyn van de zogenaamde verbeteringen van dat Hof. - Paus clemens de VIII vaardigde een Besluit uit, in deeze woorden begreepen: In libris catholicorum recentiorum, qui post annum christianae salutis 1515 conscripti sint, si id quod corrigendum occurrit, paucis demptis aut additis emendari posse videatur, id correctores faciendum curent; sin minus, omnino deleatur. - ‘Indien, in de Boeken der laatere Catholyken, die naa den Jaare 1515 geschreeven zyn, 't geen te verbeteren valt, met een weinig by of af te doen kan geschieden, dat de Verbeteraars zulks bezorgen; zo niet, men doe het geheel weg.’
Eindelyk kwam de Paus van Rome zo verre, dat hy het zich, als een voorregt, hem, met uitsluiting van alle anderen, toekomende, aanmaatigde, vryheid te verleenen of te verbieden, niet voor Rome of den Kerklyken Staat alleen, maar voor de geheele Christen-wereld, ten minsten zo verre de Landen, waarin men zyne Oppermagt erkende, betrof; beweerende, dat, het geen hy verboodt, geen Vorst, wie ook, zelfs in de landen zyner heerschappye, zou vry geeven, of, het geen hy veroorloofde, verbieden. Het eerste is hem doorgaans toegestaan, schoon misschien niet stipt nagekomen; - het andere veroorzaakte een hevig geschil, in 't begin der jongst verloopene Eeuwe, tusschen den Paus en den Koning van Spanje, by gelegenheid der uitgave eens Werks, door den Cardinaal baronius geschreeven, veele zaaken behelzende, die strekten tot vermindering van het Gezag en den Tytel diens Monarchs, en met veel scherpheids spreekende van veelen zyner Voorzaaten, de Koningen van Arragon. Het Werk werd te Rome vry uitgegeeven, maar verboden in de Landen, der Spaansche Heerschappye onderworpen. De Monarch stondt styf en sterk op zyn stuk; en de Paus oordeelde het geraaden, het geschil zagtlyk te laaten uitslyten, maar van zyn eisch niet af te gaan.
|
|