Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Geschiedenis van het Leven van M.T. Cicero. Door Middleton. Uit het Engelsch door W.J. Zillesen, Rector der Latynsche Schoolen te Middelburg. Iste Deel. Te Utrecht, by G.T. van Paddenburg en Zoon, 1801. In gr. 8vo. 476 bladz. nevens eene Voorreden van 34 bladz.Het Leeven van m.t. cicero, door conyers middleton, is, van zyne eerste verschyninge | |
[pagina 330]
| |
af, door allen, welken eenigzins bevoegd zyn om over zaaken van deezen aart te oordeelen, altoos beschouwd, als een meesterstuk van Leevensbeschryvinge niet alleen, maar als van uitmuntende nuttigheid ter ophelderinge van Rome's Geschiedenissen, van den tyd af, waarin cicero begon de openbaare Ampten van den Burgerstaat te bekleeden, tot op den betreurenswaardigen dood van deezen Vader der Latynsche Welspreekendheid; geduurende een tydperk van ruim dertig jaaren, en wel een van de gewichtigste tydperken der Republiek, een van de leerzaamste voor volgende Eeuwen en andere Staaten. Al zedert lang hadden wy gewenscht, dit, in Engeland, en elders, met reden zo hooggeschatte Werk in onze taal te zien overgebragt. Veel, zeer veel, is uit hetzelve te leeren, vooral in tyden, gelyk die, welke wy, in de laatste jaaren, beleefd hebben, en nog beleeven. Wy verheugden ons daarom, wanneer wy de op handen zynde vervulling van onzen wensch door den Utrechtschen Boekverkooper paddenburg zagen aankondigen; en doorlazen, met gretigheid, het Eerste Deel deezer Vertaalinge, zoras het in 't licht was verschenen. Van hetzelve moeten wy thans onzen Leezeren eenig bericht geeven. Vooraf gaat eene korte Voorrede van den Vertaaler, waarin deeze reden geeft van zyne onderneeminge. Behalven de algemeene begeerte om een zo voortreffelyk Werk in onze moedertaale te zien, noopte hem daartoe ook het ongunstige gevoelen van den Burger stuart, raakende eenen der grootste Staatsmannen van het oude Rome. Hy wilde den Nederduitschen Leezer in staat stellen om de zaak ook van eenen anderen kant te beschouwen, en daardoor met meerdere kennisse het character van cicero te beoordeelen. Daartoe was de Vertaaling noodig: want, behalven dat niet allen, hier te lande, het Engelsch machtig zyn, is ook het oorspronglyke Werk niet gemaklyk te bekomen, schoon meer dan eens gedrukt, zegt de Vertaaler. Deeze uitdrukking dunkt ons wat heel flaauw. Hoe dikwyls men in Engeland het Werk herdrukt hebbe, is den Opsteller van dit Bericht niet bekend; maar hy bezit daarvan den achtsten Druk, die te Londen in het jaar 1767 werd uitgegeven, in drie Deelen in 8vo. De eerste verscheen aldaar in den jaare 1741 in twee Dee- | |
[pagina 331]
| |
len in 4to.Ga naar voetnoot(*). Dus is het Werk in 26 jaaren achtmaal gedrukt; en het is geheel niet waarschynelyk, dat de Uitgaaf van 1767 de laatste zal zyn. Doch dit is eene kleinigheid. De Rector zillesen verdient den dank zyner Landgenooten, voor den arbeid, welken hy wel heeft willen op zich neemen. Van het Werk zelve een uitvoerig verslag te geeven, houden wy onnoodig. Het is bekend by allen, welken eenige kundigheid hebben van deeze zaaken, dat de geleerde Engelschman geene moeite of arbeid ontzien heeft, om hetzelve tot eenen hoogen trap van volmaaktheid te brengen, en daarin zo wel geslaagd is, als men ooit zoude kunnen verlangen. Laat ons hier overneemen hetgeen de Schryvers der Bibliothéque Raisonnée 'er van getuigen ter aangehaalde plaatze, bl. 152 en 153. Na uit de Voorreden des Schryvers bygebragt te hebben hetgeen hy zegt aangaande de wyze, waarop hy, in het zamenstellen van zyn Werk, gehandeld had, hetgeen men in de Vertaalinge zal vinden van bladz. VIII tot XXI, vervolgen zy: ‘Geene verziering [zal men hier aantreffen], geene ondergesteken redenvoeringen, geene vermomming der gebeurtenissen, geene konstenaaryen om den Leezer voorinteneemen, geene streeken om de schilderyen te verzwaaren. De styl van den Heere middleton, evenzeer verwyderd van opsmukkinge als van onachtzaamheid, is altoos overeenkomstig met het onderwerp, dat hy behandelt, en zyne Historie gelykt zo weinig naar eenen Roman, dat hy geenen trek van eenig aanbelang ter nederstelle, zonder denzelven te bevestigen met achtenswaardige getuigen, welken hy aan den voet der bladzyden aanwyst, alwaar hy dikwyls ook de eigen woorden der Schryveren opgeeft. Onder deeze zo treffende en merkwaardige trekken zyn die, welke de Liefde des Vaderlands en der Vryheid raaken, waarmede cicero, gelyk men weet, tot geestdrift toe, was ingenomen, waarmede hy zyne Brieven, zyne Redenvoevoeringen, en alle zyne Werken vervulde, en die, | |
[pagina 332]
| |
gevolgelyk, hier verschynen by eene menigte van gelegenheden. Men mag zeggen, dat deeze deugden zich nooit schooner vertoonden in Rome, en, misschien, nooit daar met grootere kracht werkten, dan in die laatste en doodelyke tyden, waarin zy, op het punt van den geest te geeven, nog de sterkste poogingen inspanden om zich te verdedigen tegen de willekeurige overheersching, welke haar op de keel trapte.’ By het uitkomen der volgende Deelen zullen wy wel gelegenheid vinden om eenig staal van middleton's behandeling van het onderwerp onzen Leezeren aan te bieden. Thans moeten wy hen alleen bekend maaken met de schikking des Werks, en met den arbeid des Vertaalers. In het Werk zelve wordt cicero ruim zo veel beschouwd als Staatsman dan als Redenaar, Geleerde of Wysgeer; schoon ook de laatstgemelde hoedanigheden niet vergeten worden. Als eene Inleiding tot het Werk kan men aanmerken het laatste gedeelte der Voorreden, van bl. XXV tot XXXIV, behelzende ‘eene korte schets van het Romeinsche Staatsbestuur van deszelfs eerste instelling door romulus tot den tyd van cicero's geboorte,’ met eenige van de voornaamste veranderingen, daarin van tyd tot tyd voorgevallen. Het geheele Werk is verdeeld in Twaalf Afdeelingen of Hoofdstukken, waarvan de eerste Vyf het Deel uitmaaken, dat ons nu bezig houdt. Opschriften hebben deeze Hoofdstukken niet: maar deeze is, met een enkel woord, de inhoud. I. De Afkomst, Geboorte, Opvoeding, Letteroefeningen, en eerste openbaare verrichtingen van cicero als Redenaar, tot dat hy, den ouderdom van 30 jaaren bereikt hebbende, tot Quaestor wierd aangesteld, - van bl. 1-75. Dit Hoofdstuk behelst een uitmuntend voorbeeld van welingerichte studien, onvermoeide naarstigheid, met oordeel bestuurde leerzaamheid, dat onzen Jongelingen niet te sterk ter navolginge kan worden aangeprezen. - II. Cicero's Geschiedenis en Verrichtingen van zyn Quaestorschap tot aan zyn Consulschap: waarin, onder anderen, zyne beschuldiging van c. verres valt, - van bl. 76-178. - III. De Geschiedenis van cicero's Consulschap, waarin hy de zamenzweering van catilina met uitsteekende wysheid verydelde, en, door voorzichtig beleid te | |
[pagina 333]
| |
paaren met onbezweken moed, den ondergang der Roomsche Vryheid, de verdelging van alles wat braaf en edel was, voorkwam, - van bl. 179-279. - IV. Van het Consulschap tot op de ballingschap van cicero, welke hem berokkend werd door de vyandschap van caesar, en de trouwloosheid van pompejus, zonder welken de snoode clodius niets zoude vermogt hebben tegen den Redder des Vaderlands, - van bl. 280-402. - V. Cicero's Ballingschap tot zyne zegepraalende terugkomst, - van bl. 403-476. Wy wenschten hartelyk eene volkomen goedkeuring te kunnen geeven aan den arbeid van den Heere zillesen, en pryzen oprechtlyk zyn oogmerk in het mededeelen deezer Vertaalinge aan onze Landgenooten. Maar wy zyn onzen Leezeren de waarheid schuldig, en kunnen daarom, tot ons leedweezen, den Vertaaler geenen onbepaalden lof toezwaaien. Wy zyn dus genoodzaakt met onderscheiding te handelen, en zullen daartoe eerst zeggen, wat wy in de Vertaalinge goedkeuren; vervolgens over sommige byzonderheden onze aanmerkingen mededeelen. De styl van den Vertaaler is doorgaans vloeiende, en meestal zuiver. Met reden heeft hy, hier en daar, eene al te lange zinsnede in twee gesplitst. De Opdracht aan den Lord hervey, door middleton reeds voor den eersten Engelschen Druk geplaatst, en nog in den achtsten behouden, is met recht, als voor den Nederduitschen Leezer van geen belang, wechgelaten. - Zo kunnen wy ook niet afkeuren, dat de menigvuldige plaatzen uit Latynsche Schryveren, vooral uit cicero zelven, niet zyn overgenomen uit de aantekeningen, maar alleenlyk aangewezen. Die dezelve begeert na te leezen, weet hierdoor, waar hy ze kan vinden; voor den enkel Nederduitschen Leezer waren zy geheel overtollig, en vergrootten de dikte des boeks buiten noodzaaklykheid. - Eenige bygevoegde aantekeningen, b.v. op bl. 15, 17, 26, 36, 41, 47, hebben haare nuttigheid. - In het Engelsch, ten minsten in de Uitgaaf, welke wy gebruiken, zyn de geldsommen, waarvan de Schryver spreekt, enkel opgegeven by ponden sterling; de Vertaaler heeft te recht in den tekst de Roomsche denartën en sestertiën geplaatst, en in de aantekeningen de waarde daarvan in ons hedendaagsch geld. - Nog heeft de laatstgemelde eenen weezen- | |
[pagina 334]
| |
lyken dienst gedaan aan zyne Leezeren, door by de aanhaalingen uit den Brutus en den Orator van cicero telkens het getal des Hoofdstuks, waaruit eenige plaats ontleend is, te voegen, in plaatze van dat der bladzyden, zonder melding, der bedoelde Uitgaave, zo als in het Engelsch geschiedt. Ongaarne komen wy tot het gebrekkige deezer Vertaalinge; maar de Waarheid, en onze hoogachting voor het Werk van middleton noodzaaken ons, het met te verbergen. Van drukfeilen willen wy niet spreeken, schoon wy verscheiden zinstoorende zouden kunnen aantoonen. In een Werk van eenige uitgestrektheid zyn zy naauwelyks geheel te vermyden, en de afstand des Vertaalers van de drukpers maakte dit nog moeilyker. Maar dies te meer had men eenen bekwaamen en oplettenden Corrector moeten gebruiken in een Werk van zo veel aanbelang, en dat zo zeer zich onderscheidt van dagelyks uitkomende stukken. - Maar wy hebben aanmerkingen van meer gewicht en van verschillenden aart. Eenige voorbeelden daarvan zullen wy bybrengen, en hierin ons bepaalen tot de Voorreden en het Eerste Hoofdstuk. Tot de eerste soort brengen wy plaatzen, die verkeerd, althans gebrekkig, vertaald zyn. In de Voorreden leezen wy, bl. IV, reg. 4, van eenen roem, die geboud is op de omverwerping en de verwoesting van het menschlyke geslagt; dit moest zyn, op de omkeering van Volken en de verwoesting v.h.m.g. bl. V, reg. 8. wordt het Engelsche censurers, in plaatze van berispers, vertaald beoordeelaars; ald. r. 4. v. o. things door daaden, in plaatze van zaaken. - bl. VI, r. 5, zouden wy trained by the same discipline, liever vertaalen op dezelfde wyze [of naar denzelfden regel] opgevoed, dan door denzelfden leefregel geleid. - Al the great transactions wil niet zeggen de handelingen, zo als wy hier leezen bl. VIII, r. 9, maar al de groote verrichtingen; r. 22 is a polite writer vertaald, een voornaam, in plaatze van een beschaafd, of keurig Schryver. - bl. IX, r. 15, moest, in plaatze van een groot gedeelte, geweest zyn, zo veel als ik konde. - bl. X, r. 8, dat is in zulk eene als, l. dat is in zulk eene als met de zyne overeenkomt, en zo als; de woorden, as is analogous to it, zyn hier over het hoofd gezien. - bl. XI, r. 1. men of spirit zyn niet mannen van verstand, maar mannen van moed; ald. r. 3. | |
[pagina 335]
| |
ydel l. verwaand, [vain]. - bl. XV, r. 17. profligate mind zegt veel meer dan eene laage ziel, het moest zyn eene snoode ziel. - bl. XVII, r. 21. en het recht van eigendom verkrygt, l. en hem recht geeft om het zyn eigen te noemen. - bl. XIX, r. 7 v. o. moet voor nieuwe staan weinige: de Vertaaler schynt in de haast new gelezen te hebben, in plaatze van few; of 'er is in zyn exemplaar van het Engelsch eene drukfeil. - bl. XXVI, r. 21. voor uitgebannen l. verdreven of uitgedreven, expelled. - bl. XXVII, r. 2. v. overwonnen l. veroverden; 'er is onderscheid tusschen conquer en vanquish; ald. r. 3. v. wetten l. rechten, rights; ald. r 8. v. regeeringsvorm l. staatsregeling, constitution; ald. r. 16. v. waardigheden l. eertekens, ensigns. - bl. XXIX, r. 5. v. o. voor oordeelaars l. raadgeevers, advisers. - bl. XXXI, r. 8. v. volk l. gepeupel, populace. - bl. XXXII, r. 2 v. o voor publieke ambten l. overheidsambten; een omroeper heeft ook een publiek ambt, maar geene magistracy, dat hier in het Engelsch staat en moet staan. - bl. XXXIII, r. 6. v. schande l. ergernis en verongelyking, scandal and injury. - Uit de Voorreden zouden wy meer dergelyke voorbeelden kunnen aanhaalen; maar wy willen 'er eenige uit het eerste Hoofdstuk byvoegen. Bl. 3. reg. 5 v. o. in de aant. zouden wy, voor schatting, liever schouwing leezen, als beter beantwoordende niet alleen aan het Engelsche review, maar ook aan de zaak zelve. - bl. 9. r. 2. wordt Tribes vertaald door geslachten. Het moest zyn WykenGa naar voetnoot(*), zo als het op bl. 5 te recht gesteld is. De Tribus Rusticae, of Wyken van het platte land, waren te Rome in grooter achtinge dan de Tribus Urbanae of Stads Wyken: doch tot de eerste behoorden niet alleen, die op hunne landhoeven leefden, zo als wy hier leezen in navolginge van middleton, die zich ter deezer plaatze niet recht naauwkeurig uitdrukt, maar die leefden van de inkomsten hunner landgoederen, of die eenig landgoed bezaten, schoon zy meest hun verblyf in de Stad hielden, gelyk cicero zelve. Maar het is hier de plaats niet om dieper in deeze stoffe te treeden. - | |
[pagina 336]
| |
bl. 11, r. 10 v. o. het ware einde, l. de rechte voorwerpen, the proper objects; ald. r. 8 v. o. is zedelykheid voor zedigheid waarschynelyk eene drukfeil; ald. r. 1 v. o. die zaak, l. dat beroep, that profession. - Het woord rhetorician betekent iemand, die onderwys geeft in de kunst van wel te spreeken; maar is dat het denkbeeld, hetgeen wy hechten aan Rederyker, hetgeen wy hier vinden bl. 13, r. 21? - Pronuntiation betekent niet bewoording (bl. 14, r. 12) maar uitspraak. - Op dezelfde bladzyde, wat laager, leezen wy, dat cicero's Vader zynen Zoon ‘stelde onder het opzicht van den Dichter archias, die ... te Rome kwam, toen cicero schierGa naar voetnoot(*) vyf jaren oud was, en aan het huis van lucullus wierd opgevoed.’ Het Engelsch luidt, who came to Rome ... when Cicero was about five years old, and lived in the family of Lucullus, en moet vertaald worden, die, wanneer cicero omtrent vyf jaaren oud was, te Rome kwam, en zyn verblyf had aan het huis van lucullus. Zo als nu het Nederduitsch in den tekst staat, zoude men natuurlyk besluiten, dat cicero aan het huis van lucullus wierd opgevoed. Het Engelsch is niet vry van eenige dubbelzinnigheid; schoon to live verre zy van opgevoed worden te betekenen: maar in de Redenvoering van cicero pro Archiâ c. 3 staat met ronde woorden, dat ‘de Gebroeders lucullus, zoras archias te Rome kwam, denzelven by zich in huis namen.’ - bl. 28, r. 26, staat: waarin de zoon van q. pompejus den Consul, en den schoonzoon van sylla werden omgebragt. Dit den voor de is eene drukfout; maar het moest geheel wech, en voor werden werd gelezen worden. De Zoon van q. pompejus was de Schoonzoon van sylla. Men zie appianus, de bello civili, p. 384, Ed. Steph. en zo heeft ook middleton. - Nog slechts één voorbeeld van deezen aart. In het Engelsch is een weezenlyk on- | |
[pagina 337]
| |
derscheid tusschen de betrekkelyke Voornaamwoorden, who en which: het eerste wordt by Schryvers, die niet geheel onnaauwkeurig zyn, alleen gebruikt van persoonen; het andere alleen van zaaken. Of whom he draws a very amiable picture, moest dus, bl. 68, r. 16 en 17, niet vertaald zyn, waarvan hy een aangenaam tafereel schetst; maar, van welken, t.w. roscius, hy eene zeer beminnelyke afbeelding maalt. Wy zouden hierby eene reeks van wechgelaten, of op verkeerde plaatzen gestelde, Aantekeningen kunnen voegen, zo groot, dat wy waarlyk twyffelen, of niet den Heere zillesen ongelukkiglyk eenige slecht uitgevoerde nadruk van het Engelsche Werk in handen gevallen, en de Vertaaling daarnaar gemaakt zy. Maar ons bericht is reeds te lang, en wy zyn eene taak moede, waaraan wy met tegenzin arbeiden, als moetende berispen, hetgeen wy van harte wenschten te pryzen. Misschien moet ook niet op rekening van den Vertaaler, maar van den Engelschen Druk, welken hy gebruikte, gesteld worden, dat in de Aantekeningen meermaalen eene l., welke by middleton de eerste letter is van het woord liber, is aangezien voor het capitaale getalmerk I, en dus als de noemer van een Boek aangemerkt; waarvan dan het gevolg was, dat het eerstvolgende getal gerekend wierd het Hoofdstuk aan te wyzen, terwyl middleton daarmede het Boek bedoelde. Zo behoorde men, b.v., in de Voorreden bl. XXV in de aant. niet te leezen polyb. I. 6. maar Lib. of L. VI. - in dezelfde aantekening uit dionys. halic. niet I. 2. 82. maar L. II. p. 82. - bl. XXVII uit den zelfden Schryver niet I. 5. 292. maar L. V. p. 292. - en bl. 73. in de aant. reg. 14 v. o. niet In Verr. I. 1. 6. maar In Verr. L. I. 6. - Van soortgelyken aart is, dat in de aant. (2) op bl. 70 staat Tacit. Ann. II, 5. in plaatze van XI, 5. De Vertaaler schynt het Arabische cyffergetal 11 aangezien te hebben voor het Latynsche II, of eenen Engelschen Druk gehad te hebben, waarin die misslag begaan was. In de Geslachten en Buigingen der Naamwoorden is de Heer zillesen niet naauwkeurig. Zo vinden wy de woorden Taak, Rechtbank, Markt, Drift, Lyst, in het mannelyke geslacht geplaatst; daartegen Trek, Nyd, Afkeer, Arent, Trap, in het vrouwelyke. - De buigingen Uiterstens, Deeleindens, Gewoontens, Landhoevens, | |
[pagina 338]
| |
Tusschenruimtens, Moeitens, Gezegdens, welke alle in de Voorreden of het eerste Hoofdstuk voorkomen, in plaatze van Uitersten, Doeleinden, Gewoonten enz., zyn onbetwistbaare taalfouten. Durven te (zie Voorr. bl. VII, r. 11) is eene woordvoeging, welke, hoezeer thans by veelen in zwang, naar onze gedachten niet is goed te keuren. Durven is van den zelfden aart als kunnen en mogen, waarachter niemand te zal plaatzen. Zo hebben wy ook meermaalen, in het vervolg des Werks, aangetroffen: Wy ontbreeken, in plaatze van ons ontbreekt, of wy missen: laten, in plaatze van doen. B.v. (want dit eischt tot slot nog eene korte opheldering) bl. 63, r. 12 v. o. wordt gezegd, dat sylla de overblyfsels van marius uit het graf had laten neemen, als of hy slechts het toegelaten en niet bevolen had. In het dagelyks spreeken duldt men dit misbruik, maar niet in eenen deftigen schryfstyl. De bron van al dit gebrekkige komt ons voor bykans geene andere te zyn dan Overhaasting. Het hapert den Middelburgschen Rector niet aan kundigheid; maar hy heeft zich den tyd niet gegund, welken hy had behooren te neemen: en hierdoor komt een uitmuntend Werk te voorschyn in eene gedaante, welke wy met leedweezen en medelyden aanschouwen. - Moge deeze gebrekkige uitgaaf ras uitverkoft, en den Vertaaler gelegenheid gegeven worden om door een naauwkeurig nazien zynen arbeid te verbeteren! Dit wenschen wy van harte, en maaken hiermede een einde aan eene taak, tot welke waarheid en oprechtheid ons noodzaakten, maar waarvan wy ons gekweten hebben met tegenzin. |
|