| |
Proeve over de Waardy en het Gezag van de Leere der Apostelen. Door J. Clarisse, Predikant te Enkhuizen. Te Hoorn, by J. Breebaart, 1801. In gr. 8vo. 295 bl.
De kundige en arbeidzaame clarisse behandelt, in dit geschrift, een allergewigtigst onderwerp. Hy wil hetzelve, schoon in de daad wel doorwerkt, slechts doen voorkomen als eene proeve. Alwie nog achting en eerbied voor de Leere der Apostelen heeft overbehouden, mag den verdienstelyken Schryver voor de mannelyke verdediging van derzelver waarde en gezag danken.
In eene voorafgaande Inleiding maakt hy zyne Leezers bekend met het gevoelen van bahrdt, steinbart en anderen, welk in deze Verhandeling ter toetse gebragt wordt, en met de wyze, waarop hy het poogt te wederleggen. Het Werk zelf vervat drie Hoofdstukken.
In het eerste Hoofdstuk worden de Apostelen van onderling verschil over weezenlyke zaaken vrygepleit. Vooraf wordt de staat des geschils behoorlyk bepaald.
| |
| |
De Eerw. clarisse merkt aan, dat hier meer op de algemeene Leere der Christenheid, dan op het kenmerkende van eenig byzonder Christengenootschap, moet gelet worden; dat men eenig verschil kan toestaan in de wyze van voorstel, naar gelang van den onderscheidenen aanleg der Schryveren, de persoonen, tot welken zy spraken, en het bepaalde oogmerk, dat zy, in het schryven, beöogden; en eindelyk, dat 'er zelfs eenig onderscheid, in zaaken van weinig aanbelang, en welke noch den grond des Geloofs, noch de uitspraaken des Zaligmaakers zelven betroffen, heeft kunnen plaats hebben. Hy tracht dan alleen te betoogen, dat de Apostelen van Jesus, ten aanzien der leerstellingen, der plichten, der instellingen, onderling niet oneens zyn, zoodat de een zou leeren, hetgeen de ander tegenspreekt; maar dat veeleer hunne redevoeringen en geschriften, allen te gader, éénen geest ademen en volmaakt eenstemmig zyn. Tot dat einde beroept hy zich eerst op de Kerkelyke Geschiedenissen en Kerkvaderen der drie eerste Eeuwen, waaruit hy, als onweerspreekelyke daadzaaken, bewyst: dat 'er door de Apostelen eene Christelyke Kerk verzameld en over de wereld uitgebreid is; dat de Christenen, van de eerste Eeuwen af, alle Apostelen, als gelyk in gezag en eenvormig in leere, erkend en geëerd hebben; dat 'er eene eenpaarige, naauwkeurig overeenstemmende Kerkleere in de wereld verspreid is; en dat de alleroudste scheuringen onder de Christenen, niet van de Apostelen, maar door andere wyd en breed verschillende oorzaaken, ontstaan zyn. - Vervolgends op de Apostelgeschiedenis van Lucas, en de eigenhandige geschriften der Apostelen. Daaruit zien wy, dat de Apostelen zich, van eersten aan, by elkander en aan elkander, als leden van één lichaam, gehouden, uit éénen mond gesproken, en, in hunne verrichtingen, met gemeenschappelyk
overleg gehandeld, dat zy elkanderen altoos geprezen en goedgekeurd, het werk met elkanderen gedeeld, zich op elkanderen beroepen, en de Voorzienigheid voor den voorspoed van elkanders prediking gedankt hebben; en dat zoo wel door hun zelven, als door andere heilige Schryvers, beweerd wordt, dat zy allen dezelfde Leere voortgeplant hebben. Op dezen grondslag zullen veele vermaaningen rusten, eensdeels geschikt, om den Christenen zuiverheid in gevoelens, en het
| |
| |
aankleeven der eeniglyk waare Leere, aan te beveelen, anderdeels aandringende op eensgezindheid en het vereenigd zyn in één gevoelen, als ook bestraffingen van hun, die van de eenheid des Geloofs afweken. Wy vinden hen zelfs eenstemmig, in zaaken van minder aanbelang. Zy erkenden elkanders leerlingen en medehelpers voor medebroeders, rechte leden van dezelfde gemeente, en belyders derzelfde leere; gebruikten zulke mannen, als door andere Apostelen gevormd en met hunne gevoelens vervuld waren, in den dienst der prediking; en merkten alle de leerlingen van alle Apostelen en van alle Apostolische mannen, wie ook, waar ook woonachtig, en door wie ook tot het geloof overgebragt, aan, als te samen één lichaam, ééne gemeente uitmaakende. - 'Er wordt eindelyk nog iets bygevoegd van de gevolgen, welke zouden voortvloeien uit eene verkeerde toestemming aan de bestredene meening; en beweerd, dat, indien de Apostelen te samen oneens geweest zyn, in het weezenlyke der voorgedraagene Leere, het Christelyk Geloof of wel in het geheel niet kenbaar, of in het oneindige vermenigvuldigbaar, of ten eenemaal verdacht is. - Op deze gronden het gestelde bevestigd hebbende, antwoordt de Eerw. Schryver ook nog kortelyk op de voornaamste tegenbedenkingen; waarvan wy, om onze recensie niet te wyd te doen uitloopen, geen byzonder verslag kunnen geeven.
Liever deelen wy nog een kort bericht mede van de wyze, waarop het tweede hoofdpunt van onderzoek, in het tweede Hoofdstuk, wordt ter toetse gebragt; te weeten, wat 'er zy van de aanklacht der bovengenoemden en veele anderen, tegen de Apostelen, alsof zy de Leer van hunnen Meester verlaaten hadden, en in gewigtige punten van hem verschilden. Vooraf wordt wederom naauwkeurig bepaald, wat hier eigenlyk wordt tegengesproken. Het is, zegt de Eerw. Schryver, ten eenemaale buiten tegenspraak, dat Jesus redevoeringen, gelyk wy dezelven nog over hebben, zich in sommige opzichten van de redevoeringen en brieven zyner Apostelen onderscheiden. Het is openbaar, dat Jesus Apostelen, aangaande sommige gewigtige stukken, meer gezegd en geschreven hebben, dan in de ons bewaard geblevene redenen van den Zaligmaaker daarover te vinden is. 'Er is zeer weinig van Jesus gehoudene redenen geboekt.
| |
| |
Het is zeker, dat Jesus zynen Jongeren byzondere onderwyzingen, die niet in schrift gesteld zyn, heeft medegedeeld. Ook kunnen zy, zonder van hunnes Meesters meening af te wyken, vry wat voorgedraagen hebben, dat Jesus, by zyn leeven, niet had kunnen of willen zeggen. Het doel van Jesus strekte zich alleen uit tot het Joodsche Volk. Het onverstand en ongeloof van zyne leerlingen verhinderde hem, van verscheidene zaaken, ronduit met hun te spreeken. Hy gaf van sommigen derzelven evenwel zeer gewigtige wenken, en deelde hun, na zyne opstanding, nadere onderrichtingen mede. Dit een en ander dus toegestaan zynde, wordt de strydvraag aldus ter neder gesteld: of het voorstel der Apostelen tegen den geest van Jesus Leere, of eenigen hunner verklaaringen tegen een of ander zyner gezegden inloopen? of zy, 't zy over 't geheel, of in zekere opzichten, 't zy allen of sommigen, eene andere Theorie van Godsdienst-waarheden hebben gehad en voorgedraagen, dan hy, hunne en onze Meester? Dit ontkent clarisse ten sterksten. Het ontbreekt, zo hy meent, geheelenal aan bewyzen, waarmede men zoodanige afwyking der Apostelen van hunnen Meester by de stukken had moeten aantoonen. Men moet, om dezelve staande te houden, aanneemen, dat zy of moedwillig of toevallig, zonder dat zy het wilden en merkten, de Leer van Jesus verlaaten hebben. Wat men hier ook moge kiezen, men vervalt in schroomelyke ongerymdheden. De oudste en eerste Christenen hebben, van den eersten oorsprong der Christelyke Kerke af, altyd, als eene vaste en onbetwyfelde waarheid, geloofd, dat Jesus Leer, door zyne Apostelen, zuiver is voortgeplant, en dat de Gemeenten, door hun gesticht, zuiver Christelyke Gemeenten waren. De bewezene eenpaarigheid der Apostelen is hieruit te verklaaren, dat het punt hunner vereeniging was in de Leere van Jesus. Is deze niet zuiver bewaard gebleven by de Apostelen, dan is zy nergens te vinden. Niet alleen hun karacter lydt by de verdenking van afgeweken te zyn
van Jesus, maar het gezag van hun Meester zelf wordt daardoor aan het wankelen gebragt. - Op deze en andere redeneeringen, over de onwaarschynelykheid van het voorgesteld begrip, volgen andere bewysredenen lynrecht ontleend uit daadzaaken, die, naar het oordeel van clarisse, tegen hetzelve vierkant inloo- | |
| |
pen, en het onwaarachtige en ongerymde van hetzelve bevestigen. Zoodanige zyn veelvuldige verklaaringen der Apostelen omtrent Jesus Christus, welke zy, byaldien zy geheel of ten deele van Hem afgeweeken waren, zonder huichelaary of zelfveroordeeling, van Hem niet hadden kunnen afleggen; hunne berichten, omtrent hunne eigene bedryven, en omtrent die van andere Apostelen, en de berichten der overige Geschiedschryveren des Nieuwen Verbonds desaangaande; hunne eigenlyke gevoelens, verlangens en bedoelingen, by hunne Euangelieprediking; hunne Leer van den ryken invloed en innige betrekking van Christus op hun en alle Christenen, op alle hunne voorrechten en plichtsoefeningen; veele vermaaningen en waarschouwingen, en hun geheel gedrag omtrent dezulken, die van de Leere van Jesus afweeken; hunne volmaakte verzekerdheid van getrouw te zyn aan de Leere van Jesus, en uitneemende gerustheid van ziel deswegens; alle hunne daaden, als in verband staande met hunne prediking, en tot bevestiging van dezelve hebbende moeten dienen; en eindelyk de proefondervindelyke eenpaarigheid van Jesus en zyne Apostelen, aangaande het weezenlyke van het Christendom. - Zoo veele redenen pleiten voor de overeenstemming der Apostelen met hunnen Meester. Alwat men, tot staaving van het bestreden denkbeeld, heeft te berde gebragt, meent de Schryver van niet veel aanbelang te zyn, en meest neer te komen op losse vermoedens. Hy antwoordt kortelyk op de voornaamste tegenbedenkingen.
Het derde Hoofdstuk, het kortste van allen, handelt over de Goddelykheid en het Gezag van de Leere der Apostelen. De verschillende gevoelens, ook over dit punt, opgegeeven, en duidelyk bepaald hebbende, wat hy eeniglyk bestrydt, brengt de Schryver alles tot de beantwoording van deze drie vraagen: wat wy, naar het getuigenis der Apostelen zelven, van hun gezag te denken hebben? wat 'er ons de Geschiedenis van leere? en, wat uit Jesus verklaaringen en beloftenissen daaromtrent zy op te maaken? - Ons verslag zou te wyd uitloopen, indien wy den Schryver, in de wyze, waarop hy dit uitvoert, verder wilden volgen. Wy durven allen, die belang stellen in de verhandelde onderwerpen, de aandachtige leezing van het geheele stuk gerust aanpryzen. Men moge, in alles, den Eerw. cla- | |
| |
risse niet kunnen byvallen, men zal hem echter den lof, van zyne taak, met schrandere oordeelkunde en kennis van zaaken, beärbeid te hebben, niet kunnen ontzeggen. Een weinig meer toeleg, om zich, behoudens de noodige duidelykheid, kort uit te drukken, en zorgvuldige afsnyding van het overtollige, zou deze en gene schriften van dezen roemwaardigen Kerkleeraar, en ook dit betoog, nog meer voortreffelykheid bygezet hebben, en dezelven met nog meer genoegen laaten leezen.
|
|