lichaam zelven. De eerste Afdeeling handelt voorts, in tien Hoofdstukken, over de lucht; de droogte en vogtigheid; de warmte en koude; de spys en drank; de ontlastingen; de kleeding; de plaatzing en het liggen des lichaams; den slaap; de beweeging en rust; en, ten laatsten, over de werkzaamheden der ziel: handelende de tweede Afdeeling, in vyf Hoofdstukken, over de zorge voor de oogen; de tanden; de borst; het onderlyf, en de huid.
Tot een proefje van het geheel, zullen wy hier het volgende mededeelen, betreffende de Aardappelen, omtrent welke, en, onzes achtens, wel te recht, de Schryver merkelyk verschilt van hun, die dit zo algemeen en heilzaam voedzel van kwaade hoedanigheden verdagt houden. ‘De Aardappelen (zegt de Schryver) bevatten gom, amylum, zuikerstof en colla, en wel in zulk eene evenredigheid, dat zy in het midden zyn, tusschen de beide zoorten van plantvoedzel. Deeze evenredigheid is, volgends de ondervinding, zo gesteld, en de zelfstandigheid, na dat zy kooken, zo luchtig, dat zy een ligt te verteerene, voedende en algemeen heilzaame spys opleveren. Noch het zuur, noch opzwellingen, noch andere bezwaardheid der verteering, ontstaan zo ligt uit het gebruik der Aardappelen, als uit het genot van veele andere groenten, by een gelyk en maatig gebruik. Ik heb zelfs hypochondristen gezien, die by de kleinste hoeveelheid van meelspys, of peulvruchten, ook van spinagie en andere groente, steeds bezwaardheid der maag ondervonden, maar de Aardappelen regt goed konden verduwen. - Veele menschen bespeuren, na het gebruik van geene groente, zo spoedig weder honger, als na het genot van deezen. De nuttigheid van derzelver gebruik wordt ook beweezen, door het voorbeeld der lerlandsche boeren. De Aardappelen zyn hun meest algemeen voedzel, en echter zyn zy zeer gezond en sterk, ja, niettegenstaande hun climaat, vry van den scheurbuik.’
Met verwondering lazen wy op bl. 118, dat de Schryver de Thee aanpryst, als een middel tegen de Maagkramp. Het tegendeel, meenen wy, is meer overeenkomstig met de waarheid: wy kennen ten minsten verscheidene menschen, die van geen maagkramp weeten, dan alleen wanneer zy eenige kopjes van een sterk aftrekzel van thee gedronken hebben.